Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018078541 |
Gegevens van de aanvrager: |
G&O Projectontwikkeling met als adres Amsterdamstraat 44 te 2321 Hoogstraten |
Ligging van het project: |
De Manstraat 97 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 29sectie A nrs. 598B35, 598A36 en 598Z35 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van 18 appartementen en een ondergrondse parking |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college conform artikel 4.7.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar dat bij dit besluit is gevoegd
De aanvraag gaat over het slopen van een ééngezinswoning met smalle, ondiepe bijgebouwen over de gehele perceelsbreedte gevolgd door een nieuwbouw van 18 appartementen gespreid over 4 bouwlagen. Het is een mix van 3 drieslaapkamer appartementen, 7 tweeslaapkamer appartementen en 8 éénslaapkamer appartementen. De netto vloeroppervlaktes van de appartementen zijn voor de drieslaapkamer appartementen 102.0, 105.15 en 105.15 m² met buitenruimtes van 20.73, 14.82 en 17.29 m². Voor de tweeslaapkamer appartementen 64.62, 71.37, 66.48, 71.37, 66.48, 60.65 en 79.73 m² en buitenruimtes van 9.46, 5.0, 8.95, 5.0, 8.18, 11.09 en 7.16 m². Voor de éénslaapkamer appartementen 44.95, 66.56, 55.34, 57.64, 55.34, 57.64, 68.93 en 55.21 m² en met buitenruimtes van 14.46, 5.44, 8.67, 4.00, 8.14, 4.0, 7.38 en 2.93 m². De gemiddelde netto oppervlakte van de 18 appartementen is 69.7 m².
Om te beantwoorden aan de draagkracht, een gezonde mix van wooneenheden, voldoende leef- en woonkwaliteit en te voldoen aan de goede ruimtelijke ordening dient een project uit een mix van één-, twee- en indien mogelijk van drieslaapkamer appartementen te bestaan, woonruimtes en slaapkamers dienen voldoend groot te zijn om bruikbaar te zijn, de oppervlaktes van verblijfsruimtes dienen in een goede verhouding tot elkaar te staan en tot het aantal slaapkamers.
Dergelijke units dienen respectievelijk over een minimale netto vloeroppervlakte te beschikken van 60 m² voor éénslaapkamer appartementen, 80 m² voor tweeslaapkamer appartementen en 110 m² voor drieslaapkamer appartementen met minimale buitenruimtes van respectievelijk 4 m², 6 m² en 8 m², in deze aanvraag voldoen verschillende eenheden niet aan deze vereiste. Om in orde te zijn met de goede ruimtelijke ordening is een streefdoel voor de gemiddelde netto vloeroppervlakte van alle units binnen een project met meer dan vijf units 80 m², dit project voldoet hieraan niet.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
20 juli 2018 |
21 augustus 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart |
20 juli 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Fluvius |
20 juli 2018 |
31 juli 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
PROXIMUS |
20 juli 2018 |
25 juli 2018 |
Gunstig |
AQUAFIN NV |
20 juli 2018 |
17 augustus 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
20 juli 2018 |
25 juli 2018 |
Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam |
20 juli 2018 |
20 juli 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Bouwcode artikel 14 §2 ‘insprongen’: de insprong van de ondergrondse garage is dieper dan 2 meter in het gevelvlak gelegen. Als voorwaarde wordt opgelegd dat deze insprong moet verlicht worden.
Bouwcode artikel 28 ‘buitenruimte’: de terrassen van appartement 1.1 en 2.1 met elk twee slaapkamers zijn niet minstens 6m². Als voorwaarde wordt opgelegd de langste gevelzijde van het terras van deze appartementen +/- 20cm dieper ten opzichte van het voorste gevelvlak te voorzien, zodat minstens 6m² terraszone per appartement gegarandeerd wordt.
Bouwcode artikel 29 ‘fietsstalplaatsen’: er is geen elektrisch oplaadpunt voorzien, wat vereist is vanaf meer dan 30 fietsstalplaatsen. Er zijn meerdere fietsstalruimtes (bakfietsen, gewone fietsen). Als voorwaarde wordt opgelegd dat vanaf 30 fietsstalplaatsen minstens één elektrisch oplaadpunt in elk van de verschillende fietsstalruimtes moet voorzien worden.
De afstanden tussen de fietsen bedragen niet minstens 60cm. Er wordt opgemerkt dat volgens het plan een behoefte is aan 50 fietsstallingen voor gewone fietsen en 2 bakfietsen. Op niveau -1 wordt een gemeenschappelijke fietsenberging voorzien voor 55 fietsen. Het zijn allemaal stallingssystemen waar fietsen moeten opgehangen worden. Als voorwaarde wordt opgelegd dat minstens de helft van de fietsen op een normale manier moeten gestald kunnen worden. Dit wil zeggen dat fietsen naast elkaar worden opgesteld op 1 niveau of volgens het hoog-laagsysteem zonder dat deze moeten opgehangen worden. De maatvoering in de bouwcode zijn maximaal te volgen.
Bouwcode artikel 30 ‘autostalplaatsen’: de ontworpen helling van de in- en uitrit naar de ondergrondse parkeergarage is steiler dan de toegelaten hellingspercentages. Als voorwaarde wordt opgelegd dat de eerste 5 meter vanaf de openbare weg een maximaal 4% helling mag bedragen.
Bijkomend wordt opgemerkt dat de fietsstalling zich ook in de ondergrondse parking bevindt, en enkel toegankelijk is via een trap met fietsgoot naast de toegangsweg/helling waar gemotoriseerd verkeer passeert. Met oog op veiligheid voor fietsers en wandelaars op de helling wordt bijkomend opgelegd dat een verticale afscheiding moet voorzien worden tussen de zone waar auto’s rijden en waar voetgangers met hun fiets aan de hand passeren.
Bouwcode artikel 34 ‘scheimuren’: de scheimuur heeft niet op alle plaatsen een opstand van 30cm. Met oog op brandveiligheid kan niet afgeweken worden. Een verhoging van de scheimuur kan enkel met een nieuw openbaar onderzoek waarvoor een nieuwe vergunningsaanvraag moet gebeuren. Als voorwaarde wordt opgelegd dat ofwel het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik moet uitgevoerd worden, ofwel het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog moet uitgevoerd worden met als bijkomende voorwaarde dat steeds minstens 2.60 meter binnenhoogte moet gegarandeerd blijven, ofwel een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30cm breed tussen de vegetatie van het groendak en de scheimuur moet voorzien worden.
Bouwcode artikel 37 ‘centrale ruimte voor warmteproductie en leidingen’: er is geen centrale ruimte voor warmteproductie voorzien, wat vereist is vanaf 10 woongelegenheden. Als voorwaarde wordt opgelegd een centrale ruimte voor warmteproductie te voorzien conform de vereisten en dimensioneringen van de bouwcode. Dit gebeurt bij voorkeur in de kelder. Als bijkomende voorwaarde wordt opgelegd dat geen van de nuttige parkeerplaatsen, fietsstalplaatsen en vereiste faciliteiten conform de bouwcode mogen verdwijnen.
Bouwcode artikel 43 ‘septische put’: de plannen zijn onduidelijk over de dimensioneringen van de septische put. Als voorwaarde wordt opgelegd dat een septische put moet voorzien worden conform de vereisten van de bouwcode.
Verordening toegankelijkheid artikel 14 ‘breedte van een looppad niet tussen binnenmuren’: het toegangspad naar de buitendeur van appartement 0.4 is slechts 1.32 meter breed waardoor het onvoldoende toegankelijk is voor rolstoelgebruikers. Als voorwaarde wordt opgelegd het pad exact 1.50 meter te voorzien. Tevens is dit de maximale breedte die toegelaten is vanuit de bouwcode.
Verordening toegankelijkheid artikel 15 ‘breedte van een looppad tussen onafgewerkte muren’: de breedte van de gangen is op plan exact 1.50 meter ingetekend. In principe is dit een aanvaardbare breedte. Echter moeten plannen in principe getekend worden met ruwbouwmaten in plaats van afgewerkte maten, wordt als voorwaarde opgelegd dat de gangen na afwerking minstens 1.50 meter obstakelvrije breedte moeten garanderen.
Verordening toegankelijkheid artikel 18 ‘niveauverschillen’ en artikel 19 ‘hellingen’: het niveauverschil tussen openbaar domein en de gelijkvloerse vloerpas is hoger dan 18cm. Als voorwaarde wordt opgelegd dat de trap in de voortuin van een bijkomende helling moet voorzien worden conform de verordening toegankelijkheid. Daarbij moet voldaan worden aan de strikt noodzakelijke verhardingen en maximale breedtes conform bouwcode artikel 27. Ontwerpmatig kan eventueel overwogen worden om de helling dwars op de bestaande trap te voorzien, evenwijdig aan de voorgevel, of kunnen alle wandelpaden naar de voordeuren gecombineerd worden waarvan een deel kan ingericht worden als helling. Eventueel kan ook geopteerd worden om de vloerpas van het volledige gelijkvloers te verlagen zodat het niveauverschil minder dan 18cm bedraagt waardoor enkel een helling en geen trap moet voorzien worden.
Verordening toegankelijkheid artikel 20 ‘trappen’ en 21 ‘liften’: de maten van de lift (breedte 1.40 meter, diepte 1.10 meter) zijn qua dimensionering conform de verordening, maar zijn niet toegankelijk voor een rolstoel. Als voorwaarde wordt opgelegd dat de lift in bovenaanzicht 90° gedraaid moet worden zodat de breedte minstens 1.10 meter en de diepte minstens 1.40 meter bedraagt. Vermoedelijk moet hiervoor de binneninrichting van de liftschacht samen met de leidingkoker herbekeken worden.
Bijkomend beschikken de trappen in de traphal niet over minstens 1 meter obstakelvrije breedte. Echter indien de lift voldoet aan de verordening, dan moeten de trappen niet voldoen. Gelet op de beperkte dimensioneringen van de ruimtes rondom de trappenhal, is het vermoedelijk niet mogelijk de trapbreedte aan te passen. Daarom moet de lift aangepast worden. Een afwijking is niet aanvaardbaar.
Verordening toegankelijkheid artikel 24 ‘draairuimte’ en 25 ‘vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast de deur’: de gelijkvloerse afvalberging, tellerlokaal en gasmeterlokaal worden niet voorzien van voldoende inpandige draairuimte en ook niet van een vrije ruwbouwmaat van 50cm naast de deuren. Als voorwaarde wordt opgelegd dat de gelijkvloerse afvalberging, tellerlokaal en gasmeterlokaal worden herontworpen om te voldoen aan de verordening toegankelijkheid. Als bijkomende voorwaarde moet steeds voldaan worden aan de dimensioneringen van afvalbergingen conform bouwcode artikel 26 ‘afvalbergingen’.
Functionele inpasbaarheid
De omgeving wordt gekenmerkt door een mix van één- en meergezinswoningen in een dens bebouwde woonwijk, waardoor de gevraagde meergezinswoning inpasbaar is in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De bestaande constructies worden afgebroken, en 18 nieuwbouw appartementen worden opgetrokken. Er wordt voorzien in een mix van één-, twee- en drieslaapkamerappartementen. Alle appartementen beschikken over buitenruimtes met ochtend- en/of avondzon.
Het geheel betreft een volume met 3 bouwlagen, een bijkomende teruggetrokken daklaag, en groendaken. De achtertuin is op het dak van de ondergrondse parking gelegen, en kent een gemeenschappelijk gebruik. Deze tuin wordt voorzien van verhoogde plantvakken van +/- 85cm zodat deze groen kan aangelegd worden.
Aan de rechterzijde overkraagt het volume een doorgang naar achterliggende garageboxen die niet tot het project en tot het eigendom behoren. Het voorgestelde volume is aanvaardbaar en wenselijk, omdat het aansluit op de rechterbuur, en daarmee de rij dichtbouwt. Voor de overkraging werd een erfdienstbaarheid notarieel betekend. Echter kan de vergunningverlenende overheid in beginsel geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam. Dit wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd.
Visueel-vormelijke elementen
De geleding, uitkragingen en ornamentiek in de gevel refereren naar de kenmerkende vormgeving van de Confortawoningen in de omgeving. De gevels worden voorzien van een lichtbeige gevelsteen met zwart schrijnwerk en witte betonnen accenten. De helling naar de ondergrondse garage wordt afgesloten met een poort in zwart spijlenwerk dat zich herhaalt in de balustrades bij de terrassen. Het geheel ontving gunstig advies van de Welstandscommissie dd. 08/06/2018.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 23 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Er komen 18 wooneenheden in het project. 6 appartementen < 60m² met parkeernorm 1.1 ? 6 x 1.1 = 6,6 9 appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1.35 ? 9 x 1.35 = 12,15 3 appartementen > 90m² met parkeernorm 1.55 ? 3 x 1.55 = 4,65 De werkelijke parkeerbehoefte is 23.
|
De plannen voorzien in 18 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Er worden 20 plaatsen voorzien in de ondergrondse parking. Uit nazicht is echter gebleken dat sommige parkeerplaatsen te smal zijn en daardoor onbruikbaar worden. - Parkeerplaats 9 is gelegen aan de kant en is slechts 2,4m breed. Deze moet minimum 2,80m volgens de inrichtingsprincipes van de bouwcode. - Parkeerplaats 15 is voor mindervaliden voorzien. Er staat echter een zuil in het midden van de parkeerplaats. De ruimte tussen de zuil en de schuine muur is in principe voldoende breed maar de parkeerplaats zal dan anders ingetekend moeten worden en zal wellicht niet meer kunnen dienen als mindervalideplaats wat de maatvoering betreft. - Voor parkeerplaats 16 is maar 1,80 beschikbaar tussen de lijn die het vak afbakent en een zuil. Dit is te smal waardoor de parkeerplaats onbruikbaar wordt als autostaanplaats. - Parkeerplaats 17 is gelegen naast een andere te smalle plaats en is slechts 2,25m breed tussen de lijn die het vak afbakent en een muur. Dit is te smal om als bruikbare plaats mee tet tellen. Parkeerplaats 9 en parkeerplaats 16 of 17 kunnen bijgevolg niet als nuttig beschouwd worden. Het aantal nuttige plaatsen is 18.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 23. ‘Dit perceel is gelegen in de rij in een dens bebouwde omgeving. Woningen aan de straat en groene achtertuinen achterin kenmerken de omgeving. De aanvraag voorziet reeds een ruime ondergrondse parking waardoor de tuin grotendeels onderkelderd wordt en eerder als groendak aanzien wordt. De parking vergroten zou de resterende groene ruimte bijkomend kunnen hypothekeren, wat stedenbouwkundig niet wenselijk is. De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen dus niet toe.’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 5.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 23 – 18 = 5. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 15 december 2014. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 5 plaatsen.
|
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits voldaan aan de voorwaarden voldoet de aanvraag aan de goede ruimtelijke ordening.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de bijgevoegde voorwaarden van Fluvius (fusering van Infrax en Eandis) strikt na te leven;
3. de bijgevoegde voorwaarden van Proximus strikt na te leven;
4. de bijgevoegde voorwaarden van Aquafin strikt na te leven;
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
6. de in- en uitrit naar de ondergrondse parkeergarage moet voorzien worden van verlichting conform bouwcode artikel 14 §2;
7. de langste gevelzijden van de terrassen van de appartementen 1.1 en 2.1 moeten +/- 20cm dieper ten opzichte van het voorste gevelvlak voorzien worden, zodat de terrassen worden vergroot tot minstens 6m² conform bouwcode artikel 28;
8. vanaf 30 fietsstalplaatsen moet minstens één elektrisch oplaadpunt in elk van de verschillende fietsstalruimtes voorzien worden. Bijkomend moet minstens de helft van de fietsen op een normale manier gestald kunnen worden. Dit wil zeggen dat fietsen naast elkaar worden opgesteld op 1 niveau of volgens het hoog-laagsysteem zonder dat deze moeten opgehangen worden. De maatvoering in de bouwcode artikel 29 is maximaal te volgen;
9. de eerste 5 meter vanaf de openbare weg van de ontworpen helling van de in- en uitrit naar de ondergrondse parkeergarage moet maximaal 4% bedragen, conform bouwcode artikel 30. Bijkomend moet, met oog op veiligheid voor fietsers en wandelaars op de helling, een verticale afscheiding voorzien worden tussen de zone waar auto’s rijden en waar voetgangers met hun fiets aan de hand passeren;
10. de scheimuur heeft niet op alle plaatsen een opstand van 30cm, conform bouwcode artikel 34. Met oog op brandveiligheid wordt opgelegd dat op die plaatsen ofwel het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik moet uitgevoerd worden, ofwel het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog moet uitgevoerd worden met als bijkomende voorwaarde dat steeds minstens 2.60 meter binnenhoogte moet gegarandeerd blijven, ofwel een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30cm breed tussen de vegetatie van het groendak en de scheimuur moet voorzien worden;
11. een centrale ruimte voor warmteproductie moet voorzien worden conform de vereisten en dimensioneringen van de bouwcode artikel 37. Dit gebeurt bij voorkeur in de kelder. Als bijkomende voorwaarde bij deze ingreep wordt opgelegd dat geen van de nuttige parkeerplaatsen, fietsstalplaatsen en vereiste faciliteiten conform de bouwcode mogen verdwijnen;
12. een septische put moet voorzien worden conform de vereisten van de bouwcode artikel 43;
13. het pad naar de buitendeur van appartement 0.4 moet exact 1.50 meter bedragen, conform verordening toegankelijkheid artikel 14. Tevens is dit de maximale breedte die toegelaten is vanuit de bouwcode artikel 27;
14. de inpandige gangen moeten na afwerking minstens 1.50 meter obstakelvrije breedte garanderen, conform verordening toegankelijkheid artikel 15;
15. de toegangstrap in de voortuin moet van een bijkomende helling voorzien worden conform de verordening toegankelijkheid artikel 18 en 19. Daarbij moet voldaan worden aan de strikt noodzakelijke verhardingen en maximale breedtes conform bouwcode artikel 27. Het is toegestaan om de helling dwars op de bestaande trap te voorzien evenwijdig aan de voorgevel, of om alle wandelpaden naar de voordeuren samen te voegen waarvan een deel kan ingericht worden als helling. Eventueel kan ook geopteerd worden om de vloerpas van het volledige gelijkvloers te verlagen zodat het niveauverschil minder dan 18cm bedraagt waardoor enkel een helling en geen trap moet voorzien worden;
16. de lift moet in bovenaanzicht 90° gedraaid worden zodat de breedte minstens 1.10 meter en de diepte minstens 1.40 meter bedraagt, conform verordening toegankelijkheid artikel 20 en 21;
17. de gelijkvloerse afvalberging, tellerlokaal en gasmeterlokaal moeten herontworpen worden om te voldoen aan de verordening toegankelijkheid artikel 24 en 25. Als bijkomende voorwaarde moet steeds voldaan worden aan de dimensioneringen van afvalbergingen conform bouwcode artikel 26.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
29 juni 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
20 juli 2018 |
Start 1e openbaar onderzoek |
27 juli 2018 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
25 augustus 2018 |
Start 2e openbaar onderzoek |
21 september 2018 |
Einde 2e openbaar onderzoek |
20 oktober 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
1 januari 2019 |
Verslag GOA |
21 november 2018 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
27 juli 2018 |
25 augustus 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
21 september 2018 |
20 oktober 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit