Terug

2014_CBS_02907 - Milieuvergunningen Vlarem klasse 3 bijzondere voorwaarden - Interbuild nv, Rijnkaai 35-36, 2000 Antwerpen. Dossiernummer AN2014/66/AV - Kennisneming

college van burgemeester en schepenen
vr 21/03/2014 - 09:00 Collegezaal, stadhuis
Kennis genomen

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Philip Heylen, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Rob Van de Velde, schepen; Liesbeth Homans, schepen; Roel Verhaert, stadssecretaris

Afwezig

Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Roel Verhaert, stadssecretaris

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2014_CBS_02907 - Milieuvergunningen Vlarem klasse 3 bijzondere voorwaarden - Interbuild nv, Rijnkaai 35-36, 2000 Antwerpen. Dossiernummer AN2014/66/AV - Kennisneming 2014_CBS_02907 - Milieuvergunningen Vlarem klasse 3 bijzondere voorwaarden - Interbuild nv, Rijnkaai 35-36, 2000 Antwerpen. Dossiernummer AN2014/66/AV - Kennisneming

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 4 § 1 van Vlarem I bepaalt dat het college akte moet nemen van meldingen van klasse 3-inrichtingen.

Aanleiding en context

Aanvrager: Interbuild nv - Heistraat 129 - 2610 Wilrijk-Antwerpen. De aanvraag omvat een bouwwerf.

Argumentatie

De volgende melding van klasse 3-inrichting(en) werd volledig en ontvankelijk bevonden zodat van deze melding akte kan worden genomen zoals voorzien in de Vlarem-procedure.

Juridische grond

Het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en II) bepalen dat niemand zonder voorafgaande en schriftelijke vergunning of melding een als hinderlijk ingedeelde inrichting klasse 1, 2 of 3 mag exploiteren of veranderen.
Artikel 4 § 2 van het milieuvergunningendecreet bepaalt dat niemand zonder daarvan vooraf melding te hebben gemaakt, een inrichting die tot de klasse 3 behoort, mag exploiteren of veranderen.
Artikel 20 van het milieuvergunningendecreet en artikel 3.3.0.2 van Vlarem II bepalen dat aan inrichtingen van klasse 3 bijzondere vergunningsvoorwaarden kunnen worden opgelegd.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college neemt akte van de klasse 3-inrichting zoals vermeld in het verslag van de dienst milieuvergunningen dat werd opgenomen als bijlage.

Artikel 2

Het college wijst erop dat de volgende algemene en sectorale voorwaarden van toepassing zijn:

algemene milieuvoorwaarden – algemeen

hoofdstuk 4.1, 4.7, 4.9 en bijlagen 4.1.9.1.6, 4.1.9.2.3.1, 4.1.9.2.3.2, 4.1.9.2.3.4 en 4.8;

algemene milieuvoorwaarden – geluid

hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6;

algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater

hoofdstuk 4.2 en bijlagen 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4;

opslag van gevaarlijke stoffen / ondergrondse en bovengrondse houders

afdeling 5.17.1 en bijlage 5.17.1;

opslag van gevaarlijke stoffen: bovengrondse houders

afdeling 5.17.3 en bijlagen 5.17.2 tot 5.17.4 en bijlage 5.17.7;

winning van grondwater

hoofdstuk 5.53 en bijlage 5.53.1.

Artikel 3

Het college beslist dat de exploitant volgende bijzondere voorwaarden dient na te leven:

  • de lozing van bemalingswater mag niet aangesloten worden op een gemengd rioleringsstelsel, aangezien de te verwachten debieten mogelijk omvangrijk zijn;
  • er dient een bemalingsstudie opgesteld te worden, op basis van de plannen is het niet duidelijk op welke manier de bemaling wordt voorzien en of er al dan niet gewerkt wordt binnen een gesloten bouwkuip;
  • de lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig artikel 6.2.2.1.2 §5 van Vlarem II;
  • de ondergrondse constructie dient te worden uitgevoerd als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen voor de stad of het OCMW.