2018_GR_00778 - Stedelijk bedrijfsvastgoed - Extern. Bvba A. Aerts. Ruggeveldlaan te Deurne. Einde concessieovereenkomst. Dading - Goedkeuring

De vier facturen opgesomd gericht aan de bvba A. Aerts (ondernemingsnummer BE0456 229 206) in de rubriek "Aanleiding en context" van huidig besluit moeten worden gecrediteerd.

Artikel 43 § 2, 19° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stelt dat het aangaan van dadingen valt binnen de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad.

Op 29 januari 2016 (jaarnummer 796) keurde het college de nieuwe operationele werking goed met betrekking tot de beleidsvoorbereiding en –advisering voor huisvesting en huisvestingsbehoeften van alle stadsdiensten en stedelijke processen in of op stedelijk bedrijfsvastgoed.

Op 21 december 2016 (jaarnummer 752) nam het managementteam kennis van de geactualiseerde uitgangspunten voor goed beheer van de stedelijke vastgoedportefeuille.  

Op 15 december 2017 (jaarnummer 11020) besliste het college om de vastgoedcompetenties en -beheer van groep stad Antwerpen zoveel mogelijk te centraliseren bij AG VESPA. 

De bvba A. Aerts (ondernemingsnummer BE0456 229 206) kreeg van de stad Antwerpen vijf loten grond ter beschikking langsheen de toegangsweg naar de Begraafplaats Ruggeveld te Deurne. De loten werden in concessie verleend voor (handels)doeleinden die verband houden met begrafenisverrichtingen en teraardebestellingen.

Met collegebesluit van 9 november 1995 (jaarnummer PH45 B11) werden de loten 4 en 5 aan de toegangsweg tot de begraafplaats Ruggeveld met ingang van 1 januari 1996 in concessie verleend aan de bvba A. Aerts aan een concessievergoeding van 4.465,14 euro, inclusief 21 % btw per jaar (stand op 1 januari 2018) voor de loten 4 en 5 samen.

Met collegebesluit van 4 februari 1999 (jaarnummer 1144) werden de loten 1, 2 en 3 aan de toegangsweg tot de begraafplaats Ruggeveld met ingang van 1 januari 1999 in concessie verleend aan de bvba A. Aerts aan een concessievergoeding van 2.475,36 euro inclusief 21 % btw per jaar (stand op 1 januari 2017), voor de loten 1 en 2 samen en van 1.237,68 euro inclusief 21 % btw per jaar voor lot 3 (stand op 1 januari 2017).

Voor de realisatie van Park Groot Schijn moeten de voornoemde loten 1 tot en met 5 op termijn worden ontruimd. De bedrijfseenheid Stadsontwikkeling informeerde hem hierover, maar gaf geen concrete datum mee. De heer Aerts zegde de overeenkomsten niet op, maar begon spontaan met het gefaseerd ontruimen van de concessie:

• loten 1, 2 en 3: spontane ontruiming in maart 2017;
• loten 4 en 5: spontane ontruiming in juni 2018.

Toen werd vastgesteld dat de heer Aerts de terreinen had ontruimd, heeft de stad Antwerpen zelf de overeenkomsten opgezegd.

Het college keurde op 1 september 2017 (jaarnummer 7618) goed dat de contracten met de bvba A. Aerts voor de loten 1 tot en met 3 werden opgezegd met als einddatum 31 december 2017. De bvba Aerts ontving zoals contractueel was bepaald wel nog een factuur voor het betalen van een concessievergoeding voor het volledige jaar 2017.

De bvba A. Aerts tekende bezwaar aan tegen de volgende facturen:

• loten 1 en 2: factuur 5000738872 - periode 2017 - 2.475,36 euro inclusief 21 % btw;
• lot 3: factuur 5000738870 - periode 2017 - 1.237,68 euro inclusief 21 % btw;
• loten 4 en 5: factuur 5000738871 - periode 2017 - 4.376,68 euro inclusief 21 % btw;
• loten 4 en 5: factuur 5000894925 - periode 2018 - 4.465,14 euro inclusief 21 % btw.

De bvba A. Aerts (ondernemingsnummer BE0456 229 206) tekende op 28 januari 2017 bezwaar aan tegen de factuur m.b.t. het jaar 2017, zoals vermeld onder de rubriek "Aanleiding en context" van huidig besluit. Hij verzocht om een volledige vrijstelling van betaling van concessievergoeding voor het jaar 2017. Ook voor de factuur van 2018 tekende hij naderhand bezwaar aan. Hij argumenteerde dat hij de gronden reeds had ontruimd in de loop van het jaar. Omdat hij de overeenkomst echter nooit had opgezegd, ontving hij nog een jaarfactuur voor het gebruik van de gronden.

De bvba A. Aerts betreurt dat hij, door het project Park Groot Schijn, zijn werk op de begraafplaats Ruggeveld te Deurne moet stopzetten. Hij stelt ook dat het verplicht ontruimen van de vijf loten aanzienlijke kosten met zich meebrengt, zoals het afbreken van de door hem opgerichte chalet, van waaruit hij gedeeltelijk zijn bedrijf voerde.

Na meerdere overlegmomenten formuleerde de raadsman van de bvba A. Aerts bij brief van 23 oktober 2018 een voorstel tot minnelijke regeling.

De belangrijkste voorwaarden voor deze regeling zijn de volgende:

• de stad Antwerpen dringt bij de bvba A. Aerts niet langer aan op betaling van de nog openstaande vorderingen en/of interesten en de reeds opgestelde openstaande facturen zullen worden gecrediteerd;
• de bvba A. Aerts zal verder geen vergoeding vorderen van welke aard ook;
• de overeenkomsten voor de vijf loten gelegen aan de begraafplaats Ruggeveld worden beschouwd als beëindigd vanaf de datum waarop ze door de bvba A. Aerts werden ontruimd;
• de stad Antwerpen erkent dat de vijf loten op voldoende wijze door de bvba A. Aerts werden ontruimd en dat de betonnen vloerplaat mag blijven liggen;
• het reclamebord van de bvba A. Aerts mag blijven staan tot minstens 31 maart 2019; indien de stad Antwerpen ook na die datum nog toelaat dat het bord op die plaats mag blijven staan, zal de zaakvoerder van de bvba A. Aerts het reclamebord in kwestie op eerste verzoek van de stad Antwerpen dienen te verwijderen. Doch de partijen verbinden er zich toe om onderling overleg te plegen omtrent de mogelijkheid of het reclamebord desgevallend kan verplaatst, dan wel elders kan geplaatst worden;
• de stad Antwerpen gaat akkoord met de volledige vrijgave van de destijds gestelde huurwaarborg aan de bvba A. Aerts.

Het is aangewezen de discussie op deze wijze te beëindigen. De heer Aerts heeft spontaan ontruimd, maar heeft vergeten formeel de opzeg te beteken van de lopende overeenkomsten.

Conform artikel 2044 van het Burgerlijk Wetboek wordt door een dading een geschil beëindigd of een toekomstig geschil voorkomen.