Terug

2017_CBS_10178 - Beleidsrichtlijn waterhuishouding - Actualisering Bouwcode - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/12/2017 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Rob Van de Velde, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, stadssecretaris

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, stadssecretaris

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2017_CBS_10178 - Beleidsrichtlijn waterhuishouding - Actualisering Bouwcode - Goedkeuring 2017_CBS_10178 - Beleidsrichtlijn waterhuishouding - Actualisering Bouwcode - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Aanleiding en context

De gemeenteraad stelde op 28 april 2014 (jaarnummer 377) de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'Bouwcode' definitief vast. Op 9 oktober 2014 keurde de deputatie van de Provincie Antwerpen deze verordening goed. De goedkeuringsbeslissing  van de verordening werd bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 15 oktober 2014, de verordening trad in werking op 25 oktober 2014.

De Vlaamse Regering keurde op 5 juli 2013 het besluit goed houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.  Vanaf 29 september 2016 is het verplicht om aan deze verordening te voldoen voor elk op te richten gebouw, constructie of aan te leggen verharding groter van 40 m², ook als deze vrijgesteld is van stedenbouwkundige vergunningsplicht.

Op 7 juli 2017 (jaarnummer 6026) keurde het college het Ontwerp-eindrapport Waterstudie Ter Beke Zuid goed. Naar aanleiding van de studie heeft het college beslist om bij de aflevering van vergunningen volgende principes te respecteren: uiterst bedachtzaam toestaan, bij voorkeur niet, van afwijkingsmogelijkheden uit de Bouwcode inzake groendaken en buffer- en infiltratievoorschriften en het opleggen van bijkomende maatregelen zoals het niet toestaan van ondergrondse buffering.

Om aan dit besluit gevolg te kunnen geven en in het streven naar een goed rioolbeheer en waterveiligheid is het aangewezen om een aantal principes in de bouwcode op vlak van waterhuishouding te actualiseren.

Argumentatie

Wateroverlast in stedelijk gebied wordt vaak veroorzaakt doordat de riolering de plotse en massale toevloed van regenwater tijdens  een felle regenbui niet kan verwerken. Met de huidige vaststellingen en verwachtingen voor klimaatverandering zal de intensiteit van deze regens alleen maar toenemen. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor hemelwater is mede vanuit deze vaststelling opgemaakt.
Het algemeen uitgangspunt van deze verordening is dat regenwater zoveel mogelijk hergebruikt moet worden. Het resterende gedeelte van het hemelwater moet worden geïnfiltreerd of gebufferd. Het overige water wordt vertraagd afgevoerd , zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd naar de openbare riolering. Ook om verdroging tegen te gaan geniet infiltratie de voorkeur boven de onmiddellijke opvang en afvoer van afstromend hemelwater naar de riolering en open waterlopen, om zo de grondwaterreserves aan te vullen.

In een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kan niet worden afgeweken van de gewestelijke verordening maar kan wel verfijnd worden voor een aantal aspecten die kaderen binnen de ambities van de stad of gemeente. Deze beleidsrichtlijn omvat een aantal hoofdprincipes om de bouwcode met betrekking tot de waterhuishouding verder te laten aansluiten bij de algemene filosofie van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en de ambities van de stad in kader van klimaatadaptatie en op vlak van waterveiligheid van de individuele gebouwen en woningen.

Om de beleidsrichtlijn te kunnen toepassen moet de bouwcode worden herzien en aangepast voor een aantal aspecten met betrekking tot de waterhuishouding:

  • er wordt gestreefd naar een maximale vergroening van voortuinen en het maximaal vrijwaren van de ruimte om in te zetten voor infiltratie. Dit door de nodige oppervlakte voor opritten, parkeren en pad zoveel mogelijk te combineren. Enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten, zoals een toegangspad en oprit naar garage of autostaanplaats. Eveneens, om de rioolstelsels in de toekomst zoveel mogelijk te ontlasten, moet de hemelwaterafvoer van verharde oppervlaktes (terrassen en dakoppervlakken) maximaal infiltreren in een onverharde tuin/open ruimte. De regenweerafvoer (RWA)  van de interne gescheiden stelsels moet eerst maximaal hergebruikt, geïnfiltreerd of gebufferd worden op eigen terrein, waarna het pas aangeboden mag worden aan de straat;
  • de bestaande verplichting voor groendaken  is onderhevig aan een aantal uitzonderingsregels. Momenteel vervalt de verplichting om een groendak te plaatsen indien op het dak energieopwekkende systemen, zoals zonnepanelen of -collectoren, geplaatst worden, of een dakterras aangelegd wordt, en dit voor de oppervlakte die deze voorzieningen innemen op het dak. Energieopwekkende systemen en dakterrassen zijn echter perfect te combineren met een groendak. Studies hebben aangetoond dat een combinatie van zonnepanelen met groendaken elkaar zelfs in positieve zin beïnvloeden. Er wordt daarom gesteld dat de aanvrager naar keuze maximaal 25% van de platte dakoppervlakte vrijgesteld is van de verplichting een groendak te plaatsen, indien op het dak een dakterras aangelegd wordt dat voldoet aan alle van toepassing zijnde regelgeving. Dit  vooral uit het oogpunt van meervoudig ruimtegebruik maar het komt tegelijk de beleving van het groendak ten goede. Er is dus niet langer een vrijstelling voor groendaken in geval van de plaatsing van energie-opwekkende systemen. De bestaande vrijstelling voor groendaken voor eengezinswoningen, indien de dakwaterafvoer naar een hemelwaterput is voorzien, blijft behouden. Doch kan dit vervallen indien de dakoppervlakte voldoende groot  is om de groendaken te scheiden van andere dakdelen (bijvoorbeeld een plat groen dak voor het realiseren van vertraagde afvoer en een puntdak met afvoer naar de hemelwaterput voor hergebruik).
  • waterdaken kunnen in bepaalde gevallen interessanter zijn dan groendaken. Bijvoorbeeld voor industriezones in een buitengebied (zoals Terbekehof in Wilrijk), waar de voordelen van biodiversiteit niet per definitie opwegen tegen de voordelen van het bufferen en vasthouden van water bij hevige regenbuien. Bij waterdaken blijft het regenwater tijdelijk op het dak staan. Het water wordt vertraagd afgevoerd door een geknepen afvoer, zodat er voor een volgende bui weer genoeg opslagcapaciteit is. Deze waterdaken hebben een grotere buffercapaciteit dan klassieke groendaken. Daken die ingericht worden als waterdak zullen worden vrijgesteld van groendaken. De aanvrager dient indien hij een waterdak wenst te plaatsen wel een gegronde motivatie toe te voegen. Deze omvat minstens een waterbalans, specifieke ontwerpplannen en de detaillering van het waterdak. Er zijn ook opties om de voordelen van een groendak en een waterdak te combineren (uitzicht, ecologische voordelen, temperen van hitte-effect en regenwaterbuffering) die eveneens worden toegelaten. Het gaat bijvoorbeeld hier om een ‘slim groendak’, een groendak type retentiedak dat voorzien is van een intelligente sturing, waarbij de opslagcapaciteit in de tijd wordt aangepast en geoptimaliseerd aan de situatie van de afwaartse riolering. Tegelijk heeft dit dak een vegetatielaag zoals een klassiek groendak. Momenteel wordt de werking ervan verder onderzocht.

Met bovenstaande maatregelen worden de bestaande rioolstelsels niet onnodig belast tijdens piekafvoer van de neerslag en komt capaciteit vrij om overstromingen in gebieden met een sterke verhardingsgraad zoveel mogelijk tegen te gaan.

  • in het kader van waterveiligheid voor de individuele gebouwen en woningen moet het interne riool (zowel de droogweerafvoer (DWA)-leiding als de regenweer (RWA)-leiding) door middel van een terugslagklep beveiligd worden tegen terugslag vanuit de openbare riolering. Dit wanneer er vergunningsplichtige werken worden uitgevoerd waarbij ook de private riolering wordt vernieuwd of wijzigingen worden aangebracht.  Ruimtes gelegen onder straatniveau afwateren dienen steeds via een pomp of terugslagklep aangesloten te worden. Dit in functie van het vermijden van wateroverlast door hoge waterpeilen in de openbare riolering.

Beleidsdoelstellingen

1 - Woonstad
1SWN02 - Wonen, economische functies en publieke voorzieningen zijn gevarieerd, nabij en bereikbaar in elk buurt- en districtscentrum
1SWN0201 - De ruimtelijke structuur, identiteit en kwaliteit op het niveau van de stad en de stadsregio zijn versterkt
1SWN020103 - Stadsbrede ruimtelijke kaders zijn gemaakt voor langetermijnvisie
1SWN020103P04388 - Herziening bouwcode

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college keurt de beleidsrichtlijn waterhuishouding goed.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:

Dienst

Taak

SW/R

om op  basis van de beleidsrichtlijn de bouwcode aan te passen