Opstal- en exploitatieovereenkomst 3 vallées
Indaver nv is exploitant van een stortplaats (klasse 1) gelegen op haar afvalverwerkingssite in Antwerpen en wenst op korte termijn bijkomende stortcapaciteit te verwerven aansluitend aan haar bestaande stortplaats.
AMT biedt met het project AMORAS (Antwerpse Mechanische Ontwatering, Recyclage en Applicatie van Slib) een duurzame oplossing voor de verwerking van de onderhoudsbaggerspecie van het Antwerpse havengebied. Ook AMT wenst op lange termijn haar strategische stortcapaciteit te maximaliseren en te garanderen.
De site van Hooge Maey grenst aan de stortplaatsen van Indaver nv en AMT, hetgeen betekent dat er heel wat volume ter beschikking is in de valleien die door de respectievelijke stortplaatsen gevormd worden. Gebruik makend van het volume dat de valleien tussen de stortplaatsen van AMT, Hooge Maey en Indaver nv vertegenwoordigen, betekent dit een toename van de stortcapaciteit van ongeveer 4,8 miljoen m³. Deze bijkomende stortcapaciteit zal gelijk verdeeld worden tussen Indaver nv en AMT. Voor Hooge Maey is deze ruimte niet bruikbaar in het kader van haar exploitatie-activiteiten.
Een opvulling van deze ruimte resulteert in een verruiming van de stortcapaciteit voor het Vlaams gewest (in het bijzonder een verzekering naar de toekomst van het vervullen van haar baggeropdracht door het treffen van anticipatieve voorzieningen voor een baggerstortlocatie). Bovendien brengt de opvulling een manifeste verbetering van de stabiliteit met zich mee. Dit project dient dan ook een belangrijk maatschappelijk belang.
De opstal- en exploitatievergoeding die in dit kader toekomt aan Hooge Maey bedraagt maximaal 16.184.000 euro. De vergoedingen die Indaver nv en AMT jaarlijks verschuldigd zijn aan Hooge Maey zijn afhankelijk van de effectieve benutting van de capaciteit. De helft van de beschikbare valleicapaciteit zal op korte termijn in exploitatie worden genomen door Indaver nv. Op lange termijn kan de resterende stortcapaciteit tevens door AMT in exploitatie worden genomen.
Het opstal- en exploitatierecht nemen aanvang één maand na datum van het verkrijgen van alle betreffende vergunningen en eindigt ten laatste op 18 augustus 2058. De duurtijd van deze toegekende rechten overstijgt enerzijds de statutaire duurtijd van het intergemeentelijk samenwerkingsverband en anderzijds de duurtijd van de erfpachtovereenkomst tussen de stad Antwerrpen en Hooge Maey (2052) die voorligt aan de gemeenteraad van 26 juni 2017. In het kader van het eerder aangehaalde algemeen belang verbonden aan deze overeenkomst, kan de stad akkoord gaan dat de duurtijd van het opstalrecht de duurtijd van het erfpachtrecht voor een beperkte periode overstijgt.
Voorwaarde AMT: aanpassing gebruiksovereenkomst in het kader van AMORAS - project
De gemeenteraad keurde in zitting van 26 mei 2008 (jaarnummer 1080) de gebruiksovereenkomst tussen Hooge Maey en AMT goed voor de aanleg van drie hydraulische stalen leidingen op de site van Hooge Maey. Artikel 3 van deze gebruiksovereenkomst bepaalt de duurtijd van deze overeenkomst op 20 jaar.
AMT stelt als voorwaarde bij de opstal- en exploitatieovereenkomst 3 vallées dat de duurtijd van de bovenvermelde gebruiksovereenkomst tussen Hooge Maey en AMT wordt verlengd van 20 jaar naar 50 jaar. AMT wenst de duurtijd van deze gebruiksovereenkomst af te stemmen op de duurtijd van de door het Havenbedrijf Antwerpen aan haar verleende zakelijke rechten op de site. De gebruiksovereenkomst zou dan een einde nemen op 26 augustus 2058.
De formele goedkeuring door de stad Antwerpen van deze wijziging zal in een later besluit worden voorgelegd.
Volgens artikel 1 van de Opstalwet kan een opstalrecht gevestigd worden door elke titularis van een onroerend zakelijk recht, binnen de grenzen van zijn recht. Volgens de memorie van toelichting van de (gewijzigde) Opstalwet betekent dit concreet dat de duur van het opstalrecht nooit langer kan zijn dan de duur van het onderliggend recht (behoudens in geval van tussenkomst van de grondeigenaar).
Artikel 8 van de statuten van het intergemeentelijk samenwerkingsverband Hooge Maey.
Het intergemeentelijke samenwerkingsverband Hooge Maey werd opgericht op 1 januari 1999 met als doel op een ecologisch en economisch verantwoorde wijze afvalstoffen te verwerken op de stortplaats Hooge Maey en die zij daarna diende te saneren, in te richten en te exploiteren. De stad Antwerpen heeft bij de oprichting van Hooge Maey inbreng gedaan van het recht om het terrein te gebruiken en te exploiteren voor de verwezenlijking van haar maatschappelijk doel.
De bedoelde inbreng van het gebruiksrecht omvat het recht van opstal op de betrokken terreinen ten voordele van Hooge Maey. Deze laatste kan het ingebrachte opstalrecht, mits toestemming van de vennoot stad Antwerpen, ook aan een derde overdragen.
Met een mail van 29 mei 2017 vraagt Hooge Maey toestemming van de stad Antwerpen om een opstal- en exploitatieovereenkomst af te sluiten met enerzijds het Vlaams gewest, departement mobiliteit en openbare werken, afdeling Maritieme Toegang (AMT) en anderzijds Indaver nv.
Volgens artikel 43, §2, 12° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is de gemeenteraad bevoegd voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot roerende en onroerende goederen voorzover de verrichting niet behoort tot de aangelegenheden van dagelijks bestuur en niet nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen.
Het decreet intergemeentelijke samenwerking van 6 juli 2001.
Het college legt aan de gemeenteraad voor om goed te keuren dat Hooge Maey een opstalrecht verleent aan Indaver nv en het Vlaamse gewest, departement mobiliteit en openbare werken, afdeling Maritieme Toegang (AMT) zoals bepaald in de opstal- en exploitatieovereenkomst.
Het college legt aan de gemeenteraad voor om kennis te nemen van de opstal- en exploitatieovereenkomst tussen Hooge Maey, Indaver nv en het Vlaamse gewest, departement mobiliteit en openbare werken, afdeling Maritieme Toegang (AMT).