Omdat het geheel van de geldende uitvoeringsmodaliteiten momenteel slechts verspreid terug te vinden is in de verschillende collegebeslissingen wordt hieronder het volledige overzicht van de geldende uitvoeringsmodaliteiten weergegeven:
Waarderen
-
Leidinggevenden leveren kwalitatief beschrijvende waarderingen af. Ze motiveren grondig het eindresultaat. (gunstig – onvoldoende – ongunstig). Aan een gunstig waarderingsresultaat (detailresultaat voldoende, goed of zeer goed) zal naast de voorziene doorstroom in de functionele loopbaan een functioneringstoelage van 2,00% gekoppeld worden. De mogelijke gevolgen van een negatieve waardering opgenomen in de rechtspositieregeling (geen recht op de volgende salarisschaal van de functionele loopbaan, verbetertermijn met een nieuwe waardering na zes maanden) blijven behouden.
-
Om in aanmerking te komen voor een waardering moet de medewerker in de gestelde prestatieperiode minstens 6 maanden effectief gepresteerd hebben, in eenzelfde functie, buiten proefperiode. Zes maanden effectieve prestaties hebben geleverd, wil zeggen dat de medewerker minstens 180 kalenderdagen aanwezig moet zijn geweest. Met aanwezigheid wordt gelijkgesteld: jaarlijks verlof, verlof voor compensatie van meerprestaties, weekends of soortgelijke dagen waarop men niet ingepland was en afwezigheid wegens structurele verminderde prestaties. Verfijningen op deze regel: verlof voor compensatie van meerprestaties in de vorm van overuren van vòòr 2009 worden niet met aanwezigheid gelijkgesteld (collegebeslissing 2 maart 2012, jaarnummer 2089). Prestaties van medewerkers die in een rooster werken van deeltijds werken/ deeltijds ziek, worden voltijds gelijkgesteld met aanwezigheid (collegebeslissing 2 maart 2012, jaarnummer 2089).
Toekenning functioneringstoelage
- De functioneringstoelage wordt enkel toegekend voor een gunstige basiswaardering. Er wordt geen toelage toegekend voor wie een onvoldoende of ongunstige basiswaardering krijgt in de lopende functioneringscyclus, ook niet retro-actief wanneer de verbetertermijn die op de negatieve waardering volgt gunstig wordt afgerond.
- Medewerkers die een eerste verbetertermijn gunstig hebben afgerond die volgt uit de negatieve waardering van een vorige functioneringsronde hebben recht op een functioneringstoelage van de nieuwe functioneringsronde als deze gunstige verbetertermijn niet gevolgd wordt door een negatieve basiswaardering (collegebeslissing van 1 april 2011, jaarnummer 3564).
- Medewerkers die effectief uit dienst gaan voor de start van de waarderingsperiode kunnen geen formele waardering meer krijgen en dus ook geen functioneringstoelage. Dit geldt niet voor medewerkers die met pensioen gaan en nog 180 effectieve of gelijkgestelde kalenderdagen gepresteerd hebben. Zij kunnen gewaardeerd worden in de maand dat ze met pensioen gaan en komen bij een gunstige waardering in aanmerking voor een functioneringstoelage pro-rata het aantal maanden dat ze nog gewerkt hebben.
- Medewerkers die ontslagen worden door de werkgever, komen niet in aanmerking voor een basiswaardering en hebben bijgevolg geen recht op een functioneringstoelage (collegebeslissing 2 maart 2012, jaarnummer 2089)
Medewerkers die aansluitend op hun ontslag door de werkgever terug door de werkgever in dienst worden genomen komen in aanmerking voor een basiswaardering als zij voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in dit uitvoeringsbesluit (collegebeslissing 26 april 2013, jaarnummer 4164).
- Kabinets- en fractiepersoneel en werkervaringsklanten met een contract wep+, gesco wep+ of BIO-contract komen niet in aanmerking voor de functioneringstoelage.
Berekeningsbasis voor de functioneringstoelage
-
De basis waarop het percentage van de functioneringstoelage wordt berekend is het geïndexeerde brutoloon (volgens weddentrap) van de maand volgend op de functioneringscyclus waarop gewaardeerd werd, vermenigvuldigd met twaalf (brutojaarsalaris) voor een normale duur van de functioneringscyclus. Hierbij wordt rekening gehouden met periodes van structurele afwezigheid, periodes van schorsing bij wijze van tuchtstraf en preventieve schorsing in de gestelde functioneringsperiode, met uitzondering van palliatief verlof en verlof voor bijstand van een zwaar ziek kind. Ook de periodes waarin een personeelslid in proeftijd zat, worden pro rata in mindering gebracht voor de berekening van een functioneringstoelage.
-
Als uitzondering op het vorige punt wordt, voor een medewerker die gewaardeerd werd op prestaties die geheel vóór een proeftijd bij bevordering vielen, als berekeningsbasis voor de functioneringstoelage de weddentrap genomen waarin de medewerker stond op de laatste volle maand voor de start van de bevordering op proef.
Uitbetaling van de functioneringstoelage
-
De stadssecretaris beslist na overleg met het managementteam en op advies van de leidinggevende en de directiecomités per bedrijfseenheid tot uitbetaling van een functioneringstoelage van 2,00% voor alle personeelsleden met een gunstige waardering, rekening houdende met de bepalingen en uitzonderingen in dit besluit.
-
De uitbetaling van de functioneringstoelage gebeurt voor alle betrokkenen op hetzelfde moment, bij voorkeur op het einde van het kalenderjaar. In elk geval gebeurt de uitbetaling niet op hetzelfde moment als de uitbetaling van de eindejaarspremie.
In de collegebeslissing van 13 december 2013, jaarnummer 12708, werd beslist om de functioneringscyclus in de toekomst te laten gelijklopen met de beleids- en beheerscyclus die telkens loopt van januari tot december van hetzelfde jaar. Om dit te realiseren wordt er éénmalig met een verlengde functioneringscyclus gewerkt.
De functioneringscyclus heeft bijgevolg betrekking op de prestatieperiode 1 september 2013 tot en met 31 december 2014. De waarderingsgesprekken zullen doorgaan in de eerste 3 maanden van 2015. Gezien de prestatieperiode 16 maanden bedraagt zal de mogelijkheid uitzonderlijk voorzien worden reeds vroeger, na 12 maanden, een waarderingsgesprek te voeren wanneer urgente bijsturing noodzakelijk is of wanneer een voorziene afwezigheid van leidinggevende of medewerker een eerder gesprek wenselijk maakt. Medewerkers die met pensioen gaan en nog 180 gewerkte of gelijkgestelde dagen hebben gepresteerd kunnen vroeger gewaardeerd worden op het moment dat ze met pensioen gaan.
Het verlengen van de functioneringscyclus noodzaakt een aantal verfijningen van de huidige uitvoeringsmodaliteiten die hierboven zijn opgesomd:
- Een medewerker moet in dienst zijn op het moment dat de waarderingsperiode start. De voorbije jaren was dit steeds 1 mei van het jaar. Deze ronde wordt er gewaardeerd vanaf 1 januari 2015, maar kan uitzonderlijk reeds vanaf 1 september 2014 gewaardeerd worden. Om in aanmerking te komen voor een functioneringstoelage moet een medewerker bijgevolg in dienst zijn op 1 september 2014.
- Medewerkers die een tweede verbetertermijn hebben lopen komen niet in aanmerking voor een functioneringstoelage voor die functie waarvoor ze een tweede verbetertermijn hebben lopen. Impliciet volgde deze bepaling al uit het feit dat enkel medewerkers met een gunstige basiswaardering of een gunstige eerste verbetertermijn, volgend op een negatieve basiswaardering van een vorige ronde, in aanmerking komen voor een functioneringstoelage.
- De basis waarop het percentage van de functioneringstoelage wordt berekend is het geïndexeerde brutoloon (volgens weddentrap) van de maand volgend op de functioneringscyclus waarop gewaardeerd werd, vermenigvuldigd met twaalf (brutojaarsalaris) voor een normale duur van functioneringscyclus.
Bij vorige rondes was de refertemaand september, voor de nieuwe cyclus zal dit de maand april zijn volgend op de waarderingsperiode. Aangezien we met een verlengde cyclus van 16 maanden zitten, zal het geïndexeerde brutoloon voor de berekening vermenigvuldigd worden met 16.
- De uitbetaling van de functioneringstoelage vond de voorbije jaren plaats in oktober volgend op de waarderingsronde. Voor de nieuwe functioneringscycli wordt er voortaan gewaardeerd van januari tot maart. De uitbetaling vindt bijgevolg plaats in de maand juni, zodat de betaling niet samenloopt met de uitbetaling van het vakantiegeld.