Adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Digit - brandweer/ risicobeheer/ preventie |
7 februari 2018 |
13 februari 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Digit - Vlaams gewest, Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen |
7 februari 2018 |
23 februari 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
DL adresbeheer (huisnummers) |
7 februari 2018 |
8 februari 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
7 februari 2018 |
22 februari 2018 |
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’
Sectorale wetgeving
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften:
Het aangevraagde is niet in overeenstemming met artikel 24,26 en 29 van de bouwcode.
In toepassing van artikel 24 van de bouwcode wordt vastgesteld dat de keuken en de eethoek van het rechtse appartement onvoldoende lichten en zichten genieten. Gelet op de ligging van dit appartement, gelegen naast de doorrit voor de garages worden de ramen in de zijgevel niet als kwalitatieve lichten en zichten beschouwd. Bijgevolg voldoet de raamopening aan de straat niet om voldoende licht te voorzien voor de eethoek en keuken. Het appartement beschikt daarom over onvoldoende leefkwaliteit.
In toepassing van artikel 26 en artikel 29 van de bouwcode dienen er 9 fieststalplaatsen voorzien te worden en dient er een aparte afvalberging voorzien te worden.
Het advies van de stedelijke dienst mobiliteit inzake de fietsenstalling luidt als volgt:
“ De fietsparkeerbehoefte van dit project komt neer op:
1 x 1-slaapkamerappartement = 1 x 2 = 2
1 x 2-slaapkamerappartement = 1 x 3 = 3
1 x 3-slaapkamerappartement = 1 x 4 = 4
9 fietsparkeerplaatsen
De meest linkse garagebox wordt ingevuld als fietsenstalling. De breedte van de garagebox is te beperkt om voldoende ruimte achter de fietsen te hebben om fietsen uit de stalling te kunnen rijden. Enkel de onderste vier fietsen hebben voldoende ruimte. De oppervlakte is bovendien niet groot genoeg om ook nog vuilbakken in de fietsentalling te kunnen zetten.”
Het voorstel zoals aangevraagd beschikt niet over een voldoende uitgeruste fietsenstalling en afvalberging .Na lezing van de planning wordt vastgesteld dat er geen beschikbare ruimte is die hiervoor zou kunnen dienen.
Gelet op voorgaande argumentatie wordt er geconcludeerd dat er geen afwijking op artikel 24, 26 en 29 toelaatbaar is, omdat dit stedenbouwkundig niet als aanvaardbaar wordt geacht.
Functionele inpasbaarheid:
De bestemming van de gelijkvloerse verdieping word gewijzigd van een handelspand naar 3 gelijkvloerse appartementen. Op de Sint-Bernardsesteenweg komen zowel handelspanden als appartement voor op de gelijkvloerse verdieping. De functionele inpasbaarheid van het gebouw blijft daardoor gegarandeerd.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte):
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) en de beleidsrichtlijn ’parkeren’ goedgekeurd door het college op 10 november 2016 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 5 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. Bij appartementsblokken met meer dan 5 wooneenheden, wat hier van toepassing is, geldt volgende norm (in schil centrum): Appartement < 60m² heeft parkeernorm 1,1 à 1 x 1,1 = 1,1 Appartementen tussen 60m² en 90m² heeft parkeernorm 1,35 à 0 x 1,35 = 0 Appartementen > 90m² heeft parkeernorm 1,55 à 2 x 1,55 = 3,1 In totaal is de parkeerbehoefte voor het voorzien van de drie appartementen op het gelijkvloers 4,2 à 4 parkeerplaatsen. Er verdwijnt door de verbouwing 1 parkeerplaats. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte. De werkelijke parkeerbehoefte is 5 parkeerplaatsen. |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Er waren 7 vergunde garageboxen voor de bestaande appartementen, waarvan er 1 wordt in gebruik genomen voor fietsen. Zo blijven er 6 garageboxen in binnen gebied. Voor de functiewijziging worden geen bijkomende parkeerplaatsen voorzien. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 6. Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. Vanuit oogpunt goede ruimtelijke ordening is dit onaanvaardbaar. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein. Niet vatbaar voor vergunning. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 6 – 0 = 6. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 5. Echter, cfr. de geldende beleidsrichtlijn van 10/11/2016 kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand, dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Voor de bestaande functie “handelspand met een oppervlakte van 266m²” is er geen parkeerbehoefte (oppervlakte < 500m²) dus bijgevolg kan er geen parkeerbehoefte laatste vergunde toestand worden afgetrokken. Bijgevolg is de bijstelling niet van toepassing. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen moet worden vermeerderd met de autostalplaats die komt te vervallen ten gunste van de fietsenberging en bedraagt 5 + 1 = 6. Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 15 december 2014. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 6 plaatsen. |
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid:
De tuinzones van de appartementen bevinden zich achteraan de appartementen en komen in conflict met de manouvreerzone van de achterliggende garageboxen in het binnengebied.De tuinzones zijn in functie van de auto’s verkleind en hebben een grillige vorm. Daarbij wordt de rust die wordt verwacht in deze tuinzones verstoort door het in- en uitrijden van de auto’s. Bovendien verhinderen de uithangende terrassen van de bovengelegen verdiepingen eveneens een kwalitatieve lichtname voor deze tuinzones. Gelet op het voorgaande wordt geconcludeerd dat de tuinzones van de appartementen onvoldoende kwalitatief zijn ingericht om te voldoen aan de aanvaardbare woonkwaliteit voor de gelijkvloerse appartementen.
Visueel-vormelijke elementen:
De aanvraag omvat een gevelwijziging van de voorgevel door het omvormen van de bestaande verdiepingshoge vitrineramen naar kleinere raamopening op 60 cm hoogte ten opzichte van de plint. De ophoging wordt gerealiseerd in een donkere gevelsteen. De aanpassing is stedenbouwkundig aanvaardbaar mits de gevelsteen overeenkomt met de gevelsteen van de bovengelegen verdiepingen.
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van:
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
5 januari 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
7 februari 2018 |
Opening openbaar onderzoek |
geen |
Afsluiten openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Verslag GOA |
5 maart 2018 |
naam GOA |
Martijn Coppoolse |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Er werd een aanvraag tot omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018000683 |
Gegevens van de aanvrager: |
Run Invest met als adres Lucas Henninckstraat 7 te 2610 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Sint-Bernardsesteenweg 425-433 te 2660 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 36 sectie B nr. 194Y8 |
Vergunningsplichten: |
stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag |
het verbouwen van een handelspand op het gelijkvloers naar 3 appartementen binnen hetzelfde volume |
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.