Terug

2018_CBS_09249 - Omgevingsvergunning - OMV_2018099178. Van Lissumstraat 1. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 19/10/2018 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_09249 - Omgevingsvergunning - OMV_2018099178. Van Lissumstraat 1. District Deurne - Goedkeuring 2018_CBS_09249 - Omgevingsvergunning - OMV_2018099178. Van Lissumstraat 1. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

7 september 2018

1 oktober 2018

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius

7 september 2018

18 september 2018

Voorwaardelijk gunstig

FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart

7 september 2018

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor aan de adviesvereiste kan worden voorbijgegaan

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

7 september 2018

20 september 2018

Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam

7 september 2018

10 september 2018

Toetsing voorschriften 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. 

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’. 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

         De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.          

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-       Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-       van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

-       Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-        Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-       Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 26 afvalberging:
    er is geen afgescheiden ruimte voor afvalverzameling voorzien;
  • artikel 29 fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
    er is voor het bijkomend appartement geen fietsenberging voorzien;
  • artikel 30 autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
    er is voor het bijkomend appartement geen autoparkeerplaats;
  • artikel 34 stabiliteit en scheidingsmuren:
    er is ter hoogte van de rechtse scheidingsmuur geen dakopstand van 30 cm voorzien;
  • artikel 38 groendaken:
    het plat dak gedeelte van het mansardedak is niet voorzien als een groendak.
  • artikel 43 septische putten:
    Er is geen voldoende grote septische put voorzien.
     

Sectorale wetgeving

-       MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-       Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er wordt vastgesteld dat de aanvraag niet voldoet aan artikels 26, 34, 38 en 43 van de bouwcode.

In aanvraag wordt geen gemeenschappelijke afvalberging voorzien, waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 26 van de bouwcode. Een gemeenschappelijke afvalberging van minimaal 4 m² en voorzien van een verluchting dient voorzien te worden. Op het kelderplan wordt aan de straatzijde een niet afgesloten ruimte aangeduid als ‘kelderberging’. Deze ruimte is voldoende groot om in aanmerking te komen als afvalberging en is direct bereikbaar via de keldertrap. Het gebruik van deze ruimte als afvalberging zal in de voorwaarden bij de vergunning opgenomen worden.

Uit de plannen blijkt dat er ter hoogte van de opgetrokken rechter scheidingsmuur geen opstand van 30 cm voorzien wordt ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.

Deze opstand is echter niet vereist mits voldaan wordt aan een aantal specifieke voorwaarden. Ook deze voorwaarden zullen integraal bij de vergunning opgenomen worden.

Op het hoogste dak, dat groter is dan 20m², is geen groendak voorzien. Dit is strijdig met artikel 38 van de bouwcode waarin vermeld staat dat nieuwe daken verplicht aan te leggen zijn als een groendak. Dit wordt dan ook als voorwaarde opgelegd.

De aanvraag voldoet niet aan artikel 43 van de bouwcode. Daarin staat vermeld dat bij verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put moet voorzien worden. Op de plannen is geen septische put voorzien. De meergezinswoning voorziet na de werken in 4 appartementen met in totaal 8 slaapkamers. Voor de functie wonen geldt het volgende: 1GE/slaapkamer + 1 extra GE, wat neerkomt op een totaal van 9GE. De minimale inhoudt van de septische put bedraagt 3200 liter. Deze kan worden opgesteld of geïntegreerd in de kelder. Ook dit zal in de voorwaarden opgenomen worden.

Bijkomend wordt opgemerkt dat er, strijdig met artikels 678 en 679 van het burgerlijk wetboek, een terras wordt voorzien tot op de perceelgrenzen.

Artikel 678 stelt dat men op het naburige perceel geen rechtstreekse uitzichten mag hebben, tenzij er een minimum afstand van 1,90 meter wordt aangehouden of een muur wordt voorzien van 1,90 meter hoogte. In artikel 679 wordt bijkomend bepaald dat men op het naburige perceel geen zijdelingse of schuine uitzichten mag hebben, tenzij er een minimum afstand van 60 centimeter wordt aangehouden

In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.

Daar de vergunningverlenende overheid geen uitspraken mag doen over burgerrechtelijke aangelegenheden wordt dit als voetnoot meegegeven in de stedenbouwkundige beoordeling. 

Functionele inpasbaarheid

De bestaande opdeling in drie wooneenheden, één per bouwlaag, blijft behouden. In deze  aanvraag wordt een daklaag toegevoegd waarbinnen een extra woongelegenheid voorzien wordt. Het aantal woongelegenheden neemt hierdoor toe van 3 naar 4. De bestaande functie van meergezinswoning blijft dus behouden en is in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen. 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen. 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

De werkelijke parkeerbehoefte is 1. 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0 

Dit perceel betreft een reeds bebouwd hoekperceel. De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen niet toe.’ 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 1. 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan

1 – 0 = 1. 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats. 

Fietsvoorzieningen

Er is ruimte voorzien in de inkomhal voor het stallen van fietsen van het bijkomende appartement. 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In voorliggende aanvraag worden de bestaande drie bouwlagen hoge hoofdbouw en gelijkvloerse achterbouw behouden en aangevuld met een uitbreiding met een daklaag in de vorm van een mansardedak.

Binnen dit volume met een kroonlijsthoogte van 13,50 meter wordt een appartement met 2 slaapkamers ingericht.

De voorgestelde bouwdiepte sluit met +/- 11,20 meter aan bij de aanwezige bouwdiepte van de vierde bouwlaag bij het links aanpalende pand.  Het pand aan de rechterzijde bestaat slechts uit 3 volwaardige bouwlagen. Hier wordt de scheidingsmuur opgetrokken over een bouwdiepte van +/- 11,44 meter. De voorgestelde bouwdieptes zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Ook de uitgebreiding met een extra daklaag is in harmonie met het straatbeeld dat gekenmerkt wordt door woongebouwen van drie tot vier bouwlagen onder een plat dak, zadeldak of mansardedak. Doordat de uitbreiding niet dieper komt dan de hoofdbouwen van de aanpalende percelen wordt ook hier geoordeeld dat geen ontoelaatbaar nadeel voor lichten en zichten wordt gegenereerd. 

Visueel-vormelijke elementen

De nieuwe daklaag wordt zowel een de straatzijde als aan de tuinzijde afgewerkt met zwarte kunstleien. In de nieuwe raamopeningen in het dakvolume wordt wit houten schrijnwerk voorzien, gelijkaardig aan het reeds bestaande schrijnwerk. Deze materialen zijn in overeenstemming is met de bestaande ruimtelijke toestand en kunnen gunstig beoordeeld worden. 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Zoals bij “Beoordeling afwijkingen van de voorschriften” reeds opgemerkt voldoet het terras bij de nieuwe woongelegenheid niet aan artikel 678 en 679 van het Burgerlijk Wetboek.

In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien dit bouwrecht bekomen wordt voldoet de aanvraag aan de hedendaagse eisen inzake woon- en leefcomfort. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam. 

Advies aan het college 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden. 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de voorwaarden geformuleerd in het advies van Fluvius strikt na te leven;
  3. te voldoen aan artikel 26 van de bouwcode en een gemeenschappelijke afvalberging te voorzien in de kelder in de ruimte aan de straatzijde aangeduid met ‘kelderberging’;
  4. te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode en ofwel het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren, of het volledig dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren, mits een binnenhoogte van minstens 2,60 meter gegarandeerd blijft. Er kan ook geopteerd worden voor een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30cm breed tussen de vegetatie van het groendak en de scheidingsmuur;
  5. te voldoen aan artikel 38 van de bouwcode en het hoogste dakvlak aan te leggen als groendak;
  6. te voldoen aan artikel 43 van de bouwcode en een voldoende grote septische put te voorzien.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

21 augustus 2018

Volledig- en ontvankelijk

7 september 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

6 november 2018

Verslag GOA

15 oktober 2018

naam GOA

Helia Dezhpoor

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het intergraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer:

OMV_2018099178

Gegevens van de aanvrager:

BVBA GloReno met als contactadres Kleinheide 84 te 2242 Zandhoven

Ligging van het project:

Van Lissumstraat 1 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 32 sectie B nr. 1017K12

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een meergezinswoning van 3 naar 4 woonentiteiten

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis

-       17/08/1967: vergunning (627#24431) het uitvoeren van een voorgevelverandering.

Laatst vergunde toestand

-       meergezinswoning bestaande uit 3 bouwlagen met 3 appartementen;

-       de kroonlijsthoogte bedraagt 10,45m.

Bestaande toestand

-       idem als laatst vergunde toestand

Inhoud van de aanvraag

-       betreft het uitbreiden van een meergezinswoning van 3 naar 4 appartementen;

-       er wordt een extra daklaag in de vorm van een mansardedak toegevoegd met een behouden kroonlijsthoogte van 10m45;

-       het mansardedak wordt afgewerkt met zwarte kunstleien;

-       er wordt aan de achterzijde een terras van 9m² voorzien;

-       er worden geen wijzigingen uitgevoerd aan de bestaande appartementen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, zijn strikt na te leven;
  3. de voorwaarden geformuleerd in het advies van Fluvius strikt na te leven;
  4. te voldoen aan artikel 26 van de bouwcode en een gemeenschappelijke afvalberging te voorzien in de kelder in de ruimte aan de straatzijde aangeduid met ‘kelderberging’;
  5. te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode en ofwel het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren, of het volledig dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren, mits een binnenhoogte van minstens 2,60 meter gegarandeerd blijft. Er kan ook geopteerd worden voor een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30cm breed tussen de vegetatie van het groendak en de scheidingsmuur;
  6. te voldoen aan artikel 38 van de bouwcode en het hoogste dakvlak aan te leggen als groendak;
  7. te voldoen aan artikel 43 van de bouwcode en een voldoende grote septische put te voorzien.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.