Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018101201 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Rob Anthonissen met als adres Napelsstraat 8 te 2000 Antwerpen (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Sint-Laureisstraat 78 te 2018 Antwerpen (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 10sectie K nrs. 1719R, 1719N en 1720Z |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
afbreken van 2 woonhuizen met studio's en een garagecomplex in binnengebied en de bouw van 8 nieuwbouwappartementen aan de straatzijde en 5 nieuwe eengezinswoningen in een binnengebied |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Sint-Laureisstraat 78:
Sint-Laureisstraat 80:
Laatst vergunde toestand
Sint-Laureisstraat 78:
Sint-Laureisstraat 80:
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
- afbraak van de bestaande bebouwing;
- bouwen van een meergezinswoning met 8 appartementen en 5 grondgebonden eengezinswoningen in het binnengebied;
- appartementsgebouw:
- eengezinswoningen:
- alle daken worden als groendak voorzien;
- voor de gehele site wordt een septische put voorzien.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college conform artikel 4.7.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar dat bij dit besluit is gevoegd.
De aanvraag gaat over afbraak van de bestaande bebouwing (waaronder ook een eengezinswoning met een bruto-oppervlakte van < 350 m²) en het bouwen van een meergezinswoning met 8 appartementen en 5 grondgebonden woningen in het binnengebied.
Er wordt gewezen op het belang van een aantrekkelijke woonstad, die jonge gezinnen doet kiezen voor de stad en in de stad houdt. Een kwalitatief woningaanbod van voldoende grote woningen en appartementen is hierbij cruciaal. Omwille van de aantrekkelijkheid van grote eengezinswoningen voor gezinnen is het wenselijk dat deze niet meer opgedeeld worden in kleinere woningen of ingenomen worden door een andere functie. Als streefdoel wordt een bruto oppervlakte van 350 m² aangehouden voor een te bewaren of te beschermen eengezinswoning.
Het slopen van een eengezinswoning die een te beschermen eengezinswoning is, naar een project met meerdere woonentiteiten en eengezinswoningen, om te beantwoorden aan de goede ruimtelijke ordening, is toegelaten mits minimum één zelfstandige woning met een netto- vloeroppervlakte van minstens 130 m² met een aansluitende buitenruimte van minimum 15 m² gerealiseerd wordt.
Om te beantwoorden aan de draagkracht, een gezonde mix van wooneenheden, voldoende leef- en woonkwaliteit en te voldoen aan de goede ruimtelijke ordening dient een project uit een mix van één-, twee- en indien mogelijk van drieslaapkamer appartementen te bestaan, woonruimtes en slaapkamers dienen voldoend groot te zijn om bruikbaar te zijn, de oppervlaktes van verblijfsruimtes dienen in een goede verhouding tot elkaar te staan en tot het aantal slaapkamers.
Dergelijke units dienen respectievelijk over een minimale netto vloeroppervlakte te beschikken van 60 m² voor éénslaapkamer appartementen, 80 m² voor tweeslaapkamer appartementen en 110 m² voor drieslaapkamer appartementen met minimale buitenruimtes van respectievelijk 4 m², 6 m² en 8 m².
Het college wenst dit project toch goed te keuren aangezien het binnengebied goed wordt ingericht. De inspanningen tot ontpitting van de percelen wordt zeer sterk geappreciëerd. Dit geeft het project een grote meerwaarde en de 5 gelijkaardige grondgebondenwoningen worden opgetrokken vanuit eenzelfde architecturaal principe.
Er worden ook bijkomende voorwaarden opgelegd. Deze voorwaarden hebben betrekking op:
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
PROXIMUS |
12 september 2018 |
25 november 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
12 september 2018 |
26 oktober 2018 |
Ongunstig |
Fluvius |
12 september 2018 |
18 september 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
PROXIMUS |
12 september 2018 |
14 september 2018 |
Gunstig |
AQUAFIN NV |
12 september 2018 |
26 oktober 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Externe adviezen na wijzigingsaanvraag
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
7 november 2018 |
7 december 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
12 september 2018 |
12 september 2018 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen |
12 september 2018 |
14 september 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
12 september 2018 |
28 september 2018 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
12 september 2018 |
19 september 2018 |
Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam |
12 september 2018 |
12 september 2018 |
stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten |
12 september 2018 |
21 september 2018 |
stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie |
12 september 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen |
12 september 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op het volgend punt:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Voor appartement 1.1 en 2.1 zijn terrassen voorzien met een oppervlakte van 5,33 m². De minimale oppervlakte van een tweekamer appartement dient 6 m² te bedragen om in overeenstemming te zijn met de bouwcode. Hierdoor is de aanvraag in strijd met artikel 28, minimale oppervlakte van een buitenruimte. Echter kan gesteld worden dat de terrassen zodanig geplaatst zijn dat zij de opbouw van onder –en bovenliggende constructies volgen en binnen een aanvaardbaar volume vallen waardoor deze niet vergroot kunnen worden.
Gelet op het feit dat de binnentuin de nodige buitenruimte kan compenseren en aangezien de bijhorende appartementen voldoende kwaliteit herbergen is een beperkte afwijking van 70 cm² aanvaardbaar met toepassing van art.3 van de Bouwcode.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is verenigbaar met de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan, zijnde woongebied.
Omwille van het verdwijnen van de bedrijvigheid in het binnengebied werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst ondernemen en stadsmarketing;
Het project omvat de afbraak van een aantal woningen en de afbraak van een achterliggend garagecomplex.
In het kader van het studiewerk Labo XX werk voor de 20ste eeuwse gordel, werd er heel wat aandacht besteed aan de mogelijkheden van verweving van kleinschalige economische functies binnen herontwikkelingen. Eens te meer moet echter vastgesteld worden dat zelfs een analyse of een economische invulling interessant kan zijn, niet eens uitgevoerd werd.
Dit type ontwikkelingen leent zich uitstekend om een fijnmazig netwerk te krijgen van betaalbare ruimte voor jonge ondernemers die het stedelijk weefsel net levendig maken zonder overlast te creëren.
In het dossier komt men echter niet verder dan een klassieke monofunctionele woonontwikkeling.
Dit advies geeft geen aanleiding tot een weigering, aangezien het studiewerk Labo XX geen verordenende kracht heeft. Maar het formuleert wel een terechte bedenking bij deze tendens die vraagt om een overkoepelende aanpak.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 16 parkeerplaatsen. |
De plannen voorzien in 18 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 18. Dit aantal is toereikend. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing. |
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft is in de bestaande toestand volledig volgebouwd. De aanvraag sloopt de bestaande bebouwing en voorziet vervangende nieuwbouw. Het binnengebied wordt grondig ontpit, waarna het perceel een invulling krijg van nieuwe volumes, bestaande uit één en twee bouwlagen. De vervangende nieuwbouw respecteert de bouwhoogte en bouwdiepte van de aanwezige structuren in het bouwblok. In de bouwblokschil aan de Sint-Laureistraat worden twee panden met een hoogte van 16, 8 en 11, 46 meter gesloopt. Een appartementsgebouw met een hoogte van 15,8 doet dienst als vervanging. Dit volume sluit aan bij de rechterbuur. De aanvraag respecteert de aanwezige bouwdiepte en hoogte van de omgeving en is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats;
Visueel-vormelijke elementen
De vervangende nieuwbouw aan de Sint-Laureistraat bestaat uit vier bouwlagen met een teruggetrokken daklaag. De plint wordt voorzien in een donkerder materiaal in blauwe hardsteen en is lager uitgevoerd dan de buren. In de plint zijn vier rechthoekige ramen voorzien en een doorzichtige metalen toegangspoort die uitgeeft op de ondergrondse autostalplaats. De bovenliggende bouwlagen zijn bekleed met pleister en behouden dezelfde ritmering van de plint. Een horizontale lijst accentueert de overgang tussen de tweede en derde verdieping waarna een kroonlijst met balustrade de licht teruggetrokken daklaag introduceert. Het materiaalgebruik is sober en hedendaags en is visueel-vormelijk inpasbaar in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Aan de stedelijke archeologiedienst werd advies gevraagd.
Het projectgebied bevindt zich niet in een archeologisch vastgestelde zone, de oppervlaktecriteria van meer of gelijk aan 3000 m² in oppervlakte en meer of gelijk aan 1000 m² aan ingreep zijn niet voldaan. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet, art. 5.4.1, is hiervoor geen archeologienota verplicht.
De werken bestaan uit het slopen van de bestaande gebouwen (met kelder aan de straatkant) en het bouwen van appartementsblokken met ondergrondse garage en kelders over het gehele projectgebied.
Ter hoogte van het projectgebied zijn geen archeologische waarden gekend. Bij de werken is het echter mogelijk dat er op de achtererven op resten uit de 19de eeuw of ouder worden gestoten, deze vondsten dienen gemeld te worden volgens het Onroerenderfgoeddecreet, artikel 5.1.4.
Dit advies wordt bijgetreden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag geeft een meer open karakter aan het binnengebied en is bevorderlijk voor de infiltratie van hemelwater door de toevoeging van groendaken en infiltratiemogelijkheid. De verschillende wooneenheden zijn kwalitatief ingericht. Op appartement 1.1 en 2.1 hebben alle appartementen toegang tot voldoende private buitenruimte.
De sloop van de constructies in het bestaande binnengebied brengen de nodige stofhinder met zicht mee. Aangezien het onzeker is of er schadelijke materialen terug te vinden zijn werd er advies gevraagd aan de stedelijke milieudienst.
De aanvraag betreft het afbreken van 2 woonhuizen met studio's en een garagecomplex in binnengebied en de bouw van 8 nieuwbouwappartementen aan de straatzijde en 5 nieuwe eengezinswoningen in een binnengebied gelegen Sint-Laureisstraat 78/80 te 2018 Antwerpen. Overeenkomstig Vlarem II hoofdstuk 6.12 dient de uitvoerder van de sloopwerken de nodige maatregelen te nemen om stofemissies tijdens de afbraak zoveel mogelijk te beperken. Er werd een sloop- en asbestinventaris aan het dossier toegevoegd. De aanbevelingen vermeldt in de inventaris dienen door de uitvoerder van de sloopwerken gevolgd te worden. Er werd een OBO (dossiernummer 69426) uitgevoerd waarin wordt vermeld dat er een historische verontreiniging met zware metalen (lood en zink) en PAK’s aanwezig is in de puinhoudende toplaag. Een BBO was echter niet noodzakelijk. Er bestaat een reëel risico dat de aangetroffen historische verontreiniging een negatieve invloed heeft op de kwaliteit van het puin ter hoogte van de locatie waar de verontreiniging werd vastgesteld. Er zijn bijkomende analyses nodig om deze kwaliteit te kunnen toetsen aan het VLAREMA om eventueel een grondstofverklaring te kunnen aanvragen. Indien het puin waar de vervuiling gesitueerd is, wordt afgevoerd, dient dit naar een erkend verwerker gebracht te worden.
De aandacht van de bouwheer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).
Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000m³/jaar of een bemaling dieper dan 4m onder maaiveldniveau moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie of rapport bevatten.
In de bemalingsstudie worden naast de zettingsberekeningen tenminste ook volgende aspecten beschreven en gemotiveerd:
Ook voor de exploitatie van het gebouw (lozing huishoudelijk afvalwater, stookinstallaties, airco’s,…) dient mogelijks een omgevingsvergunning of melding aangevraagd te worden.
Dit advies wordt bijgetreden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. De bouwheer laat werfcontroles door de archeologen van de stedelijke dienst archeologie toe,
3. De bouwheer verwittigd de dienst archeologie 2 weken voorafgaand aan de sloop der gebouwen,
4. archeologische vondsten dienen verplicht gemeld te worden volgens meldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet, art. 5.1.4).
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
23 augustus 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
12 september 2018 |
Start openbaar onderzoek |
18 september 2018 |
Einde openbaar onderzoek |
17 oktober 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
26 december 2018 |
Verslag GOA |
10 december 2018 |
naam GOA |
Karel Bauwens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
18 september 2018 |
17 oktober 2018 |
3 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden drie bezwaarschriften ingediend. Voornamelijk handelend over:
Inkijk: Door het verlagen van de scheidingsmuur tussen de tuin van Sint-Laureisstraat 82 en de achterbouw van 80 wordt er een inkijk gecreëerd op de gelijkvloerse verdieping van Sint-Laureisstraat 82.
Beoordeling: Het verlagen van de scheidingsmuur met 49 centimeter genereert geen onaanvaardbare inkijk. Daarnaast is de minimaal vereiste hoogte een burgerrechtelijke kwestie. Het bezwaar ongegrond is.
Inkijk: In de zijgevel van de eengezinswoning worden twee ramen geplaatst die uitgeven op de op Sint-Laureisstraat 82 en waardoor de privacy van op de gelijkvloerse verdieping wordt geschonden.
Beoordeling: De aanvraag voorziet geen ramen die gericht zijn op de eigendom van Sint-Laureistraat 82. Hierdoor wordt er geen inkijk gegenereerd. Het bewaar is ongegrond.
Inkijk: Het project genereert inkijk op het terras van Belegstraat 80;
Beoordeling: De aanvraag voorziet terrassen op de eerste, tweede en derde verdieping van de meergezinswoning aan de Sint-Laureistraat. De terrassen liggen onder een hoek van 45°, gemeten vanaf de perceelsgrens met de aanpalende buur. Daarnaast bevinden ze zich op een afstand van 2,6 meter. Hierdoor houden de terrassen voldoende afstand om rechtstreekste inkijk te vermijden. Er wordt geen ontoelaatbare inkijk gecreëerd. Het bezwaar is ongegrond.
Ontpitten: Het project ontpit onvoldoende en heeft geen rekening gehouden met de maximalegraad aan ontpitten.
Beoordeling: Ten opzichte van de bestaande toestand is er aanzienlijk ontpit. De aanvraag voldoet aan de eisen die gesteld in verband met het ontpitten van het binnengebied. Het bezwaar is ongegrond;
Asbest: Er zit asbest in de schouwen de te slopen woningen. Dit dient verwijderd te worden met de bijhorende veiligheidsregels;
Beoordeling: Het verwijderen van asbest heeft betrekking op uitvoeringstechnische aspecten en is niet stedenbouwkundig van aard. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren volgens de daarvoor opgestelde richtlijnen en vormt geen weigeringsgrond voor de vergunning. Het bezwaar is ongegrond.
Wegnemen zonlicht: het project neemt zon –en daglicht weg van het terras op de gelijkvloerse verdieping van Belegstraat 80.
Beoordeling: De scheidingsmuur tussen Belegstraat 80 en Sint-Laureistraat 78 wordt verlaagd tot een hoogte van 3,7 meter. Deze verlaging is in tegenstelling tot wat de stelling zelfs bevorderlijk voor de toetreding van zon –en daglicht naar het terras. Het bezwaar is ongegrond.
Geluidsoverlast: Het bezwaar tegen geluidsoverlast tijdens de uitvoer van de werken. Aangezien er een permanente bemaling nodig is, ook ’s nachts, zorgt dit voor het nodige geluidsoverlast waardoor de rust in het bouwblok daalt;
Beoordeling: De realisatie van elk bouwproject veroorzaakt een zekere overlast naar zijn omgeving. Dit is een noodzakelijk kwaad met een tijdelijke aard, dat bovendien politioneel is geregeld. Dit aspect vormt geen argument om de aanvraag te weigeren. Het bezwaar is ongegrond;
Verkeersoverlast: Het bezwaar tegen bijkomende verkeersoverlast tijdens de uitvoer van de werken;
Beoordeling: De realisatie van elk bouwproject veroorzaakt een zekere overlast naar zijn omgeving. Dit is een noodzakelijk kwaad met een tijdelijke aard, dat bovendien politioneel is geregeld. Dit aspect vormt geen argument om de aanvraag te weigeren. Het bezwaar is ongegrond;
Stofhinder: Het bezwaar tegen milieuhinder door verspreiding van fijn stof tijdens de uitvoering der werken met gezondheidsproblemen tot gevolg;
Beoordeling: Stofhinder behoort tot de normale hinder bij realisatie van een project, indien alle nodige voorzorgen worden genomen om deze hinder te beperken. Deze hinder is aflopend in de tijd en inherent aan het ontwikkelen van een bouwproject in de stad. Er kan dan ook geen rekening mee worden gehouden. Het bezwaar is ongegrond;
Vrees voor schade: Het bezwaar tegen stabiliteitsproblemen met schade tot gevolg op het aangrenzend eigendommen. Daarnaast bestaat het gevaar voor vallende steden;
Beoordeling: Het bezwaar tegen schade ten gevolge van de bouwwerken is niet stedenbouwkundig maar hypothetisch van aard. Een bezwaar gebaseerd op vermoedens kan niet meegenomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Een stedenbouwkundige vergunning is een administratieve toelating en geen vrijgeleide om schade te berokkenen aan eigendommen van derden. Het bezwaar is ongegrond;
Uitzicht op de bouwplaats: Gedurende twee jaar moeten de omliggende panden uitkijken op een werf;
Beoordeling:Momenteel is het bestaande binnengebied volledig verhard. Na de werken kijken de omliggende panden uit op een open binnengebied. De aanwezigheid van de werf is tijdelijk en een onaangenaam zicht op de werken vormt geen weigeringsgrond voor de vergunning. Het bezwaar is ongegrond.
Economische schade: tijdens de werken zal het cliënteel van de handelszaak gelegen in Belegstraat 80 afnemen. Dit zorgt voor een inkomstenverlaging op een lange termijn.
Beoordeling: Dit bezwaar berust op vermoedens en is niet stedenbouwkundig van aard. Er is geen causaal verband tussen de geplande werken en het afnemen van cliënteel. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. De bouwheer laat werfcontroles door de archeologen van de stedelijke dienst archeologie toe,
3. De bouwheer verwittigd de dienst archeologie 2 weken voorafgaand aan de sloop der gebouwen,
4. archeologische vondsten dienen verplicht gemeld te worden volgens meldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet, art. 5.1.4).
5. appartement 3.1 samen te voegen met de penthouse teneinde één entiteit van 170m² met een grote buitenruimte te realiseren
6. bij de 5 grondgebondeneengezinswoningen slechts 2 slaapkamers te voorzien. Dus 1 slaapkamer in te richten als bijvoorbeeld bureau of berging
7. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.