Terug

2018_CBS_07968 - Omgevingsvergunning - OMV_2018082213. Waterbaan 2A. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/09/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_07968 - Omgevingsvergunning - OMV_2018082213. Waterbaan 2A. District Deurne - Goedkeuring 2018_CBS_07968 - Omgevingsvergunning - OMV_2018082213. Waterbaan 2A. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer

 

9 augustus 2018

Geen advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

20 juli 2018

16 augustus 2018

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius

20 juli 2018

31 juli 2018

Gunstig

Vlaams gewest, Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen

20 juli 2018

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor aan de adviesvereiste kan worden voorbijgegaan

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

20 juli 2018

24 juli 2018

DL adresbeheer (huisnummers)

20 juli 2018

23 juli 2018

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

20 juli 2018

27 juli 2018

Toetsing voorschriften 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen 

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. 

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’. 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein. 

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan. 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)

De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag. 

  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)

De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag. 

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 30 autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen :bij het creëren van nieuwe wooneenheden dienen er plaatsen te zijn voorzien voor het stallen van auto's. Bij deze aanvraag worden er 2 nieuwe wooneenheden ingericht  waarvoor er geen autostalplaatsen voorzien zijn;
  • artikel 34  stabiliteit en scheidingsmuren: er moet een dakopstand van 30 cm voorzien worden ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. In de aanvraag is er bij het nieuwe dak uitbouw gelijkvloers een dakopstand van  21cm;
  • artikel 38 groendaken: het is verplicht om nieuwe platte daken aan te leggen als groendak. De nieuwe daken zijn niet  uitgevoerd als groendak. 

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. 

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. 

  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af op artikels 29, 34 en 38 van de bouwcode.

Ter plaatse van de gewijzigde scheimuur van de uitbouw op het gelijkvloers bedraagt de dakopstand slechts 25cm. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Door het dak uit te voeren als groendak kan een gelijkwaardige brandveiligheid bekomen worden door tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30cm breed te plaatsen. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning. 

Het is verplicht om nieuwe platte daken met ene oppervlakte groter dan 20m² aan te leggen als groendak. Geen van de daken worden uitgevoerd als groendak. om zich in regel te stellen met dit artikel zal in voorwaarde opgenomen worden om het platte dak van de 2de verdieping uit te voeren als groendak. 

Tenslotte voldoet de aanvraag niet aan artikel 29 van de bouwcode. Zoals ook opgemerkt in het advies van de dienst mobiliteit  (zie onder Mobiliteitsimpact) wordt de voorziene fietsenberging in de kelder als niet kwalitatief aanzien. Er worden 6 fietsstalplaatsen voorzien in de kelder. Deze zijn echter niet bereikbaar met de fiets. Met moet eerst op het gelijkvloers een bocht van 180° genomen worden om dan met de fiets in een fietsgeul tegen de muur naar de kelder te gaan. De trap is maar 0,8m breed wat erg smal is om met een fiets te manoeuvreren. De aangehaalde bocht van 180° beperkt zich in werkelijkheid tot een bocht van 90°. Gelet op het beperkt aantal woongelegenheden en daaruit volgend het beperkt aantal te stallen fietsen kan de voorgestelde oplossing alsnog aanvaard worden. 

Functionele inpasbaarheid

Het perceel is gelegen in een woonzone. Voorliggende aanvraag betreft het oprichten van een meergezinswoning. Deze functie is verenigbaar met de bestemming van de zone. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen. 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. Er worden 2 wooneenheden gerealiseerd, dus de parkeerbehoefte van de woningen is 2.

De werkelijke parkeerbehoefte is 2.

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2-0 = 2

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2–0 = 2.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2–0 = 2. 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.

Fietsvoorzieningen:

Er worden 6 fietsstalplaatsen voorzien in de kelder. Deze zijn echter niet bereikbaar met de fiets. Met moet eerst op het gelijkvloers een bocht van 180° nemen om dan met de fiets in een fietsgeul tegen de muur naar de kelder te gaan. De trap is maar 0,8m breed wat erg smal is om met een fiets te manoeuvreren. De ingetekende fietsenberging kan bijgevolg niet als kwalitatieve berging worden beschouwd. 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

Het bestaande volume beslaat op het gelijkvloers het volledige perceel met een magazijn/werkplaats. Ook op de eerste verdieping is een volume aanwezig over nagenoeg de volledige perceeloppervlakte. Dit bestaande volume wordt gesloopt, een nieuw volume wordt voorgesteld. Het nieuwe volume bestaat uit 3 bouwlagen onder een plat dak. Deze voorgestelde bouwhoogte verwijst naar vaker voorkomende volumes in de nabije en ruimere omgeving.

Binnen dit nieuwe volume worden 2 wooneenheden voorzien. De eerste woongelegenheid, een 1-slaapkamerappartement situeert zich op het gelijkvloers waar het nieuwe volume een bouwdiepte heeft van 14,50 meter. Deze woongelegenheid beschikt over een kleine koer/tuin waarvan de oppervlakte voldoet aan artikel 27 van de bouwcode. De oppervlakte van de open ruimte bedraagt minimaal 20% van de perceelsoppervlakte.

Een tweede woongelegenheid is opgevat als duplex op de 1ste en de 2de verdieping. de bouwdieptes hier bedragen respectievelijk 11,40 en 8,74 meter. Deze woongelegenheid beschikt over 2 slaapkamers.

Hoewel het nieuwe volume over een extra volwaardige bouwlaag beschikt ten opzichte van de bestaande toestand, worden er ook grote delen van de bestaande scheidingsmuren aangepast en verlaagd. De nieuwe invulling heeft als dusdanig een positieve invloed naar de (zon)lichtinval naar de aanpalende percelen. Zowel het voorgestelde volume als de invulling kunnen op deze plaats ruimtelijk aanvaard worden. 

Visueel-vormelijke elementen

Zowel de voor- als de achtergevel van het nieuwe volume wordt afgewerkt met een witgrijze bepleistering. Het schrijnwerk wordt voorzien in wit pvc. 

In de onmiddellijke omgeving van het nieuwe volume wordt het straatbeeld echter uitgesproken bepaald door gevels in metselwerk welke daarenboven ook steeds een uitgesproken ornamentering vertonen. Dit zijn uitgewerkte kroonlijsten, hoge arduinen plinten, uitgesproken doorlopende raamdorpels enz. Het toepassen van buitengevelisolatie leidt vaak tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies vaak voorwaarden opgelegd. Teneinde de nieuwe gevel te laten aansluiten op het aanwezige straatbeeld moet vanuit de zorg voor de architecturale kwaliteit voldoende aandacht besteed worden aan een aantal ontwerpdetails bij het uitwerken van de gevel.

Voor deze specifieke gevel lijkt het aangewezen om in eerste instantie de voorgestelde bepleistering te vervangen door metselwerk (of steenstrips) in een kleur die aansluit bij de aanwezige gevelkleuren in de omgeving (gaande van wit tot geel, rood en roodbruin).  Teneinde de in het straatbeeld aanwezige horizontale lijn te benadrukken dienen duidelijk zichtbare dorpels te worden voorzien welke doorlopen onder alle ramen alsook een uitgesproken arduinen plint op het gelijkvloers.

De in de omgeving aanwezige gevels kenmerken zich eveneens door een zeer uniforme verhouding van de gevelopeningen, welke een eerder verticaal karakter hebben. Om hieraan tegemoet te komen in het nieuwe gevelontwerp zal de hoogte van de gevelopeningen ruimer voorzien moeten worden.

Verder dient de arrière corps duidelijk zichtbaar te blijven.

Tenslotte is het aangewezen om een meer uitgesproken dakrand te voorzien.

Al deze zaken zullen in rood aangeduid worden op de plannen en als voorwaarde bij de vergunning worden opgelegd. 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Mits voldaan aan de gestelde voorwaarden, voldoet de aanvraag aan de actuele eisen inzake veiligheid en woonkwaliteit. 

Advies aan het college 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden. 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. te voldoen aan artikels 34 en 38 van de bouwcode. Door het dak uit te voeren als groendak kan een gelijkwaardige brandveiligheid bekomen worden door tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30cm breed te plaatsen;
  3. te voldoen aan artikel 38 en het platte dak van de 2de verdieping uit te voeren als groendak.
  4. de voorgevel aan te passen conform de aanduidingen in rood op de voorgeveltekening:
    - de bepleistering te vervangen door metselwerk (of steenstrips) in een kleur die aansluit bij de aanwezige gevelkleuren in de omgeving (wit, geel, rood of roodbruin);
    - het voorzien van een duidelijk zichtbare dorpel welke doorloopt onder alle ramen zoals in rood aangeduid op de plannen;
    - het voorzien van een uitgesproken plint in blauwe steen op het gelijkvloers;
    - het verhogen van de deur- en raamopeningen;
    - het voorzien van een meer uitgesproken dakrand;
    - de arrière corps duidelijk zichtbaar te laten;
  5. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

4 juli 2018

Volledig- en ontvankelijk

20 juli 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

18 september 2018

Verslag GOA

31 augustus 2018

naam GOA

Martijn Coppoolse

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

Bespreking van de bezwaren 

  1. Bezorgdheid naar overlast tijdens de werken: bezwaarindiener maakt zich zorgen dat de werken voor veel stof en steengruis zullen zorgen.
    Beoordeling:
    Dit betreft geen stedenbouwkundig aspect. Het spreekt echter wel voor zich dat vanuit een goed nabuurschap de mogelijke overlast steeds tot een absoluut minimum beperkt moet worden.
  2. Bezorgdheid naar schade aan het eigen pand ten gevolge van de werken: meer specifiek wordt de bezorgdheid geuit naar schade aan een koepel welke zicht ter hoogte van de gemeenschappelijke muur bevindt.
    Beoordeling:
    Ook dit betreft geen stedenbouwkundig aspect. Ook hier dient de mogelijke overlast steeds tot een absoluut minimum beperkt moet worden.
    Het bezwaar is ongegrond.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer :

OMV_2018082213

Gegevens van de aanvrager:

de heer Karim Richa met als adres Waterleliestraat 27 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Ligging van het project:

Waterbaan 2A te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 32 sectie B nr. 492V

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een handelspand naar een meergezinswoning met 2 wooneenheden

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis

  • 06/03/1996: vergunning (629#2177)  verbouwen winkel + keuken - 15.12.95;
  • 05/02/1975: vergunning (627#27976) uitvoeren van verbouwingswerken. 

Laatst vergunde toestand

  • een pand bestaande uit twee bouwlagen onder een mansardedak dat  momenteel één geheel vormt met het pand Herentalsebaan 270;
  • het gelijkvloers is ingericht als een werkplaats;
  • de eerste verdieping  staat gekend als berging;
  • het volledige perceel is bebouwd. 

Bestaande toestand

  • idem als aan de laatst vergunde toestand.

Inhoud van de aanvraag

  • een pand bestaande uit drie bouwlagen onder een plat dak;
  • op het gelijkvloers  wordt achteraan een deel van de bestaande werkplaats afgebroken om een open  ruimte  te creëren;
  • op het gelijkvloers voorziet men een appartement met een achterliggende  buitenruimte;
  • de  nieuwe bouwdiepte bedraagt hier 14,50 meter;
  • op de eerste - en tweede verdieping  wordt een duplex-appartement ingericht;
  • aansluitend op de leefruimte is een inpandig terras voorzien waardoor de  achtergevellijn hier op een diepte van  13 meter komt;
  • de achtergevel op de tweede verdieping  komt op een diepte van 8,74 meter;
  • de voorgevel wordt rechtgetrokken en heeft een totale bouwhoogte van  10,50 meter;
  • de voor- en achtergevel wordt afgewerkt met een witgrijze gevelbepleistering met wit PVC buitenschrijnwerk;
  • de verbinding met het pand Herentalsebaan 270  wordt volledig afgesloten.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

  • de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
  • het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, zijn strikt na te leven;
  3. te voldoen aan artikels 34 en 38 van de bouwcode. Door het dak uit te voeren als groendak kan een gelijkwaardige brandveiligheid bekomen worden door tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30cm breed te plaatsen;
  4. te voldoen aan artikel 38 en het platte dak van de 2de verdieping uit te voeren als groendak.
  5. de voorgevel aan te passen conform de aanduidingen in rood op de voorgeveltekening:
    - de bepleistering te vervangen door metselwerk (of steenstrips) in een kleur die aansluit bij de aanwezige gevelkleuren in de omgeving (wit, geel, rood of roodbruin);
    - het voorzien van een duidelijk zichtbare dorpel welke doorloopt onder alle ramen zoals in rood aangeduid op de plannen;
    - het voorzien van een uitgesproken plint in blauwe steen op het gelijkvloers;
    - het verhogen van de deur- en raamopeningen;
    - het voorzien van een meer uitgesproken dakrand;
    - de arrière corps duidelijk zichtbaar te laten;
  6. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.