2013_GR_00258 - Fondsen. Stedenfonds - Voortgangsrapport 2013. Indiening - Goedkeuring

Op 12 oktober 2007 (jaarnummer 13211) en 12 november 2007 (jaarnummer 2294) keurden respectievelijk het college en de gemeenteraad de beleidsovereenkomst stedenfonds tussen de Vlaamse gemeenschap en de stad Antwerpen voor de periode 2008-2013 goed. In deze overeenkomst werden de strategische doelstellingen, operationele doelstellingen, prestaties en op te leveren meetresultaten vastgelegd.

Het decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams stedenfonds van 13 december 2002 bepaalt dat er in het derde jaar (2010) en het zesde jaar (2013) van de beleidsovereenkomst een voortgangsrapport ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.

Het voortgangsrapport houdt een evaluatie in van de beleidsovereenkomst en wordt overgemaakt aan de minister bevoegd voor stedenbeleid. Er wordt gerapporteerd over de stand van zaken op 31 december 2012.

Op 26 oktober 2012 (jaarnummer 11059) heeft het college kennis genomen van het format voor het voortgangsrapport voor het stedenfonds dat in 2013 moet ingediend worden. 

Het voortgangsrapport is een evaluatie van de beleidsovereenkomst volgens een door de Vlaamse administratie (team stedenbeleid) bepaalde format. Het moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad en overgemaakt worden aan de Vlaamse minister bevoegd voor stedenbeleid. De stad zal het voortgangsrapport uiterlijk op 15 mei 2013 indienen.

De Vlaamse administratie heeft met het format bepaald dat het voortgangsrapport 2013 moet bestaan uit 3 delen.

Deel 1:

• beoordeling van de evolutie van de door de stad voor het stedenfonds geselecteerde maatschappelijke effecten;
• de effecten van het visitatieproces, hoe wordt er omgegaan met de aanbevelingen die de visitatiecommissie heeft geformuleerd.

Deel 2:

• stand van zaken van de concrete uitvoering van de prestaties tot 31 december 2012.

Deel 3:

• stand van zaken van die prestaties 2009, waarvan de stad in het voortgangsrapport 2010 heeft aangegeven dat deze later dan 31 december 2009 behaald zouden worden.

De invulling van deel 1 werd opgenomen door de studiedienst stadsobservatie die de evoluties van de maatschappelijke effecten en indcatoren schetst. Voor de opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissie werd door strategische coördinatie een bevraging georganiseerd bij de betrokken bedrijven. Delen 2 en 3 werden door de Vlaamse administratie zeer beperkt opgevat. Met behulp van de stedelijke regisseurs voor het stedenfonds werd in de opgevraagde tabel aangegeven of de vooropgestelde prestaties behaald werden tegen 31 december 2012. Zowel voor de stad als het OCMW werden de meeste prestaties behaald. Eén prestatie werd gedeeltelijk behaald op 31 december 2012 en hiervoor werd een motivering en stand van zaken opgenomen. Voor de meeste investeringsprojecten is er een normale vertraging op de uitvoering waardoor ze na 2012 zullen gerealiseerd worden, maar steeds binnen de termijnen die de Vlaamse overheid hiervoor voorziet (einde 2016).

Het voortgangsrapport is als bijlage bij dit besluit opgenomen. AG VESPA zal het voortgangsrapport indienen bij de Vlaamse overheid, uiterlijk op 15 mei 2013.