2016_CBS_01547 - Cultuur. Kunstenbeleid. Subsidiereglementen 'Impulssubsidies' en 'Kunst maakt de Stad'. Toelagen eerste helft 2016 - Beroepsprocedure - Goedkeuring

De financieel beheerder verleent zijn visum, conform artikels 94 en 160 §2 van het Gemeentedecreet.

Op 19 september 2014 (jaarnummer 9493) besliste het college over de optimalisatie van de financiële processen. Hierin werd beslist om vanaf 1 januari 2015 toelagen onder 5.500,00 EUR te delegeren aan de budgethouders.

De toelage zal enkel uitbetaald worden wanneer er geen openstaande, niet-betwiste, vervallen schulden zijn ten aanzien van de stad Antwerpen.

Ingevolge de reglementen 'Impulssubsidies' en 'Kunst maakt de Stad' is het college bevoegd om subsidies toe te kennen, na een gemotiveerd advies van de adviescommissie.

Bij niet toekennen van de subsidie kan een gemotiveerd beroep worden ingediend bij het college dat hierover een door de beroepscommissie gemotiveerde beslissing neemt.

Het Antwerpse kunstenbeleid beoogt een kwaliteitsvol, hedendaags kunstenbeleid te zijn, waarbij artistieke relevantie en kwaliteit centraal staan. Het is complementair met het kunstenbeleid van de Vlaamse overheid. In functie van die complementariteit werden twee subsidiereglementen opgesteld. 

Op 21 oktober 2013 (jaarnummer 640) keurde de gemeenteraad de subsidiereglementen 'Impulssubsidies' en 'Kunst maakt de Stad' goed. Deze reglementen bieden de betrokken culturele organisaties de mogelijkheid tegen het advies van de beoordelingscommissie beroep aan te tekenen.

Op 31 maart 2014 (jaarnummer 245) keurde de gemeenteraad de uitbreiding met kunsteducatieve projecten van het subsidiereglement 'Impulssubsidies' goed. 

Op 22 november 2015 (jaarnummer 8330) keurde het college de samenstelling van de advies- en beroepscommissie voor de subsidiereglementen 'Impulssubsidies' en 'Kunst maakt de Stad' goed. 

Op 10 november 2015 besprak de adviescommissie de subsidieaanvragen die in het kader van deze reglementen voor de eerste helft van 2016 werden ingediend. Op 23 december 2015 (jaarnummer 10763) keurde het college van burgemeester en schepenen het verslag van de adviescommissie goed.

Tegen het door het college op 23 december 2015 (jaarummer 10763) goedgekeurde advies tekenden vier organisaties beroep aan.

Volgende vier organisaties tekenden beroep aan:

• Cloud Force One vzw voor 10 jaar Wolkenbreiers;
• La Piscine d’Activité vzw voor Boulevard Lumumba;
• Theater De Spiegel vzw voor Petotter 2.0;
• KOP vzw voor Koplabo.

De beroepscommissie heeft op 13 januari 2016 de argumentatie van de vier organisaties besproken en baseert haar advies aan het college op onderstaande vaststellingen: 

Cloud Force One vzw voor 10 jaar Wolkenbreiers

In haar beroep heeft de vzw het project inhoudelijk sterker uitgewerkt en een aantal onduidelijkheden uitgeklaard. Toch volgt de beroepscommissie de beslissing van het college dat zich daarvoor op de bevindingen van de jury heeft gebaseerd.

De zogenaamde samenwerkingen blijven immers beperkt tot (het faciliteren van) financiële transacties en bieden het project slechts een beperkte artistieke meerwaarde. Zo bestaat de samenwerking met De Studio in feite alleen uit het verhuren aan de vzw van de nodige zalen. Zo werd met Sunshine Projects op papier een samenwerkingsovereenkomst afgesloten, maar blijkt die nergens uit het dossier. Ook de vergoeding van Sunshine Projects, die volgens de overeenkomst in de projectbegroting zou opgenomen worden, werd daar niet als dusdanig en dan ook niet herkenbaar vermeld.

Conclusie:
Omdat de argumenten die de vzw in haar beroep aanhaalt, niet in tegenspraak zijn met het advies van de jury, blijft voor de beroepscommissie de beslissing van het college om dit project niet te ondersteunen overeind.

La Piscine d’Activité vzw voor Boulevard Lumumba

Het argument van de jury dat het project te ambitieus zou zijn omdat er te weinig schriftelijke engagementen van partners in het dossier zitten, wordt met de bijlagen bij dit beroep weerlegd. De commissie acht het nu ook bewezen dat de jaarlijkse activiteit van de vzw, in 2016 rond hetzelfde thema als dat van de UA conferentie, voor beide een win-win situatie creëert. Zij kan zich nu immers een duidelijker beeld vormen van de manier waarop La Piscine met de tentoonstelling in het verlengde van de UA conferentie er een meerwaarde voor betekent, terwijl zij op een voor de vzw unieke locatie een nieuw publiek kan bereiken.

Ook de twijfel van de adviescommissie rond de haalbaarheid van het project, indien het provinciebestuur de gevraagde subsidie zou weigeren, werd weerlegd. De provincie heeft niet de haar gevraagde 12.500 EUR volledig toegekend, maar slechts 5.000 EUR. Desondanks acht de vzw de organisatie van de expo mogelijk en in het kader van de reeds aangegane engagementen noodzakelijk, zelfs met een vanuit de stad eveneens beperktere toelage dan gevraagd.

De aangepaste projectbegroting is reeds veel realistischer. Toch blijft de opmerking dat het dossier nog niet voldoende praktisch uitgewerkt is om de kosten nauwkeuriger te kunnen inschatten, overeind.

Conclusie:
De commissie wenst het oorspronkelijk negatief advies van de jury te herzien en vraagt het college aan de vzw La Piscine d’Activité niet het volledige gevraagde bedrag (10.000,00 EUR), maar toch 5.000,00 EUR toe te kennen.

Theater De Spiegel vzw voor Petotter 2.0

De commissie volgt de jury in haar standpunt dat dit een waardevol initiatief, maar te weinig inhoudelijk uitgewerkt en artistiek doordacht dossier is.

Bovendien stelt de commissie vast dat het project financieel volledig op een eventuele subsidie vanuit de stad steunt, terwijl er in de stedelijke context geen subsidielijn voor dit soort projecten voorhanden is.

Dit mag geen reden zijn om Petotter 2.0 binnen Kunst maakt de Stad te honoreren. Daarvoor zijn de beschikbare middelen binnen het stedelijke kunstenbeleid te beperkt.

Conclusie:
Het beroep van Theater De Spiegel bevat geen nieuwe informatie die van aard is om het advies van de jury aan het college te wijzigen.

Kunstenaars Ondersteunend Platform vzw voor Koplabo

Ook in haar beroep bevestigt KOP vzw dat Koplabo een deelwerking van de vzw is waarvan het doel erin bestaat projecten van en samenwerkingsverbanden tussen kunstenaars tot stand te brengen en te coördineren. Koplabo is dus geen project an sich, maar een managementstructuur. De kunst- en cultuursubsidies zijn niet bedoeld om dergelijke structuren/platformen te ondersteunen maar wel projecten die door al dan niet binnen de vzw begeleide kunstenaars opgestart worden.

De door de vzw aangehaalde samenwerkingsverbanden hebben steeds betrekking op de overkoepelende werking van KOP vzw en niet op het Koplabo programma dat - naar eigen zeggen - hoofdzakelijk werd opgebouwd naar aanleiding van aanvragen voor hulp bij het realiseren van projecten.

Conclusie:
De argumenten die KOP vzw in haar beroep aanhaalt zijn niet van die aard om het advies van de jury aan het college onderuit te halen.

Algemene conclusie:

Rekening houdend met alle elementen, zowel in de oorspronkelijke aanvraagdossiers als in de replieken van de organisaties, handhaaft de beroepscommissie in drie van de vier gevallen de beslissing die het college op advies van de jury nam.

In geval van La Piscine d’Activité beslist de beroepscommissie het advies van de jury aan het college te herzien. De commissie vraagt het college te overwegen de vzw toch 5.000,00 EUR toe te wijzen.

De wet betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen van 14 november 1983, het reglement op de toelagen (gemeenteraadsbesluit van 18 december 2006, jaarnummer 2730) en de subsidiereglementen 'Impulssubsidies' en 'Kunst maakt de Stad' voor het kunstenbeleid (gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2013, jaarnummer 640) zijn van toepassing.