Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Vlaams gewest, Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur) |
1 augustus 2018 |
10 augustus 2018 |
Gunstig |
Vlaams gewest, Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen |
2 juli 2018 |
5 juli 2018 |
Geen advies |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen |
2 juli 2018 |
27 juli 2018 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
2 juli 2018 |
4 juli 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale wetgeving
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het bouwen van een nieuwe smidse met zone voor hoefverzorging, na het slopen van twee bestaande tuinbergingen. Op basis van uitspraken van de raad voor vergunningsbetwistingen wordt een hoefsmid effectief beschouwd als een para agrarisch beroep. De inrichting is kleinschalig en maakt deel uit van een kleine woonkorrel omgeven door landbouwgebied waardoor de eventuele hinder beperkt is. Voor de aanvraag kan een gunstig advies gegeven worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing omdat de in deze aanvraag vervatte werken geen aanleiding geven tot de vermeerdering van het aantal woongelegenheden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De nieuwe smidse betreft een L-vormig gebouw en wordt achteraan voorzien op 3m afstand van de linker- en achterste perceelgrens. De nokhoogte bedraagt 4,60m voor de zone voor hoefverzorging en 5,91m voor de smidse. De dakgoot wordt voorzien op 2,60m voor de zone voor hoefverzorging en 3m voor de smidse. De gehele smidse wordt voorzien van een zadeldak en heeft een oppervlakte van 82m². De smidse wordt op ongeveer 15m ingepland van de bestaande woning. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan worden ingestemd met een volume zoals voorgesteld. De aanvraag is aanvaardbaar inzake schaal en ruimtegebruik.
Visueel-vormelijke elementen
De smidse wordt opgebouwd uit een rode genuanceerde gevelsteen met rode dakpannen. De poort en het schrijnwerk worden uitgevoerd in natuurkleurig hout. Inzake materiaalgebruik vormt de nieuwe smids een geheel met het hoofdgebouw. De smidse is daardoor in harmonie met de omgeving. Vanuit visueel en vormelijk aspect veroorzaakt de aanvraag geen storende effecten.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De verharding werd beperkt tot het hoogstnoodzakelijke. Een waterdoorlatende verharding is hier niet mogelijk aangezien er zwaar materiaal over de verharding moet rijden (trailer) en de waterdoorlatende verharding verstopt zou geraken door stro en paardenmest, waardoor de waterdoorlatende functie vervalt. Wel dient er rekening gehouden te worden met de afwatering van de verharding. Om wateroverlast voor de linkerbuur (nr. 382) te vermijden dient er op gelet te worden dat het overtollige hemel-, spoel- of kuiswater in geen geval naar de linkerbuur vloeit, maar wel op eigen terrein infiltreert. Dit wordt in voorwaarde opgenomen.
Inzake de voorziene functie van smidse en zone voor hoefverzorging werd advies gevraagd aan de dienst milieuvergunningen. Het advies luidt als volgt: ‘De smidse en de uitgeoefende activiteiten zijn niet opgenomen in de lijst met ingerichte activiteiten of handelingen. Toch bestaan er risico’s op overlast voor de omwonenden als gevolg van de rookgassen afkomstig van het smidsevuur en het impulsachtig geluid afkomstig van het beslagen van de hoefijzers. Om stof en geurhinder te vermijden, dienen de rookgassen afkomstig van de smidse ten minste één meter hoger in de atmosfeer gebracht te worden dan de hoogte van de gebouwen in een straal van 50 meter rond schoorsteen. Bij een inversie is het gebruik van de smidse niet toegestaan omdat er dan geen voldoende dispersie van de verbrandingsgassen kan optreden. Het beslagen van de ijzers zal sterk geluid met impulsachtig karakter veroorzaken die als rust verstorend of zelf hinderlijk aanzien kan worden. De afstand tot de dichtste bewoning (ander dan woonhuis van de bouwheer) bedraagt een 12-tal meter. Om de hinder zoveel mogelijk te vermijden, moet de bouwheer de nodige maatregelen treffen om de geluidsproductie aan de bron en de geluidsoverdracht naar de omgeving te beperken. Hierbij wordt in de eerste instantie gekeken naar het aanbrengen van akoestische isolatie in de smidse. Het gebruik van de smidse dient steeds met gesloten deuren en ramen plaats te vinden.’ Het bovenstaande wordt in voorwaarde in de vergunning opgenomen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
13 juni 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
2 juli 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
31 augustus 2018 |
Verslag GOA |
27 augustus 2018 |
naam GOA |
Martijn Coppoolse |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018071244 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Filip Sebrechts met als adres Antwerpsebaan 380 bus 1 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Antwerpsebaan 380 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 20 sectie B nr. 255P |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
slopen van twee bestaande tuinbergingen en bouwen van een smidse |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.