Terug

2018_GR_00733 - Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Rijnkaai'. District Antwerpen - Definitieve vaststelling - Goedkeuring

gemeenteraad
ma 17/12/2018 - 19:30 Bernarduscentrum
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Filip Dewinter, raadslid; Philip Heylen, raadslid; Freya Piryns, raadslid; André Gantman, raadslid; Güler Turan, raadslid; Robert Voorhamme, raadslid; Anke Van dermeersch, raadslid; Karim Bachar, raadslid; Monica De Coninck, raadslid; Fauzaya Talhaoui, raadslid; Fatma Akbas, raadslid; Greet van Gool, raadslid; Bruno Valkeniers, raadslid; Toon Wassenberg, raadslid; Wim Van Osselaer, raadslid; Axel Polis, raadslid; Patrick Janssen, raadslid; Peter Mertens, raadslid; Yasmine Kherbache, raadslid; Liesbeth Homans, raadslid; Mohamed Chebaa Amimou, raadslid; Wouter Vanbesien, raadslid; Mie Branders, raadslid; Galina Matushina, raadslid; Carine Leys, raadslid; Lisa Geets, raadslid; Leyla Aydemir, raadslid; Johan Klaps, raadslid; Vic Van Aelst, raadslid; Danielle Meirsman, raadslid; Dirk Rochtus, raadslid; Martine Vrints, raadslid; Koen Laenens, raadslid; Martijn Van Esbroeck, raadslid; Franky Loveniers, raadslid; Danny Feyen, raadslid; Jean Goedtkindt, raadslid; Joris Giebens, raadslid; Kathy Kimpe, raadslid; Kevin Vereecken, raadslid; Fatima Talhaoui, raadslid; Dirk Van Duppen, raadslid; Ingrid Seghers, raadslid; Sven Cauwelier, Algemeen Directeur

Afwezig

Gerolf Annemans, raadslid; Maya Detiège, raadslid; Vera Drozdik, raadslid; Serge Muyters, korpschef; Glenn Verspeet, korpschef ad interim

Verontschuldigd

Kathleen Van Brempt, raadslid; Ikrame Kastit, raadslid

Secretaris

Sven Cauwelier, Algemeen Directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter
2018_GR_00733 - Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Rijnkaai'. District Antwerpen - Definitieve vaststelling - Goedkeuring 2018_GR_00733 - Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Rijnkaai'. District Antwerpen - Definitieve vaststelling - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Regelgeving: bevoegdheid

Art. 2.2.18. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat het college gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen opmaakt en hiervoor de nodige maatregelen neemt.

Argumentatie

Contour van het plangebied voor het RUP

Het plangebied voor het RUP Rijnkaai is gelegen tussen de Schelde aan de westzijde, Kattendijksluis en het toekomstige Droogdokkenpark aan de noordzijde (grens plangebied RUP Droogdokken), de Bonapartesluis in het zuiden en de Montevideowijk in het oosten (grens plangebied RUP Eilandje).

Doelstellingen en krachtlijnen

De Scheldekaaien langs de Rijnkaai worden omgevormd tot een continue publieke ruimte met de kenmerkende continuïteit van open kaaivlaktes afgewisseld met grote havenloodsen als ruimtelijke basis.

Met een stedelijke functiemix en het principe van de stedelijke plint zal de bebouwing op de kaaivlakte aansluiting vinden bij het omliggend stedelijk weefsel. De entreefunctie van het plangebied ter hoogte van de Kattendijksluis kan worden geaccentueerd met een nieuw kopgebouw.

De kaaivlakte langs de Rijnkaai wordt bestendigd als een belangrijke geheugenplek in de stad met de waardevolle collectie havenkranen met kraansporen, behoud van de historische aanmeerkade, de link met het Red Star Line-museum en de cultuurhistorisch waardevolle havenloodsen. Ook het breed perspectief vanuit de toren van het Red Star Line-museum op de Schelde(bocht) tussen Sint-Anneke plage en de Hogere Zeevaartschool mag niet gestoord worden.

Daartoe zijn in het RUP Rijnkaai, naast de algemene stedenbouwkundige voorschriften, een aantal specifieke voorschriften gekoppeld aan een zonering bepaald in het grafisch plan opgenomen :

  • Zone voor Publieke ruimte (Artikel 1)

Deze zone is bestemd voor groene en/of verharde ruimte met verblijfskarakter in open lucht, wegenis, infrastructuur voor openbaar vervoer, langzaam verkeersvoorzieningen en parkeren. De voorschriften leggen een inrichting op als een kwalitatieve en toegankelijke publieke ruimte die de onderlinge samenhang tussen de gebouwen en objecten kan versterken. Aan waterzijde van de waterkering wordt langs de Blauwe steen een zone van 10 meter te allen tijde obstakelvrij gehouden. Enkel constructies die het publiek functioneren van de ruimte ondersteunen, een parkeergebouw en/of noodzakelijke stijgpunten naar ondergrondse parking zijn toegelaten.

  • Zone voor Centrumfuncties (Artikel 2)

Deze zone is bedoeld voor kantoren, diensten, horeca, gemeenschapsvoorzieningen, vrijetijdsvoorzieningen, culturele voorzieningen en groene en/of verharde ruimte als hoofdfunctie. Detailhandel en parkeren zijn nevenfuncties. De inrichtingsvoorschriften leggen het behoud van de havenloodsen op. Aanpassingen zijn toegelaten in zoverre afgestemd op identiteit van het gebouw. De maximale uitbreidingsmogelijkheden worden vastgelegd.

Advies GECORO

Tijdens het openbaar onderzoek werden zes bezwaren ingediend. In elk bezwaarschrift kwamen verschillende bezwaren aan bod. Deze bezwaren werden gerangschikt per thema. Het advies van de GECORO is opgebouwd volgens deze thematische indeling en behandelt alle bezwaren hoewel niet afzonderlijk.

  1. Overlast horeca
  2. Ontwikkelingsmogelijkheden Hangar 26/27
  3. Ontwikkelingsmogelijkheden Hangar 29
  4. Begrippen en definities
  5. Verstoring van zicht op de Schelde en de havenkranen
  6. Strijdigheid met ‘duurzame ruimtelijke ontwikkeling’ en gebrek aan afweging van ruimtelijke behoeften en gevolgen
  7. Het RUP doet geen uitspraak over de concrete invulling van het plangebied
  8. Het RUP komt onvoldoende tegemoet aan de bepalingen van het s-RSA
  9. Ontbrekende plan-MER en gebrekkige plan-MER-screening

De meeste bezwaren werden weerlegd door de GECORO. Een aantal bezwaren geven aanleiding tot onder vermelde aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. De GECORO adviseert daarnaast een aantal aanpassingen aan de voorschriften met betrekking tot parkeren, met het oog op de sterkere verankering van de ecologische verbindingsfunctie van het plangebied en met het oog op de betere leesbaarheid van de voorschriften.

1. De GECORO adviseert volgende aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften met het oog op de betere leesbaarheid.

  • Onder Artikel 1 ‘Zone voor publiek domein’ betreft het volgende bepaling : ‘Het geheel van nevenfuncties mag maximaal 25% van de bbvo van desbetreffend gebouw innemen.’
    De GECORO stelt voor de bepaling te wijzigen als volgt: ‘Van het bovengronds bouwvolume mag maximaal 25% van de bbvo worden ingenomen door nevenfuncties.’
  • Onder Artikel 2 ‘Zone voor centrumfuncties’ betreft het de volgende bepaling : ‘Aanpassingen binnen de bestaande volumes, inclusief realisatie van bijkomende vloeroppervlakte, zijn toegestaan in zoverre de identiteit van de gebouwen bewaard blijft. Ingrepen in functie van het openwerken van de gevels zijn verplicht voor wat betreft de onderste lagen van de hangars van bijkomende bebouwing uitgezonderd indien dit niet mogelijk is vanwege integratie van de waterkering.’.
    De GECORO stelt voor de tekst als volgt te wijzigen : ‘Aanpassingen binnen het bestaande volume, inclusief realisatie van bijkomende vloeroppervlakte, zijn toegestaan in zoverre de identiteit van het gebouw bewaard blijft. Ingrepen in functie van het openwerken van de gevels zijn verplicht voor wat betreft de delen van de hangars die aansluiten op het maaiveld. Deze verplichting geldt niet indien dit de integratie van de waterkering belemmert.’

Het college gaat akkoord met deze aanpassingen.

2. De GECORO adviseert m.b.t. parkeren om onder Artikel 1.2.5 Parkeren (Artikel 1 ‘Zone voor publiek domein’) het volgende toe te voegen : ‘Een parkeergebouw is enkel toegelaten is als tijdelijke oplossing en dient verplicht geïntegreerd in de nieuwe Sigma-kering.’

Het college gaat niet akkoord met de aanpassing. Het RUP Rijnkaai voorziet in stedenbouwkundige (inrichtings)voorschriften met betrekking tot het parkeren op de kaaivlakte en stelt het kader vast met voor het realiseren van nieuwe kwalitatieve publieke ruimte. Het RUP laat de bouw van een (centraal) parkeergebouw met publiek toegankelijk dak of een (half)ondergrondse parking toe en voorziet op die manier in de nodige flexibiliteit om kwaliteitsvolle oplossingen uit te werken bij de opmaak van het ontwerp voor het plangebied en om wijzigingen van noden en evoluties te kunnen opvangen.

3. De GECORO vraagt in functie van de rechtszekerheid de overgangsbepaling voor het parkeren op het maaiveld te herformuleren als volgt : ‘Parkeren op maaiveld slechts wordt toegestaan tot de eerstvolgende heraanleg van de open ruimte tussen de havenloodsen (Artikel 1 ‘Zone voor publiek domein’) na de in werkingtreding van dit RUP.’

Het college gaat niet akkoord met de aanpassing. Het RUP Rijnkaai voorziet in stedenbouwkundige (inrichtings)voorschriften met betrekking tot het parkeren op de kaaivlakte en stelt het kader vast met voor het realiseren van nieuwe kwalitatieve publieke ruimte. Het RUP voorziet zo in de nodige flexibiliteit om kwaliteitsvolle oplossingen uit te werken bij de ontwikkeling van het plangebied en om wijzigingen van noden en evoluties te kunnen opvangen.

4. De GECORO vraagt om de ecologische verbindingsfunctie van het plangebied te verankeren in een aantal aanvullende voorschriften die de verwezenlijking van de natuurfunctie bij de effectieve herontwikkeling van het plangebied kunnen helpen verzekeren en vraagt om bij de inrichtingsvoorschriften onder Artikel 1 ‘Zone voor publiek domein’ een punt 1.2.6 Natuur toe te voegen waarin aanvullende voorschriften met betrekking tot de soortenkeuze, de vegetatiestructuur, de totale oppervlakte en de spreiding van de groenelementen zijn opgenomen.

Artikel 1.2.6. Natuur

Algemeen

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen spontaan optredende en aangeplante plantensoorten.

  • De mogelijkheden voor de spontane vestiging van soorten worden maximaal gehouden door het gebruik van een permeabele bestrating met brede voegen tussen de stenen. Dit geldt in de eerste plaats voor de ‘natte zone’ of ‘natte kaaien’ met oorspronkelijk gebruik.
  • De bestaande muurflora op de kaaimuren wordt behouden. Bij renovatie worden materialen gebruikt die vestiging van planten mogelijk maakt.
  • Bij aanplant of een andere wijze van inbrengen, worden overal inheemse soorten gebruikt. Voor de ‘natte zone’ zijn dit bovendien soorten die typisch zijn voor (hoge) rivieroevers.

Vegetatiestructuur

  • Aangelegde groenelementen in de natte zone bestaan uit een of twee vegetatielagen: een laag bestaande uit grassen, riet, kruiden, al dan niet met een laag bestaande uit struiken. Deze elementen worden niet door wegen of paden doorkruist.
  • Aangelegde groenelementen in de droge zone bestaan uit minstens twee vegetatielagen voor wat de vlakvormende elementen betreft.
  • Lijn- en puntvormige elementen in de droge zone bestaan enkel uit hoogstammige bomen. Deze kunnen ook als schaduwschermen met ruim plantverband aangelegd zijn.

Oppervlakte

  • De oppervlakte aangelegde groenelementen bedraagt 20% van de oppervlakte van de zone voor publiek domein. Een derde daarvan is gelegen in de natte zone (natte kaaien), twee derde is gelegen in de droge zone (het ‘plein’).
  • In de natte zone hebben de groenstructuren een minimale oppervlakte van 75m², zijn minstens 5 meter breed en parallel aan de kade gelegen. In totaal zijn er in de natte zone minimaal 10 groenstructuren, verspreid over de totale lengte van de natte kaaien binnen het RUP Rijnkaai, aanwezig.
  • In de droge zone hebben de vlakvormende groenstructuren een minimale oppervlakte van 400m² en zijn minstens 15 meter breed. Ze nemen minimaal de helft van de totale oppervlakte groenelementen in de droge zone in. De rest kan als lijn- en puntvormige elementen aangelegd worden.

Milieucondities

  • Bij herinrichting van de zone voor publiek domein wordt gestreefd naar optimale milieucondities voor de groenelementen. Bij constructies bedraagt de gronddekking minstens 1,5 meter.
  • Waar geen vervuiling van het water zal optreden, wordt er met permeabele bestrating gewerkt. Voor de watervoorziening wordt maximaal gebruik gemaakt van de dakafvoer die naar de groenelementen in de natte zone geleid wordt.

Het college waardeert de aanzet van de GECORO om de ecologische functie van het plangebied te verzekeren maar stelt dat de aanbevelingen te rigide en te gedetailleerd zijn om verordenend op te nemen in het RUP. Bovendien is het in deze fase van het planproces niet aangewezen nog aanzienlijke wijzigingen aan de voorschriften door te voeren.  Het college geeft echter wel opdracht om onderstaande elementen als aanbevelingen mee te nemen in de opdracht voor het ontwerp van de openbare ruimte op de kaaivlakte.

  • Om de mogelijkheden voor spontane vestiging van plantsoorten maximaal te behouden wordt het gebruik van een permeabele verhardingen met brede voegen opgelegd. De verplichting geldt in de eerste plaats voor de 'natte kaaien' en niet in de zones waar het gebruik van permeabele verhardingen technische niet haalbaar is en/of omwille van het gebruikscomfort onwenselijk.
  • Bij renovatie van de kaaimuur worden materialen gebruikt die vestiging van planten mogelijk maken.
  • Het gebruik van inheemse soorten wordt verplicht en voor de 'natte kaaien’ wordt bijkomend opgelegd het gebruik van typische soorten van (hoge) rivieroevers opgelegd.
  • De aanleg van groenelementen in meerdere vegetatielagen waarbij voor de natte zone op de kaaivlakte één laag wordt voorzien bestaande uit grassen, riet, kruiden en één laag bestaande uit struiken. De lijn- en puntvormige elementen in de droge zone op de kaaivlakte bestaan verplicht uit hoogstammige bomen.
  • Groenelementen worden niet of zo weinig mogelijk door wegen of paden doorkruist.

Het college geeft opdracht om onderstaande elementen uit de aanbevelingen verder te onderzoeken in de opdracht voor het ontwerp van de openbare ruimte op de kaaivlakte.

  • De oppervlakte groenelementen bedraagt 20% van de zone voor publiek domein. Een derde daarvan is gelegen in de natte zone (natte kaaien), twee derde is gelegen in de droge zone.
  • In de natte zone hebben de groenstructuren een minimale oppervlakte van 75m², zijn minstens 5 meter breed en parallel aan de kade gelegen. Er zijn in de natte zone minimaal 10 groenstructuren, verspreid over de totale lengte van de natte kaaien aanwezig.
  • In de droge zone hebben de vlakvormende groenstructuren een minimale oppervlakte van 400m² en zijn minstens 15 meter breed.

5. De GECORO vraagt onder Artikel 3 ‘Zone voor water’ volgende aanvullingen aan de stedenbouwkundige voorschriften : ‘Bij de aanleg van de kaaizone ter hoogte van de Bonapartesluis wordt maximaal rekening gehouden met de aanwezigheid van waardevolle getijdenflora. Bij renovatie en versteviging van de overige kaaizones wordt afgestemd met de groenelementen op de naastliggende natte zone door te werken met een ‘groene kadewand’ en/of ‘drijvende oevers’.

Het college gaat, om de onder punt 4 vermelde redenen, niet akkoord met de voorgestelde aanvullingen aan de voorschriften. Het college geeft echter wel opdracht de onderstaande elementen als aanbevelingen mee te nemen in de opdracht voor het ontwerp van de openbare ruimte op de kaaivlakte.

  • De aanleg van de kaaizone ter hoogte van de Bonapartesluis wordt afgestemd op de aanwezige waardevolle getijdenflora.
  • De renovatie en versteviging van de overige kaaizones wordt afgestemd op de groenelementen op de naastliggende natte zone waarbij kan worden gewerkt met een ‘groene kaaiwand’ en/of ‘drijvende oevers’.

6. Naar aanleiding van de bezwaren met betrekking tot de milieu-effectenbeoordeling stelt de GECORO voor om in de toelichtingsnota het volgende te verduidelijken en aan te vullen:

  • voor het aantonen dat een wijziging van het maaiveld en/of de aanleg van (een) ondergrondse constructie(s) geen negatieve gevolgen heeft/hebben op de waterhuishouding, dient onder meer een advies van de bevoegde adviesinstantie te worden toegevoegd aan de vergunningsaanvraag;
  • de materiële fout in de toelichtingsnota waarbij ‘een klein gebied van lokaal niveau’ werd geschrapt in plaats van ‘een kleine wijziging’ dient te worden rechtgezet.

Het college gaat akkoord met de voorgestelde aanpassingen.

7. Naar aanleiding van de bezwaren met betrekking tot de gehanteerde begrippen en definities stelt de GECORO voor om volgende aanvullingen te doen :

  • in de lijst van toegelaten functies onder Artikel 2 ‘Zone voor publiek domein’ wordt ‘culturele voorzieningen’ vervangen door ‘socio-culturele voorzieningen’. De terminologielijst wordt aangevuld met de definitie van dit begrip;
  • onder de definitie van het begrip ‘socio-culturele voorzieningen’ wordt ‘evenementen en congres’ bij wijze van voorbeeld opgenomen;
  • de definitie van het begrip ‘gemeenschapsvoorzieningen’ wordt aangepast aan de actuele opvattingen in de rechtspraak en rechtsleer en gewijzigd als volgt: ‘Voorzieningen die in functie staan van zorg, welzijn, cultuur, educatie en maatschappelijke dienstverlening. Voor de invulling van het begrip ‘gemeenschapsvoorzieningen’ staat de dienstverlening aan de gemeenschap centraal.’

Het college gaat akkoord met de voorgestelde aanpassing.

8. Naar aanleiding van de bezwaren met betrekking tot de ontwikkelingsmogelijkheden in het bouwkader ter hoogte van kaai 29 adviseert de GECORO de realisatie van de gevraagde fysieke verbinding tussen de bestaande havenloods en het nieuwbouwvolume niet uit te sluiten via de stedenbouwkundige voorschriften onder Artikel 2 ‘Zone voor Centrumfuncties’ op voorwaarde dat 1) de cultuurhistorische waarde van de bestaande havenloods Hangar 29 wordt gevrijwaard, 2) de architecturale uitwerking van de connectie op een kwalitatieve manier gebeurt, 3) de beide volumes op zichzelf herkenbaar blijven, 4) de publieke toegankelijkheid van de kaaien niet wordt gehypothekeerd en 5) het toegelaten bouwvolume voor het bouwkader ter hoogte van kaai 29 niet verhoogd.

Het college gaat akkoord met dit voorstel.

MER-screening

Stap

Datum

Aanvraag advies adviesinstanties

25 april 2017

Rappelbrief raadpleging adviesinstanties

30 mei 2017

Aanvraag bijkomend advies 9

9 oktober 2017

Verzending screeningsdossier naar dienst MER

6 maart 2018

Beslissing dienst Mer

31 mei 2018

Op 31 mei 2018 besliste de dienst Mer Vlaanderen (Vlaams gewest, departement Leefmilieu, Natuur en Energie) dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.

Watertoets

In toepassing van artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 moeten alle uitvoeringsplannen worden onderworpen aan een watertoets. Op 1 maart 2012 is het aangepaste besluit ,tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets in werking getreden. Het RUP werd afgetoetst aan de opgelegde regels en heeft geen negatieve effecten op de waterhuishouding.

Planbaten

In de toelichtingsnota is opgenomen dat in het RUP geen bestemmingswijzigingen voorkomen die planbaten kunnen doen ontstaan voor percelen eigendom van de stad Antwerpen en/of dochters.


Fasering

Stap

Datum

Proces- en richtnota

 

Collegebeslissing

24 mei 2017

GECORO : kennisname

7 juli 2017

Districtsraad : advies

19 juni 2017

Voorontwerp RUP

 

Collegebeslissing

30 januari 2018

GECORO : advies

7 februari 2018

Districtsraad: advies

19 februari 2018

Plenaire vergadering + adviezen

6 maart 2018

Besluit dienst Mer

31 mei 2018

Ontwerp RUP

 

Collegebeslissing

8 juni 2018

Gemeenteraad

26 juni 2018

Openbaar onderzoek

16 juli 2018 – 13 september 2018

GECORO: advies

24 oktober 2018

Definitief RUP

 

Collegebeslissing

23 november 20108

Gemeenteraad

17 december 2018

Schorsingstermijn Vlaamse regering / deputatie

45 dagen

Publicatie in Belgisch Staatsblad

februari 2019

Data in vet en cursief is een raming.

Juridische grond

Art. 2.2.18 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) die de procedure vastleggen voor de opmaak van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP).

Onderzoek

Het openbaar onderzoek liep van 16 juli 2018 tot en met 13 september 2018. Tijdens deze periode werd zes rechtsgeldige bezwaarschriften ingediend. De deputatie van de provincie Antwerpen bracht een gunstig advies uit. De behandeling van de bezwaarschriften werd verwerkt in het advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO).

Aanleiding en context

Masterplan Scheldekaaien & Principeovereenkomst Scheldekaaien

In 2005 keurde de Vlaamse regering het geactualiseerde Sigmaplan goed. Daarin wordt bepaald dat de waterkering ter hoogte van Antwerpen van 8,35 meter TAW (Tweede Algemene Waterpassing) tot 9,25 meter TAW wordt opgehoogd om de stad Antwerpen in de toekomst te blijven beschermen tegen overstromingen.

Het college keurde op 9 juli 2010 (jaarnummer 8556) het Masterplan Scheldekaaien goed. Het Masterplan Scheldekaaien vormt het richtinggevend document voor alle uitvoeringsprojecten bij de heraanleg van de Scheldekaaien. In het Masterplan Scheldekaaien wordt de zone van de Rijnkaai beschouwd als scharnierpunt en overgangszone tussen het noordelijke sluitstuk van de herinrichting van de Scheldekaaien met name het Droogdokkenpark en het minerale deel van de Scheldekaaien met de typische kaaimuur en verharding in kassei. De kaaivlakte aan de Rijnkaai vormt ook de onmiddellijke link naar de Schelde voor de Montevideowijk en het Eilandje.

De gemeenteraad keurde op 20 september 2010 (jaarnummer 1134) en op 20 december 2010 (jaarnummer 1713) de principeovereenkomst Scheldekaaien goed. De principeovereenkomst regelt de samenwerking tussen stad Antwerpen en Waterwegen en Zeekanaal nv (nu : De Vlaamse Waterweg nv) met het oog op de inrichting van de Scheldekaaien conform het Masterplan Scheldekaaien. De partijen leggen onder meer afspraken vast met betrekking tot de verdeling van kosten en opbrengsten.

Kaaivlakte Rijnkaai

De kaaivlakte ter hoogte van de Rijnkaai is eigendom van het Vlaamse Gewest. Het Vlaamse Gewest kende in 1997 aan de stad Antwerpen een concessie toe voor een periode van 100 jaar.

Deze concessie werd aangevuld met overeenkomsten met private partijen ter hoogte van kaai 26/27 en kaai 29 (Waagnatie) met oog op de uitbating oorspronkelijk voor aan haven gerelateerde activiteiten en op heden voor een diverse en publieksgerichte exploitatie.

Voor kaai 28 werd in 2015 een terbeschikkingstellingsovereenkomst afgesloten voor vijf jaar met het Gemeentelijk Autonoom Parkeerbedrijf Antwerpen (GAPA) (nu : Mobiliteit en Parkeren Antwerpen), voor de inrichting als betaalparking en locatie voor evenementen en manifestaties.

De collectie beschermde, historische havenkranen van het Museum aan de Stroom (MAS) is samen met het uitzicht op de Scheldebocht typerend voor de kaaivlakte ter hoogte van de Rijnkaai.

Noodzaak opmaak RUP Rijnkaai

Momenteel is op de Scheldekaaien ter hoogte van de Rijnkaai het gewestplan van kracht. Het plangebied wordt in het gewestplan hoofdzakelijk bestemd als gemengd gemeenschapsvoorziening- en dienstverleningsgebied.

Volgens de aanvullende stedenbouwkundige voorschriften voor het gewestplan Antwerpen worden gebieden bestemd voor ‘gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen’ evenals bestemd voor ‘dienstverleningsbedrijven of inrichtingen in verband met haven en scheepvaart’. Een klein deel van het plangebied is bestemd als woongebied.

Een herbestemming van het plangebied is noodzakelijk vooreerst omdat het plangebied door het verschuiven van de haven en verdwijnen van de havenactiviteiten haar betekenis is verloren binnen de bestemming volgens het gewestplan. De herbestemming zal bovendien de ontwikkeling van het plangebied binnen de globale ruimtelijke visie uitgezet in het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA), het Masterplan Eilandje en het Masterplan Scheldekaaien mogelijk maken en het publieke karakter van de kaaien en de cultuur-historische waarde van het plangebied bestendigen en versterken. De herbestemming zal tot slot de herontwikkeling van de bestaande havenloodsen gericht op het omliggend stedelijk weefsel mee faciliteren.

Het college keurde op 24 mei 2017 (jaarnummer 4682) de proces- en richtnota van het RUP Rijnkaai goed.

De districtraad Antwerpen keurde op 19 juni 2017 (jaarnummer 115) de proces- en richtnota van het RUP Rijnkaai goed.

Het college keurde op 30 januari 2018 (jaarnummer 751) het voorontwerp van het RUP Rijnkaai goed.

De districtraad Antwerpen keurde op 19 februari 2018 (jaarnummer 60) het voorontwerp van het RUP Rijnkaai goed.

De gemeenteraad stelde op 25 juni 2018 (jaarnummer 490) het ontwerp RUP Rijnkaai voorlopig vast.

Besluit

De gemeenteraad keurt bij monde van de fractievoorzitters volgend besluit goed.
Stemden ja: N-VA, sp.a, Vlaams Belang, CD&V en Open VLD.
Stemden nee: PVDA+ en Groen.

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De gemeenteraad stelt het RUP 'Rijnkaai' (met plan_ID: RUP_11002_214_10023_00001) definitief vast.

Het RUP bestaat uit een grafisch plan, het grafisch register, een plan van de bestaande en juridische toestand, de stedenbouwkundige voorschriften en een toelichtingsnota.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen

  • 20181024_advies_Gecoro_RUP_Rijnkaai.pdf
  • 11002_214_10023_00001_GP_DV.pdf
  • 11002_214_10023_00001_MER_DV.pdf
  • 11002_214_10023_00001_RPC_DV.pdf
  • 11002_214_10023_00001_SV_DV.pdf
  • 11002_214_10023_00001_TN_DV.pdf
  • 11002_214_10023_00001_TNK_DV.pdf