Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
6 april 2018 |
7 mei 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
DL adresbeheer (huisnummers) |
6 april 2018 |
9 april 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
6 april 2018 |
26 april 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in een artikel 1 zone voor wonen - (wo).
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan 2060.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwate
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale wetgeving
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt
geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid:
Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving.
De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Ook zijn er steeds minder vergunningen voor de bouw van eengezinswoningen. Om gezinnen in de stad te kunnen blijven aantrekken en behouden is het nodig om de eengezinswoningen te beschermen. Het grootste appartement bedraagt ca 81 m2 netto. Deze oppervlakte is onvoldoende om een groot gezin te herbergen.
Hieruit kunnen we concluderen dat door het omvormen van 2 grote woongelegenheden naar 4 kleinere entiteiten de densiteit op onaanvaardbare redenen stijgt. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden.
Tevens is de verwevenheid van functies een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook is er een verschil tussen typologieën die niet via de functiebeperkingen kunnen opgevangen worden. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties.
Gezien bovenstaande argumentatie is de geplande uitbreiding van het woonprogramma storend voor de omgeving en niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Visueel-vormelijke elementen:
Het wijzigen van het wit houten buitenschrijnwerk naar antracietgrijs aluminium is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De kleur en het materiaal past zich in in de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. De handelsfunctie op het gelijkvloers blijft ongewijzigd. De bovenliggende verdiepingen worden verbouwd van 2 naar 4 appartementen. Dit is een uitbreiding met 2 wooneenheden. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 De werkelijke parkeerbehoefte is 2 (2 x 1 = 2)
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit perceel betreft een hoekperceel met op de begane grond een bestaande commerciële ruimte. De grootte en/of vorm en bestaande toestand van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen niet toe.’
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2-0 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 15 december 2014. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor de 2 bijkomende appartementen met 1 slaapkamer moeten 4 fietsenstallingen
voorzien worden (2 x 2 = 4)
Er is reeds een fietsenberging ingericht voor 10 fietsen in de bestaande toestand op het gelijkvloers.
Deze fietsenberging volstaat voor de uitbreiding naar 4 wooneenheden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
5 maart 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
5 april 2018 |
Start 1e openbaar onderzoek |
12 april 2018 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
11 mei 2018 |
Start 2e openbaar onderzoek |
14 juni 2018 |
Einde 2e openbaar onderzoek |
13 juli 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
15 september 2018 |
Verslag GOA |
28 augustus 2018 |
naam GOA |
Wim Van Roosendael |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
12 april 2018 |
11 mei 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
14 juni 2018 |
13 juli 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018025139 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV WINVEST Holding met als adres Plantinkaai 5 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
De Coninckplein 10 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 8 sectie H nr. 1276C10 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een bestaand pand naar 4 appartementen boven handel
|
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag:
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.