Terug

2018_CBS_07960 - Omgevingsvergunning - OMV_201876909. Woningenstraat 3. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/09/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_07960 - Omgevingsvergunning - OMV_201876909. Woningenstraat 3. District Berchem - Goedkeuring 2018_CBS_07960 - Omgevingsvergunning - OMV_201876909. Woningenstraat 3. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen 

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

16 juli 2018

30 juli 2018

Toetsing voorschriften 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen 

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. 

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’. 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein. 

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

          De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan. 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
    De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
    De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
    De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
    • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
      de linker scheidingsmuur heeft geen opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak;
    • artikel 38 Groendaken:
      het nieuwe plat dak is meer dan 20m² groot en is niet aangelegd als groendak;
    • artikel 43 Septische putten:
      de inhoud van de nieuwe septische put wordt niet vermeld in de aanvraag.
       

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt

geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
    De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de linker scheidingsmuur heeft geen opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
    Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden;
  • artikel 38 Groendaken: het platte dak van de nieuwe achterbouw is meer dan 20m² groot en is niet aangelegd als groendak. Vanuit duurzaamheid heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad. Omwille van dit positief effect is het verplicht om alle nieuwe platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen. Dit wordt dan ook opgelegd als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning;
  • artikel 43 Septische putten: de inhoud van de nieuwe septische put wordt niet vermeld in de aanvraag. De woning beschikt over 3 slaapkamers wat neerkomt op een gebruiksequivalent van 4 en bijgevolg een septische put met een minimale inhoud van 2.000 liter. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij het verlenen van de vergunning. 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Woningenstraat. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven. 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In voorliggende aanvraag wordt de bestaande twee bouwlagen hoge hoofdbouw behouden en aangevuld met nieuwe gelijkvloerse achterbouw tot een bouwdiepte van 13,30 m. De voorgestelde bouwdiepte is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Na de uitbreiding blijft er nog een kwalitatieve tuinzone van 8 m diep over die nog steeds in verhouding staat tot de oppervlakte van het perceel. Daarenboven betreft het een woning met een beperkte vloeroppervlakte die deel uitmaakt van een bouwkundig geheel, waardoor de dakvorm dient behouden te blijven en een gelijkvloerse uitbreiding zich opdringt. Het extra volume van de achterbouw bevindt zich tussen de bestaande achterbouwen van beide buren, maar reikt wel 2,95 m verder dan de achterbouw van de linker aanpalende. De nieuwe achterbouw heeft geen negatieve gevolgen voor de privacy en ook niet voor de bezonning van de naastgelegen percelen, gelet op de zuidwestelijke oriëntatie van de tuinen. 

Visueel-vormelijke elementen

De materialen van de nieuwe gevels zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel. 

Cultuurhistorische aspecten

De stedelijke dienst stadsontwikkeling/onroerend erfgoed/monumentenzorg adviseert als volgt: ‘Het pand is gelegen in een tuinwijk die is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het heeft binnen deze wijk een ondersteunende stadslandschappelijk waarde. Het behoud van het volume en de buitenarchitectuur wordt voorop gesteld gelet op het behoud van het globale stadslandschap. De geplande werken respecteren de erfgoedkenmerken van deze wijk. De uitbreiding beperkt zich tot de gelijkvloerse verdieping. Het buitenschrijnwerk werd reeds vernieuwd met uitzondering van de voordeur. De voorgestelde indeling van het schrijnwerk in de voorgevel is aanvaardbaar. Het voorzien van rolluiken in opbouw is echter niet wenselijk. Deze zal dan ook worden uitgesloten.’

Daar in voorliggende aanvraag deze reeds wordt verwijderd, zal dit niet worden opgenomen in de voorwaarden bij de vergunning. 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De gelijkvloerse achtergevel wordt voorzien van een groot raam naar de aangrenzende stadstuin. Hierdoor wordt het contact tussen de verblijfsruimte en de buitenruimte versterkt, wat de woonkwaliteit ten goede komt.

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. 

Advies aan het college 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden. 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. de scheidingsmuur met de links aanpalende eigendom ter hoogte van de gelijkvloerse uitbreiding uit te voeren volgens één van onderstaande mogelijkheden:
    - een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak door ter hoogte van de scheimuur het dakpakket minder dik of het volledige dak minder hoog uit te voeren;
    - tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;
  2. het platte dak van de nieuwe achterbouw aan te leggen als een groendak conform artikel 38 van de bouwcode;
  3. de septische put in de voortuin met een minimale inhoud van 2.000 l te voorzien conform artikel 43 van de bouwcode;
  4. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

27 juni 2018

Volledig- en ontvankelijk

16 juli 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

14 september 2018

Verslag GOA

28 augustus 2018

naam GOA

Wim Van Roosendael

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer :

OMV_2018076909

Gegevens van de aanvrager:

VZW SAMENLEVINGSOPBOUW ANTWERPEN STAD met als adres Gasstraat 12-14 te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

Woningenstraat 3 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 22 sectie A nr. 168Y3

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

renoveren en uitbreiden van een eengezinswoning

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis

  • er werden geen vergunningen voor dit pand teruggevonden.

Laatst vergunde toestand

  • niet van toepassing.

Bestaande toestand

  • eengezinswoning in gesloten bebouwing, deel uitmakend van het bouwkundig geheel Tuinwijken Groenenhoek;
  • bebouwing:
    • twee bouwlagen onder schuin dak aan de straatzijde en mansarde aan de achterzijde;
    • kroonlijsthoogte: is vooraan 5,74 m, achteraan is dit 3,30 m;
    • nokhoogte: 8,06 m;
    • bouwdiepte van het hoofdvolume: 8m;
    • veranda over de volledige breedte van het perceel met diepte van 3m;
    • badkamer en tuinhuis tegen de rechter perceelsgrens (totale bouwdiepte 14m);
  • voorgevel:                         
    • opgebouwd in rode baksteen, tussen de ramen bevindt zich een decoratief metselverband in reliëf (3 verticaal gepositioneerde cassetten) en decoratief reliëf op de 1ste verdieping;
    • het schrijnwerk is uitgevoerd in wit PVC, het gelijkvloers raam is voorzien van een opbouw rolluik;
    • de voordeur is uitgevoerd in grijs aluminium. 

Inhoud van de aanvraag

  • renoveren en uitbreiden van een eengezinswoning;
  • de veranda en het tuinhuis worden gesloopt;
  • de originele achtergevel wordt open gewerkt en er wordt een nieuwe gelijkvloerse achterbouw voorzien van 3,14 m hoog;
  • de nieuwe bouwdiepte van het gelijkvloers is 13,30 m over de volledige breedte;
  • het nieuwe volume is voorzien van een plat dak met daklicht en heeft een achtergevel uit rood-bruine gevelsteen;
  • de voordeur wordt vervangen en is zoals het groot raam in de achterbouw uit witte PVC;
  • het rioleringsstelsel wordt volledig vernieuwd en er wordt een septische put voorzien in de voortuin;
  • de voorgevel, de verdieping en het dakvolume blijven ongewijzigd.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, zijn strikt na te leven;
  2. de scheidingsmuur met de links aanpalende eigendom ter hoogte van de gelijkvloerse uitbreiding uit te voeren volgens één van onderstaande mogelijkheden:
    - een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak door ter hoogte van de scheimuur het dakpakket minder dik of het volledige dak minder hoog uit te voeren;
    - tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;
  3. het platte dak van de nieuwe achterbouw aan te leggen als een groendak conform artikel 38 van de bouwcode;
  4. de septische put in de voortuin met een minimale inhoud van 2.000 l te voorzien conform artikel 43 van de bouwcode;
  5. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.