Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer |
9 augustus 2018 |
Geen advies |
|
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
20 juli 2018 |
16 augustus 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
20 juli 2018 |
31 juli 2018 |
Gunstig |
Vlaams gewest, Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen |
20 juli 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor aan de adviesvereiste kan worden voorbijgegaan |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
20 juli 2018 |
24 juli 2018 |
DL adresbeheer (huisnummers) |
20 juli 2018 |
23 juli 2018 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
20 juli 2018 |
27 juli 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale wetgeving
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af op artikels 29, 34 en 38 van de bouwcode.
Ter plaatse van de gewijzigde scheimuur van de uitbouw op het gelijkvloers bedraagt de dakopstand slechts 25cm. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Door het dak uit te voeren als groendak kan een gelijkwaardige brandveiligheid bekomen worden door tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30cm breed te plaatsen. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Het is verplicht om nieuwe platte daken met ene oppervlakte groter dan 20m² aan te leggen als groendak. Geen van de daken worden uitgevoerd als groendak. om zich in regel te stellen met dit artikel zal in voorwaarde opgenomen worden om het platte dak van de 2de verdieping uit te voeren als groendak.
Tenslotte voldoet de aanvraag niet aan artikel 29 van de bouwcode. Zoals ook opgemerkt in het advies van de dienst mobiliteit (zie onder Mobiliteitsimpact) wordt de voorziene fietsenberging in de kelder als niet kwalitatief aanzien. Er worden 6 fietsstalplaatsen voorzien in de kelder. Deze zijn echter niet bereikbaar met de fiets. Met moet eerst op het gelijkvloers een bocht van 180° genomen worden om dan met de fiets in een fietsgeul tegen de muur naar de kelder te gaan. De trap is maar 0,8m breed wat erg smal is om met een fiets te manoeuvreren. De aangehaalde bocht van 180° beperkt zich in werkelijkheid tot een bocht van 90°. Gelet op het beperkt aantal woongelegenheden en daaruit volgend het beperkt aantal te stallen fietsen kan de voorgestelde oplossing alsnog aanvaard worden.
Functionele inpasbaarheid
Het perceel is gelegen in een woonzone. Voorliggende aanvraag betreft het oprichten van een meergezinswoning. Deze functie is verenigbaar met de bestemming van de zone.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. Er worden 2 wooneenheden gerealiseerd, dus de parkeerbehoefte van de woningen is 2. De werkelijke parkeerbehoefte is 2. |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2-0 = 2 Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2–0 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2–0 = 2. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen. |
Fietsvoorzieningen:
Er worden 6 fietsstalplaatsen voorzien in de kelder. Deze zijn echter niet bereikbaar met de fiets. Met moet eerst op het gelijkvloers een bocht van 180° nemen om dan met de fiets in een fietsgeul tegen de muur naar de kelder te gaan. De trap is maar 0,8m breed wat erg smal is om met een fiets te manoeuvreren. De ingetekende fietsenberging kan bijgevolg niet als kwalitatieve berging worden beschouwd.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Het bestaande volume beslaat op het gelijkvloers het volledige perceel met een magazijn/werkplaats. Ook op de eerste verdieping is een volume aanwezig over nagenoeg de volledige perceeloppervlakte. Dit bestaande volume wordt gesloopt, een nieuw volume wordt voorgesteld. Het nieuwe volume bestaat uit 3 bouwlagen onder een plat dak. Deze voorgestelde bouwhoogte verwijst naar vaker voorkomende volumes in de nabije en ruimere omgeving.
Binnen dit nieuwe volume worden 2 wooneenheden voorzien. De eerste woongelegenheid, een 1-slaapkamerappartement situeert zich op het gelijkvloers waar het nieuwe volume een bouwdiepte heeft van 14,50 meter. Deze woongelegenheid beschikt over een kleine koer/tuin waarvan de oppervlakte voldoet aan artikel 27 van de bouwcode. De oppervlakte van de open ruimte bedraagt minimaal 20% van de perceelsoppervlakte.
Een tweede woongelegenheid is opgevat als duplex op de 1ste en de 2de verdieping. de bouwdieptes hier bedragen respectievelijk 11,40 en 8,74 meter. Deze woongelegenheid beschikt over 2 slaapkamers.
Hoewel het nieuwe volume over een extra volwaardige bouwlaag beschikt ten opzichte van de bestaande toestand, worden er ook grote delen van de bestaande scheidingsmuren aangepast en verlaagd. De nieuwe invulling heeft als dusdanig een positieve invloed naar de (zon)lichtinval naar de aanpalende percelen. Zowel het voorgestelde volume als de invulling kunnen op deze plaats ruimtelijk aanvaard worden.
Visueel-vormelijke elementen
Zowel de voor- als de achtergevel van het nieuwe volume wordt afgewerkt met een witgrijze bepleistering. Het schrijnwerk wordt voorzien in wit pvc.
In de onmiddellijke omgeving van het nieuwe volume wordt het straatbeeld echter uitgesproken bepaald door gevels in metselwerk welke daarenboven ook steeds een uitgesproken ornamentering vertonen. Dit zijn uitgewerkte kroonlijsten, hoge arduinen plinten, uitgesproken doorlopende raamdorpels enz. Het toepassen van buitengevelisolatie leidt vaak tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies vaak voorwaarden opgelegd. Teneinde de nieuwe gevel te laten aansluiten op het aanwezige straatbeeld moet vanuit de zorg voor de architecturale kwaliteit voldoende aandacht besteed worden aan een aantal ontwerpdetails bij het uitwerken van de gevel.
Voor deze specifieke gevel lijkt het aangewezen om in eerste instantie de voorgestelde bepleistering te vervangen door metselwerk (of steenstrips) in een kleur die aansluit bij de aanwezige gevelkleuren in de omgeving (gaande van wit tot geel, rood en roodbruin). Teneinde de in het straatbeeld aanwezige horizontale lijn te benadrukken dienen duidelijk zichtbare dorpels te worden voorzien welke doorlopen onder alle ramen alsook een uitgesproken arduinen plint op het gelijkvloers.
De in de omgeving aanwezige gevels kenmerken zich eveneens door een zeer uniforme verhouding van de gevelopeningen, welke een eerder verticaal karakter hebben. Om hieraan tegemoet te komen in het nieuwe gevelontwerp zal de hoogte van de gevelopeningen ruimer voorzien moeten worden.
Verder dient de arrière corps duidelijk zichtbaar te blijven.
Tenslotte is het aangewezen om een meer uitgesproken dakrand te voorzien.
Al deze zaken zullen in rood aangeduid worden op de plannen en als voorwaarde bij de vergunning worden opgelegd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits voldaan aan de gestelde voorwaarden, voldoet de aanvraag aan de actuele eisen inzake veiligheid en woonkwaliteit.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
4 juli 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
20 juli 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
18 september 2018 |
Verslag GOA |
31 augustus 2018 |
naam GOA |
Martijn Coppoolse |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018082213 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Karim Richa met als adres Waterleliestraat 27 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Waterbaan 2A te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 32 sectie B nr. 492V |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een handelspand naar een meergezinswoning met 2 wooneenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Het college sluit zich integraal aan bij:
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.