Terug
Gepubliceerd op 18/03/2019

2019_CBS_02215 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2018150696. Burgemeester Josef Masurebrug - Havanastraat zonder nummer (zn). District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/03/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_02215 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2018150696. Burgemeester Josef Masurebrug - Havanastraat zonder nummer (zn). District Merksem - Goedkeuring 2019_CBS_02215 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2018150696. Burgemeester Josef Masurebrug - Havanastraat zonder nummer (zn). District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2018150696

Gegevens van de aanvrager:

NV WILLEMEN INFRA met als adres Booiebos 4 te

9031 Gent

Gegevens van de exploitant:

NV WILLEMEN INFRA met als adres Booiebos 4 te

9031 Gent

Ligging van het project:

Burgemeester Josef Masurebrug zonder nummer (zn) te 2170 Merksem-Antwerpen - de betoncentrale bevindt zich ter hoogte van de Masurebrug (Noord) tussen snelweg en spoorweg

Kadastrale gegevens:

Antwerpen afdeling 39 sectie A nr. 0 (openbaar domein)

Inrichtingsnummer:

20181104-0003 (Willemen Infra nv - betoncentrale Havanastraat)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

exploiteren van een inrichting voor het vervaardigen van mager cementbeton ten behoeve van aannemingswerken in de wegenbouw

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          17/06/2014: vergunning (2014431) voor het gebruiken van een terrein voor een betoncentrale inclusief opslag voor grondstoffen;

-          23/05/2017: vergunning (20162067) voor het gebruiken van een terrein voor een betoncentrale inclusief opslag van grondstoffen.

Laatst vergunde en bestaande toestand

-          het betreft een nagenoeg onbebouwd terrein, voorzien van een bovengrondse weegbrug;

-          aantal verplaatsbare containerunits;

-          opslag van inerte grondstoffen voor de verwerking in de betoncentrale.

Inhoud van de aanvraag

-          er worden geen wijzigingen gedaan aan de huidige toestand van het terrein;

-          de aanvraag voorziet enkel het verder exploiteren van de huidige toestand.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 25 juli 2013 verleende de deputatie een vergunning aan nv Aannemingen Van Wellen voor het exploiteren van een betoncentrale voor een periode van 5 jaar (MLAV1/2013-164). Aannemingen Van Wellen werd op 1 juli 2018 overgenomen door nv Willemen Infra.

Op 9 augustus 2018 werd een projectvergadering gehouden over voorliggend project, waarop adviezen en projectbijsturingen konden worden voorgesteld door de advies- of vergunningsverlener. Het verslag van de vergadering werd bij de aanvraag gevoegd.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.2.2.a)2°

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

20.000 m³

2.2.2.f)2°

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

20.000 ton

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.1.1.2°b)

Inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

510 kVA

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1,75 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

100 ton

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

100 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

250 liter

30.3.b)

mortel en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 10 kW tot en met 200 kW;

100 kW

31.1.1°b)

Stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 500 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

408 kW

61.2.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³;

10.000 m³

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden


1.

Van af te wijken voorwaarde:

Art. 5.2.1.2.§3 mbt aanvoeruren

 

Voorgestelde afwijking:

In afwijking met de sectorale voorwaarden inzake aanvoeruren voor afvalstoffen en gronden mag de aanvoer van afvalstoffen en gronden plaatsvinden :

  • vanaf 06.00 uur bij normale werkzaamheden
  • 24 uur op 24 uur bij werkzaamheden in opdracht van de opdrachtgever (bvb overheid) waarbij de werkzaamheden buiten de normale werkuren dienen te worden uitgevoerd

2.

Van af te wijken voorwaarde:

art. 5.61.2.§3 mbt aanvoeruren

 

Voorgestelde afwijking:

In afwijking met de sectorale voorwaarden inzake aanvoeruren voor afvalstoffen en gronden mag de aanvoer van afvalstoffen en gronden plaatsvinden :

  • vanaf 06.00 uur bij normale werkzaamheden
  • 24 uur op 24 uur bij werkzaamheden in opdracht van de opdrachtgever (bvb overheid) waarbij de werkzaamheden buiten de normale werkuren dienen te worden uitgevoerd.

3.

Van af te wijken voorwaarde:

Art. 5.2.1.5.§5 mbt groenscherm

 

Voorgestelde afwijking:

In afwijking met de sectorale normen dient er geen eigen groenscherm te worden aangelegd.


4.

Van af te wijken voorwaarde:

Art. 5.2.1.5.§2 mbt omheinig  

 

Voorgestelde afwijking:

In afwijking met de sectorale normen dient er langs de oostzijde van het terrein geen omheining te worden geplaatst. 

 

Argumentatie


Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan op volgend punt:

-         de bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-        Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
 

Sectorale wetgeving

-        Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag is niet in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van de gewestplanbestemming bufferzone.

 

Op 9 augustus 2018 werd een projectvergadering georganiseerd. De projectvergadering bevestigt dat de aanvraag voldoet aan de bepalingen van art. 4.4.7.§2 van de VCRO en aan art. 3.§3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20/07/2012 omtrent de handelingen van algemeen belang.

 

De afwijking van de bestemming ‘bufferzone’ volgens het gewestplan, is aanvaardbaar gezien de werken gekoppeld zijn aan vergunde infrastructuurwerken en de tijdelijkheid van de betoncentrale, meer bepaald tot 01/07/2021.

 

De werken in de betoncentrale zijn gekoppeld aan volgende openbare werken in de omgeving:

-        onderhoudswerken aan wegen in koolwaterstofverhardingen in het district Antwerpen voor de periode 2014-2018;

-        aanleggen weefzone tussen A12 en R1 in het kader van een vlottere verkeersafwikkeling;

-        onderhoud voetpaden wijk koekoek Aartselaar;

-        uitvoeren van +/- 20.000 m² oppervlaktewerk, zijnde het oprichten van wegenis, parkeerstrook, fietspaden en voetpaden in de Ruggeveldlaan te Antwerpen;

-        vervanging verharding wegen Luithagen.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft de verdere exploitatie van een betoncentrale met weegbrug en met bijhorende

voorzieningen en kantoor.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het project bevat een aantal vrijstaand kantoorcontainers bestaande 1 bouwlaag met een hoogte van ca. 3 m. Verder bevindt zich op het terrein een betoncentrale voorzien met trechters, een menger en transportband waarbij de max hoogte 12.75 m is. Het betreft een aanvraag met een industrieel karakter en dus is het aangewezen dat de grond optimaal gebruikt wordt. De aanvraag voldoet hieraan.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het betreft een aanvraag met een industrieel karakter en dan primeert de functionaliteit van de gebruikte materialen, niet zozeer het esthetisch aspect. In dat opzicht kan de aanvraag aanvaard worden.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het onverharde projectterrein heeft een oppervlakte van 20.862 m² en bevindt zich op een perceel tussen de spoorweg Rotterdam – Antwerpen in het westen en de bocht van de A12 naar de E19 in het noorden en het oosten. Aan de zuidzijde kan toegang tot het perceel bekomen worden via een afslag boven op de Burgemeester Josef Masurebrug te Merksem. Het terrein is eigendom van BAM nv die niet uitsluit het terrein zelf te zullen gaan gebruiken als werfzone in het kader van werken aan de Oosterweelverbinding. BAM heeft echter al wel aangegeven het terrein niet voor het voorjaar 2020 in gebruik te zullen nemen. De exploitant wenst de exploitatie van een bestaande betoncentrale verder te zetten totdat de BAM het terrein in gebruik neemt. De vergunning voor het verder exploiteren van de huidige toestand wordt gevraagd tot 1 juli 2021.

 

De betoncentrale voor de aanmaak van mager beton is voorzien van trechters, een menger en een transportband met een hoogte van 12,75 meter (max). De installatie is verbonden met een cementsilo van 100 ton. Het geproduceerde magere cementbeton is bestemd voor aannemingswerken en wordt rechtstreeks na productie afgevoerd (geen opslag op einde van de dag).

 

Water

Op de inrichting is geen waterbron voorhanden. Water voor de aanmaak van het cementbeton wordt aangevoerd via vrachtwagens en opgeslagen in een mobiele voorraadtank. Spoelwater van de installaties wordt opgevangen in een buffertank en hergebruikt voor de betonproductie. Er wordt geen bedrijfsafvalwater geloosd. Slechts een klein deel van het terrein (toegangsweg) is verhard met asfalt. Met uitzondering van de werfcontainer bevinden er zich geen gebouwen op het terrein. Het hemelwater infiltreert op natuurlijke wijze naast deze verhardingen.

 

Groenscherm/ligging

Langs de spoorweg wordt de grens van het terrein gevormd door betonnen keerwanden en een draadafsluiting. Lang de snelweg bevindt er zich een groene buffer met hoogstammig gemengd loofhout. Aan de zijde van de brug loopt het terrein een 12-tal meter omhoog; de helling, gevormd door zijkant van de brugramp, is eveneens begroeid met gemengd laag- en hoogstammig loofhout. De dichtstbijzijnde bewoning bevindt zich op meer dan 170 meter ten zuidwesten. De ligging tussen de verkeersaders, de afstand tot de woonzones en de aanwezige groenbuffer en reliëfelementen maken dat van de exploitatie weinig hinder verwacht wordt voor omwonenden bij exploitatie tijdens normale bedrijfsuren.

 

Opslag

In een bovengrondse enkelwandige stalen tank wordt 2.000 liter mazout opgeslagen dat aangewend wordt voor het bevoorraden van werfvoertuigen en de dieselmotoren van de betoncentrale en breker. De tank is vast gemonteerd in een vloeistofdichte metalen kuip en beschikt over een overvulbeveiliging. De tank werd op 27 juni 2018 gekeurd en in orde bevonden tot 27 juni 2021. De vulopening van de geïntegreerde opslagtank bevindt zich boven een lekbak.

In de omschrijving van de effecten op de omgeving is sprake van een dubbelwandige tank. Het keuringsattest spreekt echter over een enkelwandige tank. De houder voldoet wel aan de wettelijke bepalingen.

 

Afvalstoffen/gronden

Afval afkomstig van breekwerken op de werven wordt opgeslagen op de site en verwerkt. De site is uitgerust met een weegbrug zodat alle inkomende afvalstoffen en uitgaande afvalstoffen/bouwstoffen kunnen worden geregistreerd. De afvalhopen zullen een hoogte hebben van maximaal 10 meter. Hopen grond worden gestapeld tot op een hoogte van 5 meter. De afvalstoffen die verwerkt worden zijn enkel afkomstig van eigen afbraak van wegen. Er worden geen afvalstoffen verwerkt van derden. Voor het verwerken van het puin en zand wordt periodiek een breker ingehuurd; er zal ongeveer 100 dagen per jaar inzet zijn van een breek- en/of zeefinstallatie. De opslag van het afval en het gebroken puin vindt plaats op een onverharde ondergrond. Het gebroken puin wordt op de locatie zelf gebruikt voor het aanmaken van mager cementbeton, met uitzondering van het asfaltpuin. Dit wordt afgevoerd om gebruikt te worden als grondstof bij de productie van asfalt in een asfaltcentrale in Doel.

 

Afvalstof

Max opslag

Verwerking

Max/dag

Max/jaar

betonpuin

20.000 m³

breken en zeven

1.500 ton

30.000 ton

mengpuin

15.000 m³

breken en zeven

1.500 ton

30.000 ton

asfaltpuin

5.000 m³

breken en zeven

150 ton

3.000 ton

zand

1.000 m³

opslag/overslag

 

10.000 m³

bodem

2.000 m³

opslag/sortering/zeven

 

20.000 m³

 

De gemiddelde overslaghoeveelheid van stuivende stoffen de afgelopen drie jaar bedraagt 79.000 ton. Voor komende exploitatiejaar verwacht de exploitant een stijging tot 95.000 ton. Al dan niet gebroken asfalt-, beton- en mengpuin wordt beschouwd als stuivende stoffen SC3 of ‘nauwelijks stuifgevoelig’. Zand en bodem zijn ingedeeld in SC2 of ‘stuifgevoelig, wel bevochtigbaar’. Door de vooropgestelde overslaghoeveelheid zijn voor de inrichting extra verplichtingen van kracht. Deze werden opgenomen in artikels 4.4.7.2.4 t.e.m. 4.4.7.2.9 van Vlarem II. Het betreft onder meer bepalingen met betrekking tot opslagwijze, bevochtiging, transport, laden, lossen, manipulatie, en dergelijke. In het dossier wordt niet ingegaan op de milderende maatregelen voor het beperken van stof of op de wijze waarop aan de verplichtingen voldaan kan worden. Er zijn weliswaar geen klachten gekend bij de stedelijke toezichthouders over stofhinder, maar dit wil niet zeggen dat er geen stofvorming plaatsvindt.

 

Een werkplan (zoals bedoeld in artikel 5.2.1.3 van Vlarem II) werd goedgekeurd door de afdeling milieu-inspectie in 2013. De exploitant geeft dit werkplan te actualiseren na verlenen van de vergunning.

 

Tranport

Het aantal bedrijfsmatige vervoersbewegingen situeert zich rond de 50 per dag, aangevuld met leveringen van cement (2x/maand) en het afvoeren van afvalstoffen (2x/maand). Er wordt geen uitbreiding voorzien van de bestaande activiteiten.

 

Bijstelling sectorale voorwaarden

 

Artikel 5.2.1.2.§3 en 5.61.2.§3

Vlarem II legt op dat de aanvoer van afvalstoffen niet vóór 07.00 uur en niet na 19.00 uur mag plaatsvinden, tenzij andere bepaald in de omgevingsvergunning.

De aanvoer van afvalstoffen gebeurt normaal tussen 06.00 uur en 16.30 uur. Indien werkzaamheden buiten deze normale werkuren plaatsvinden en er op de locatie zelf onvoldoende plaats is de afvalstoffen tijdelijk te stockeren, vraagt de exploitant toelating om 24 op 24 afvalstoffen aan te voeren. Het aanvoeren van afvalstoffen is een potentiële bron van geluidshinder. Tot nu werden geen klachten over geluidshinder afkomstig van de exploitatie ontvangen. Het perceel is wat dat betreft gunstig gelegen. ’s Nachts gelden strengere geluidsnormen en valt bovendien het achtergrondlawaai sterk terug, waardoor het risico verhoogt. De toelating kan gegeven worden op voorwaarde dat er absolute noodzaak bestaat de afvalstoffen aan te voeren voor 06.00 uur en na 19.00 uur en op voorwaarde dat klachten over geluidshinder uitblijven.

 

Artikel 5.2.1.5.§5

Vlarem II legt op een groenscherm te voorzien van 5 meter breedte langsheen de randen van de inrichting. 

Aan de kant van de spoorweg is momenteel geen groenscherm voorzien (westzijde van het terrein). Aan de kant van de snelweg is er een groenscherm, maar dit bevindt zich niet helemaal op het terrein van de exploitant. De visuele hinder van de inrichting is onbestaand gelet op ligging tussen een spoorweg, een snelweg en een brug en het ontbreken van bewoning. De aanplanting van een volwaardig groenscherm voor een exploitatieperiode van minder dan 1 jaar is bovendien niet realistisch. Er mag afgeweken worden van de verplichting een groenscherm aan te leggen aan de oost- en westzijde van het terrein.

 

Artikel 5.2.1.5.§2

Vlarem II legt op dat de inrichting omheind moet zijn door een twee meter hoge afsluiting zodat het ontoegankelijk is voor onbevoegden.

Aan de oostzijde is geen omheining geplaatst. De oostzijde wordt begrensd door een oprit naar de snelweg en de snelweg zelf (A12). Deze snelweg vormt een barrière die er voor zorgt dat het terrein langs die zijde niet toegankelijk is. Er kan afgeweken worden van de verplichting een omheining te voorzien aan de oostzijde van het terrein.

 

Conclusie

De exploitant wenst een nieuw vergunning van beperkte duur voor het exploiteren van een betoncentrale. Het betreft het verderzetten van een bestaande exploitatie die mits naleving van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden met respect voor mens en milieu kan plaatsvinden. Op basis van de informatie opgenomen in het dossier, wordt gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

De exploitant vraagt eveneens toelating af te wijken van artikels 5.2.1.2.§3 en 5.61.2.§3 (exploitatietijden), artikel 5.2.1.5.§5 (groenscherm) en artikel 5.2.1.5.§2 (omheining).

 

In afwijking van de sectorale voorwaarden in artikels 5.2.1.2.§3 en 5.61.2.§3 mag de aanvoer van afvalstoffen en gronden plaatsvinden vanaf 06.00 uur bij normale werkzaamheden. Enkel als er absolute noodzaak bestaat de afvalstoffen aan te voeren vóór 06.00 uur en na 19.00 uur wordt dit toegestaan.

 

In afwijking van de sectorale voorwaarde in artikel 5.2.1.5.§5 moet geen groenscherm aangelegd te worden aan de oost- en westzijde van het terrein.

 

In afwijking van de sectorale voorwaarde in artikel 5.2.1.5.§2 hoeft geen omheining te worden voorzien aan de oostzijde van het terrein.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;


Geldigheidsduur

2.      de handelingen waarvoor vergunning is verleend, mogen niet langer dan tot 01/07/2021 in stand blijven.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.2.2.a)2°

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

20.000 m³

2.2.2.f)2°

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

20.000 ton

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.1.1.2°b)

Inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

510 kVA

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1,75 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

100 ton

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

100 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

250 liter

30.3.b)

mortel en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 10 kW tot en met 200 kW;

100 kW

31.1.1°b)

Stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 500 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

408 kW

61.2.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³;

10.000 m³

 

Geadviseerde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Van af te wijken voorwaarde:

Art. 5.2.1.2.§3 mbt aanvoeruren

 

Geadviseerde afwijking:

In afwijking van de sectorale voorwaarde in artikel 5.2.1.2.§3 mag de aanvoer van afvalstoffen en gronden plaatsvinden vanaf 6 uur bij normale werkzaamheden. Enkel als er absolute noodzaak bestaat de afvalstoffen aan te voeren vóór 06.00 uur en na 19.00 uur wordt dit toegestaan.

 

2.

Van af te wijken voorwaarde:

art. 5.61.2.§3 mbt aanvoeruren

 

Geadviseerde afwijking:

In afwijking van de sectorale voorwaarde in artikel 5.61.2.§3 mag de aanvoer van afvalstoffen en gronden plaatsvinden vanaf 06.00 uur bij normale werkzaamheden. Enkel als er absolute noodzaak bestaat de afvalstoffen aan te voeren vóór 06.00 uur en na 19.00 uur wordt dit toegestaan.

 

3.

Van af te wijken voorwaarde:

Art. 5.2.1.5.§2 mbt omheinig

Geadviseerde afwijking:

In afwijking van de sectorale voorwaarde in artikel 5.2.1.5.§2 hoeft geen omheining te worden voorzien aan de oostzijde van het terrein.

 

4.

Van af te wijken voorwaarde:

Art. 5.2.1.5.§5 mbt groenscherm

 

Geadviseerde afwijking:

In afwijking van de sectorale voorwaarde in artikel 5.2.1.5.§5 moet geen groenscherm aangelegd te worden aan de oost- en westzijde van het terrein. 

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden


1.

De exploitant moet alle maatregelen nemen om verontreiniging van de openbare weg te vermijden (wielwassing, veegwagens, …).

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

29 januari 2019

Start openbaar onderzoek

3 februari 2019

Einde openbaar onderzoek

4 maart 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

20 maart 2019

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

3 februari 2019

4 maart 2019

0

0

0

0

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een voorwaardelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.