Terug

2018_CBS_06200 - Omgevingsvergunning - OMV_2018032707. Borsbeekstraat 68. District Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/07/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, stadssecretaris

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, stadssecretaris

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_06200 - Omgevingsvergunning - OMV_2018032707. Borsbeekstraat 68. District Borgerhout - Goedkeuring 2018_CBS_06200 - Omgevingsvergunning - OMV_2018032707. Borsbeekstraat 68. District Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

Toetsing aan de voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

         De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)

    De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

    De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
     
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)

    De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
      
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
    • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: op de ingediende bouwplannen is niet duidelijk afleesbaar of de scheidingsmuur op de perceelgrens, na voltooiing van de werken, ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een minimale opstand van 0,30 meter bezit;
    • artikel 38 Groendaken: Het nieuwe platte dak wordt niet aangelegd als groendak noch wordt er een regenwaterput met regenwaterrecuperatie voorzien.
  • Raamprostitutie: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Raamprostitutie’ (verder genoemd verordening raamprostitutie), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 21 september 2009 en goedgekeurd bij besluit van 17 december 2009.

    De verordening raamprostitutie is niet van toepassing op de aanvraag.

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt

geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag heeft betrekking op een eengezinswoning in gesloten bebouwing. De omgeving van de Borsbeekstraat wordt gekenmerkt door een mix van één- en meergezinswoningen. De aanvrager wenst een praktijkruimte op het gelijkvloers in te richten. Deze functie is ondergeschikt aan wonen en functioneel inpasbaar in de omgeving. De hoofdfunctie van ééngezinswoning wijzigt niet op voorwaarde dat het geheel in gebruik, verhuur en verkoop één en onverdeelbaar blijft.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvrager wenst de bestaande verouderde achterbouw en veranda te slopen en te vervangen door een nieuwe gelijkvloerse aanbouw over de hele perceelsbreedte. Hierdoor komt de totale bouwdiepte op 17,0 meter. Deze bouwdiepte is in harmonie met de bebouwde omgeving in de Borsbeekstraat. Door de uitbouw blijft er bovendien nog voldoende ruimte over om een kwalitatieve tuinzone te behouden. De verbouwingswerken voorzien op het gelijkvloers onder meer leefruimte, keuken en een praktijkruimte met bijbehorende wachtruimte. De nieuwe aanbouw is vanuit stedenbouwkundig oogpunt ruimtelijk aanvaardbaar. De verbouwingswerken hebben een aanpassing van de scheidingsmuren tot gevolg. Op de ingediende bouwplannen is het echter niet duidelijk afleesbaar of de scheidingsmuur op de perceelsgrens, na voltooiing van de werken, ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een minimale opstand van 0,30 meter bezit. Dit zal als voorwaarde in de vergunning worden opgelegd.

Op de eerste verdieping, bovenop de nieuwe uitbreiding, wordt opnieuw een dakterras van 8,7 vierkante meter voorzien, aansluitend op de slaapkamer. Het terras, met een diepte van 2,23 meter, voldoet aan de regelgeving lichten en zichten van het Burgerlijk Wetboek en is conform de voorbespreking. De bovenliggende bouwlagen ondergaan geen interne wijzigingen ten opzichte van de bestaande toestand.

Visueel-vormelijke elementen

Aan de voorgevel wordt niets gewijzigd, waardoor er geen invloed is op het straatbeeld. Ook de achtergevel, bestaande uit lichtblauw pleisterwerk en witkleurig buitenschrijnwerk, wordt op de verdiepingen niet aangepast. De nieuwe gelijkvloerse aanbouw wordt voorzien in zwart aluminium buitenschrijnwerk. De uitvoering en gebruikte materialen zijn in harmonie met de gebouwde omgeving en stedenbouwkundig aanvaardbaar.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Omwille van de beperkte gevelbreedte kan het inrichten van een praktijkruimte met aan de straatzijde een wachtruimte positief geadviseerd worden. De praktijkruimte, die achter de wachtruimte ligt, grenst niet rechtstreeks aan een buitenruimte. Gezien de praktijkruimte enkel in bijberoep slechts enkele uren per week wordt gebruikt, en tussen de wachtruimte en de praktijkruimte een raam in mat glas wordt voorzien in functie van lichttoetreding, wordt geoordeeld dat er nog een voldoende kwalitatieve invulling aan de praktijkruimte wordt gegeven. De geldende ventilatieregelgeving dient te worden toegepast om voldoende comfort te garanderen.

Om voldoende daglicht tot binnenin de woning te trekken worden centraal twee vlakke dakkoepels voorzien. De nieuwe aanbouw wordt langs de achterzijde voorzien van een grote raampartij tot op de grond met een schuifdeur die toegang biedt tot de aangrenzende stadstuin. Hierdoor wordt het contact tussen de verblijfsruimte en de buitenruimte versterkt, wat de woonkwaliteit ten goede komt.

Het platte dak van het nieuwe volume van de achterbouw moet worden uitgevoerd als groendak conform artikel 38 van de Bouwcode. Bij eengezinswoningen is een groendak niet verplicht indien er een afvoer naar een hemelwaterput is voorzien. De aanvraag voorziet ook niet in een hemelwaterput waardoor in voorwaarde wordt opgenomen om het platte dak achteraan uit te voeren als groendak. Vanuit duurzaamheid heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad. Omwille van dit positief effect is het verplicht om alle nieuwe platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen. Indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden, zijn de verbouwingswerken in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

De behoefte van 1 praktijkruimte logopedie in dit gebied bedraagt 1,25 = 1.

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 15 december 2014. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 


Advies aan het college

Stedenbouwkundige handelingen

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. het dakvlak zo uit te voeren opdat een opstand van minimaal 30 cm wordt bekomen, conform artikel 34 van de Bouwcode;
  2. het platte dak van de nieuwe aanbouw uit te voeren als een groendak of een regenwaterput te voorzien, conform artikel 38 van de Bouwcode;
  3. de ééngezinswoning en de praktijkruimte in gebruik, verhuur en verkoop één en onverdeelbaar te behandelen;
  4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

20 april 2018

Volledig- en ontvankelijk

20 mei 2018

Opening openbaar onderzoek

geen

Afsluiten openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Verslag GOA

28 juni 2018

naam GOA

Wim Van Roosendael

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag tot omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Projectnummer :

OMV_2018032707

Gegevens van de aanvrager:

Lien en Michiel Van Rompaey - Troost met als adres Borsbeekstraat 68 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Ligging van het project:

Borsbeekstraat 68 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 25 sectie A nr. 84X2

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag

verbouwen van een eengezinswoning met een praktijkruimte


Stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

  • 10 november 2004: vergunning (20043008) voor het verbouwen van een woning.

Laatst vergunde toestand

  • de laatst vergunde toestand van het gebouw betreft een eengezinswoning  opgetrokken over twee bouwlagen en afgewerkt met een dak;
  • de woning heeft een gelijkvloerse  bouwdiepte van 15 meter, met langs de rechterzijde een achteruitspringende verandaconstructie met een breedte van 2.50 meter en een bijkomende bouwdiepte van 5,70 meter
  • de eerste en de tweede verdieping heeft een bouwdiepte van 10 meter en sluit daarmee aan op de aanwezige bebouwing van het links naastgelegen perceel;
  • de voorgevel van de woning is deels vergund  in wit geglazuurde plaketten;
  • de achtergevel is vergund met een overschilderde gevelsteen afwerking.

Bestaande toestand

  • aan de hand van de aangeleverde bouwplannen in het aanvraagdossier kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het huidige gebouw zowel wat vormgeving, indeling als materiaalgebruik betreft, ongewijzigd is gebleven ten opzichte van de laatst afgeleverde stedenbouwkundige vergunning.

De inhoud van de aanvraag:

  • een verouderde constructie achter het hoofdvolume wordt volledig gesloopt;
  • het uitbreiden van het gelijkvloers tot op een bouwdiepte van 17 meter;
  • de uitbouw wordt opgetrokken over de ganse perceelbreedte met een kroonlijsthoogte van  3,17 meter;
  • in deze uitbreiding voorziet men een vergroting van de bestaande leefruimte;
  • in het huidige gelijkvloerse hoofdvolume voorziet de aanvrager een praktijkruimte met een wachtruimte achter de voorgevel;
  • het realiseren van een dakterras met een diepte van 2,23 meter bovenop de nieuwe gelijkvloerse uitbreiding;
  • de bovenliggende bouwlagen ondergaan geen interne wijzigingen ten opzichte van de bestaande toestand;
  • het uitbouwen van het gelijkvloers heeft een wijziging van de scheidingsmuurprofielen tot gevolg. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  • de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven;
  • het dakvlak zo uit te voeren opdat een opstand van minimaal 30 cm wordt bekomen, conform artikel 34 van de Bouwcode;
  • het platte dak van de nieuwe aanbouw uit te voeren als een groendak of een regenwaterput te voorzien, conform artikel 38 van de Bouwcode;
  • de ééngezinswoning en de praktijkruimte in gebruik, verhuur en verkoop één en onverdeelbaar te behandelen;
  • na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.