Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Digit - brandweer/ risicobeheer/ preventie |
25 mei 2018 |
22 juni 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Digit - Vlaams gewest, Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen |
25 mei 2018 |
22 juni 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Digit - FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie |
25 mei 2018 |
6 juni 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ mobiliteit en verkeer |
25 mei 2018 |
1 juni 2018 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
25 mei 2018 |
6 juni 2018 |
Stadsontwikkeling/ openbaar domein/ ontwerp |
25 mei 2018 |
5 juni 2018 |
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale wetgeving
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft werken aan een grootwarenhuis. Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van handel blijft behouden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. De winkel zelf breidt niet uit, waardoor er dus ook geen bijkomende parkeerbehoefte is. |
De plannen voorzien in 17 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 17 . Dit aantal is toereikend. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0 . Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0 – 17 = 0 . Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Fietsvoorzieningen:
De fietsenstallingen krijgen een eigen plaats aan de zijkant van het gebouw. Dit is onder een luifel, klanten kunnen droog hun fietszakken inladen.
Laden en lossen:
Laden en lossen blijft op dezelfde locatie gebeuren. Het gaat in de toekomst overdekt gebeuren, waardoor er minder lawaai is voor de buurt.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Door het verplaatsen van fietsenstalling en het verbouwen van de inkomzone komt er meer ruimte op het perceel bij. Deze ruimte wordt ingevuld met 17 parkeerplaatsen. Tevens wordt de leeggoedzone en loskade overdekt. Het bijkomend volume is ruimtelijk aanvaardbaar in de omgeving. De schaal van de aanvraag is overeenstemmend met deze van de omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
De bestaande gevelafwerking van roodbruine en gele gevelsteen wordt verwijderd. De gevel wordt bekleed met isolatie en afgewerkt met lichtgrijze en donkergrijze gevelsteen. De gevelmaterialen van de overdekte loskade bestaan uit grijze betonpanelen. Deze materialen passen binnen de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft en zijn dus aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Bij het plaatsen van buitengevelisolatie dient er aandacht besteed worden aan een aantal voorwaarden in functie van het inpalmen van het openbaar domein.
Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst openbaar domein.
Zo dient de loopzone van het trottoir obstakelvrij te zijn en minstens 1.5 m breed, zodat twee mensen er comfortabel naast elkaar kunnen lopen en een rolstoelgebruiker er gemakkelijk kan draaien. Deze 1,5 m (exclusief boordsteen) wordt gehanteerd als absoluut minimum. Dit impliceert dat wanneer men zijn buitengevel langs de buitenzijde wenst te isoleren, er voor de aanvang van de werken een minimale obstakelvrije ruimte van 1,64 m (1,5 m obstakelvrije ruimte moet er overblijven na het uitvoeren van de werken over 0,14 m) moet zijn, van aan de rooilijn tot aan de boordsteen. De Sint-Bernardsesteenweg voldoet hier aan.
Stedenbouwkundige handelingen
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
23 april 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
22 mei 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
21 juli 2018 |
Verslag GOA |
29 juni 2018 |
naam GOA |
Martijn Coppoolse |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018027145 |
Gegevens van de aanvrager: |
COLIM met als adres Edingensesteenweg 196 te 1500 Halle en Filip Van Landeghem met als adres Edingensesteenweg 196 te 1500 Halle |
Ligging van het project: |
Sint-Bernardsesteenweg 777-779 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 38 sectie B nr. 667Y5 |
Vergunningsplichten: |
stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
overdekken van de leeggoedkooi en loskade, vernieuwen van de inkom en na-isoleren van de gevels van een bestaand handelspand (Colruyt Hoboken) |
Stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
27/11/2002: vergunning (1006 # 4012) voor het verbouwen van een bestaand handelspand met bijhorende parking en groenaanleg
Laatst vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.