De toegangsvoorwaarden tot de lage-emissiezone zijn geregeld in de Vlaamse regelgeving en de stedelijke reglementering op de lage-emissiezone. Met artikel 7.4 is beoogd om een sluitende procedure te voorzien voor gevallen waarin voertuigbestuurders die zich aan de lage-emissiezone willen houden toch door politie of stad doorheen de lage-emissiezone afgeleid worden. In die gevallen is het opleggen van een administratieve geldboete wegens overtreding van de stedelijke reglementering op de lage-emissiezone immers onbillijk.
Rampenbestrijding
Het toepassingsgebied van artikel 7.4 biedt echter geen oplossing voor een aantal gevallen waarin het opleggen van toegangsbeperkingen aan voertuigen ongewenst is, met name in het kader van een rampenplan.
Er zijn bepaalde interventievoertuigen zoals logistieke voertuigen noodzakelijk om de interventie te garanderen, maar die niet uitgerust zijn met prioritaire signalen en die niet beantwoorden aan de norm voor de lage-emissiezone. Toegangsbeperkingen kunnen daardoor de hulpverlening vertragen of belasten. Soms is het niet mogelijk om een voertuig te vernieuwen, bijvoorbeeld omdat voor de specifieke inzet, een specifiek voertuig noodzakelijk is. Het is ook mogelijk dat er vrijwilligers ingezet worden van organisaties zoals het Rode Kruis of Vlaamse Kruis op een plaats met specifieke omkadering voor de beheersing van een noodplan, of op het rampterrein, en die noodgedwongen ter plaatse komen met een niet-toegelaten motorvoertuig. Hun inzet is nochtans binnen de kortst mogelijke termijn noodzakelijk, zodat het tijdsverlies om over te stappen in een voertuig dat voldoet aan de normering van de lage-emissiezone niet te verantwoorden is.
Het is niet de bedoeling dat door de invoering van de lage-emissiezone de hulpverlening in het kader van een rampenplan zou vertraagd of tegengegaan worden. Aan de andere kant mag een rampenplan geen vrijgeleide zijn om de regelgeving van de lage-emissiezone te omzeilen. Daarom is een objectivering van de noodsituatie en van degene die het attesteert van belang. Om die reden zijn met de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid volgende afspraken gemaakt.
De impact van de uitbreiding van het toepassingsgebied van artikel 7.4 van het reglement lage-emissiezone Antwerpen is beperkt.
In 2016 waren er in de provincie Antwerpen 28 gebeurtenissen waarbij een Medische Interventieplan werd afgekondigd. In 10 gevallen ging het om interventieplannen met volledige ontplooiing, dus inclusief de inzet van (vrijwillige) medewerkers van de kruisverenigingen. Het aantal operationele coördinaties en medische inzetten in de stad Antwerpen bedroeg 12, waarvan 6 (ook) in de lage-emissiezone. Daarnaast wordt in het kader van de voorbereiding van de noodplanning jaarlijks een 5-tal oefeningen met een uitgebreide inzet gespeeld, waarvan 2 tot 3 in het gebied van de lage-emissiezone.
Vereenvoudiging procedure
Artikel 7.4 bepaalt dat de burgemeester concreet zal beoordelen of gebeurtenissen als calamiteiten of bijzondere omstandigheden kunnen worden beschouwd in de zin van dit artikel. Bij de geobjectiveerde en geattesteerde situaties zoals bij rampenplanning is deze beoordeling een overbodige stap.
Ook bij het beoordelen van calamiteiten of bijzondere omstandigheden op de openbare weg (waarvoor artikel 7.4 in eerste instantie bedoeld was) kan de objectivering en attestering op een andere wijze gebeuren. In elk van deze gevallen kan de politie of de wegbeheerder die bevoegd of verantwoordelijk is voor het afleiden van verkeer van buiten de lage-emissiezone naar de lage-emissiezone de informatie rechtstreeks aan de LEZ-beheerder (Mobiliteit en Parkeren Antwerpen) en beboetingsambtenaren overmaken. Deze kunnen dan respectievelijk bij het toezicht op de naleving van het reglement en bij het opleggen van administratie geldboetes gebruik maken van deze informatie. Dit zorgt er voor dat de bijkomende stap van beoordeling door de burgemeester vervalt en de termijnen waarbinnen verslag van vaststelling en opleggen van adminstratieve geldboete gemakkelijker gerespecteerd kunnen worden.
Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Koninklijk Besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen. Dit Koninkijk Besluit omvat zowel de fasering bij de inzet als de rampoefeningen. De operationele coördinatie is geregeld via de omzendbrieven die het Koninklijk Besluit uitleggen. De monodisciplinaire plannen staan vermeld in artikel 4 van het Koninklijk Besluit. Voor de medische discipline zijn er twee monodisciplinaire plannen, die in het Belgisch Staatsblad verschenen zijn en over het algemeen samen worden afgekondigd. Daarbuiten bestaat er ook een politioneel interventieplan en een informatie interventieplan.
Ministeriële omzendbrief van 14 december 200909 betreffende het Medisch Interventieplan
Ministeriële omzendbrief van 27 juni 2016 betreffende het Psychosociaal Interventieplan (PSIP), tweede luik van het monodisciplinair interventieplan voor discipline 2.
Op 27 juni 2016 (jaarnummer 398) keurde de gemeenteraad het reglement lage-emissiezone Antwerpen goed. In dezelfde zitting (jaarnummer 402) keurde de gemeenteraad ook het retributiereglement lage-emissiezone Antwerpen goed.
Artikel 7.4 van het reglement lage-emissiezone Antwerpen bepaalt welke procedure gevolgd wordt in geval van calamiteiten of bijzondere omstandigheden op de openbare weg buiten de lage-emissiezone. Voluit luidt de tekst als volgt:
"Artikel 7.4 Calamiteiten en bijzondere omstandigheden
Indien er zich calamiteiten of bijzondere omstandigheden voordoen op de openbare weg buiten de lafge-emissiezone en er ten gevolge van deze calamiteiten of bijzondere omstandigheden door de politie of door de stad Antwerpen beslist wordt om het doorgaand verkeer (verplicht) af te leiden via de lage-emissiezone, zullen de niet-toegelaten motorvoertuigen (voor zover zij enkel de aangeduide weg volgen en zich niet verder in de lage-emissiezone begeven) geen administratieve geldboete verschuldigd zijn. De burgemeester zal concreet beoordelen of gebeurtenissen op de openbare weg als calamiteiten of bijzondere omstandigheden kunnen worden beschouwd in de zin van dit artikel."
De huidige formulering van artikel 7.4 is op twee punten onvolkomen.
Artikel 42 § 3 van het Gemeentedecreet: “De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast”.
De gemeenteraad keurt goed dat artikel 7.4 van het reglement lage-emissiezone Antwerpen wordt vervangen als volgt:
"Artikel 7.4 Calamiteiten en bijzondere omstandigheden
Indien er zich calamiteiten of bijzondere omstandigheden voordoen en er ten gevolge hiervan niet-toegelaten voertuigen de lage-emissiezone betreden, zullen deze geen administratieve geldboete verschuldigd zijn. De calamiteiten en bijzondere omstandigheden die beschouwd kunnen worden in de zin van dit artikel zijn:
De calamiteiten of bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in dit artikel worden uiterlijk binnen de week na de dag waarop de gebeurtenis zich voordeed door de verantwoordelijke instantie gemeld aan de LEZ-beheerder en aan de beboetingsambtenaar. Bijkomend wordt naargelang de situatie binnen dezelfde termijn: