De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018139558 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Mustafa Akgun met als adres Anton Van de Veldelaan 24 te 2900 Schoten |
Ligging van het project: |
Klein Heiken 27 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 33sectie H nr. 464R3 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 30/03/1966: vergunning (803#2075) voor het bouwen van een garage met werkplaats;
- 04/01/1967: vergunning (803#2443) voor het bouwen van een garage en een bergplaats.
Bestaande toestand
- eengezinswoning (halfopen bebouwing) bestaande uit 1 bouwlaag onder hellend dak;
- de voor- en achtergevel zijn afgewerkt in rode gevelsteen en wit geverfd houten buitenschrijnwerk;
- de bouwdiepte van het gelijkvloers bedraagt 16,41 m;
- de dakbasis van de 1ste verdieping bedraagt 8,46 m;
- de kroonlijsthoogte aan de voor- en achtergevel bedraagt 3,97 m;
- de verharde rijweg rechts van de woning geeft toegang tot de vergunde garage achteraan de woning.
Inhoud van de aanvraag
- het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning;
- de bouwdiepte van het gelijkvloers wordt 18,14 m diep voorzien;
- op het gelijkvloers in de tuin wordt een zwembad voorzien van 32 m²;
- bestaande garage wordt afgebroken en inrit tot deze garage wordt dichtgebouwd;
- aan de achtergevel van de eerste verdieping wordt een aanbouw voorzien van 3,39 m diep;
- de voor- en achtergevel worden afgewerkt in witte sierpleister en voorzien van antraciet aluminium schrijnwerk;
- de ramen aan de voorgevel wijzigen in aantal en in afmetingen;
- het hellende dak aan de voor- en achtergevel wijzigt van structuur en uitzicht en de afwerking wordt voorzien in zwarte dakpannen;
- aan de achtergevel wordt de kroonlijst verhoogd tot niveau 6,13 m;
- aan de achtergevel worden de scheidingsmuren (links & rechts) verhoogd;
- voor het overige worden er interne verbouwingen voorzien.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
(Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
het creëren van een extra bouwlaag, louter aan de achterzijde van de woning maar met behoud van het uitzicht van het hellende dak aan de voorzijde, zorgt voor een inconsequente disharmonie tussen voor- en achterzijde van de woning;
de typologie van het bestaande gebouw, louter een gelijkvloers onder zadeldak, wordt gedeeltelijk omgevormd naar twee volwaardige bouwlagen aan de achterzijde. Dit is niet enkel visueel strijdig met het identieke tweelinggebouw aan de linkerzijde maar zorgt ook voor een disharmonie tussen voor- en achterzijde van de eigenlijke woning;
doordat de bestaande garage wordt afgebroken is er in de voortuin geen aanleiding meer voor het verharden van meer dan het toegangspad naar de inkomdeur, met een maximale breedte van 1,50 m – principieel wordt parkeren in de voortuinstrook niet toegelaten;
de bestaande garage verdwijnt terwijl de totale gevelbreedte meer dan 8 m bedraagt en het behoud van de garage dus verplicht is.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er werden in de aanvraag geen afwijkingen vastgesteld waarover werd geoordeeld dat aan het college dient geadviseerd te worden ze te bekrachtigen.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft louter de verbouwing en uitbreiding van een bestaande en vergunde eengezinswoning en gelet op de ligging hiervan in een voldoende ontwikkeld woongebied is deze aanvraag correct functioneel inpasbaar.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats. De aanvraag betreft de verbouwing van een eengezinswoning. Voor projecten tot en met 5 eenheden is de parkeerbehoefte 1 plaats per eenheid. De werkelijke parkeerbehoefte is hier dus 1. |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. De bestaande en vergunde garage wordt afgebroken om plaats te maken voor extra leefruimte. Er wordt een verharding in de voortuin voorzien, hetgeen principieel niet aanvaardbaar is om in te parkeren, zeker gelet op het feit dat er nu reeds een garage aanwezig is en er voldoende beschikbare ruimte is om zowel een garage als woonruimte in het pand te combineren. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. Vanuit oogpunt goede ruimtelijke ordening is dit onaanvaardbaar. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein. Niet vatbaar voor vergunning. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 1. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 1. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats. |
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De geplande nieuwe volumetrie van het gebouw, dat heden over een duidelijke typologie van een gelijkvloers onder hellend dak met een achterbouw beschikt, verwordt tot een onduidelijke en inconsequente typologie. Enerzijds overschrijdt de totale bouwdiepte, 18 m, het doorgaans gehanteerde maximum van 17 m, waardoor onvoldoende lichtname in de leefvertrekken kan gegarandeerd worden. Anderzijds wordt aan de achterzijde een volwaardige extra bouwlaag opgetrokken, daar waar aan de voorzijde het uitzicht van één bouwlaag met hellend dak behouden blijft. Dit tegensprekelijk uitzicht tussen voor- en achterzijde wordt bovendien geaccentueerd door het feit dat de woning een halfopen typologie betreft en deze anomalie aan de rechterzijde uitermate zichtbaar is en vreemd overkomt. Een stelselmatige en gelijkwaardige behandeling van voor- en achterzijde is dan ook wenselijker, waarbij bijvoorbeeld een volwaardige tweede bouwlaag zowel voor- als achteraan ruimtelijk aanvaardbaar zijn. Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook ongunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De geplande afwerking van de gevels en de dakkapel, in witte sierpleister, is niet in overeenstemming of in harmonie met de gebouwde en bestaande omgeving, waar nagenoeg uitsluitend roodbruine gevelsteen voorkomt en geen pleisterwerk van deze tint. Vermeld materiaal druist dan ook in tegen het homogene straatbeeld van de omgeving. Bovendien wordt doorgaans opgelegd om dakkapellen te beschouwen als een element in een dak en deze dientengevolge af te werken met een dakmateriaal (zoals leien, pannen, zink, …) maar niet in gevelsteen of pleister; het gebruik van dezelfde pleister als die van de gevels voor de dakkapel schept een onduidelijk en atypisch visueel geheel. Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg ongunstig.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van:
- de buitensporige bouwdiepte van de gelijkvloerse bouwlaag die het doorgaans gehanteerde maximum van 17 m overschrijdt;
- het verdwijnen van de bestaande en vergunde garage aan de zijkant van de woning daar waar voldoende ruimte aanwezig is om de combinatie van garage en extra woonruimte te voorzien zonder hiervoor een minder wenselijke parkeerplaats in de voortuin te moeten voorzien;
- de nieuwe afwerking van de gevels in witte sierpleister die strijdig is met de gebouwde omgeving die zich uitsluitend laat kenmerken door een afwerking in gevelsteen;
- de atypische nieuwe typologie en inconsequente behandeling tussen voor- en achterzijde van de woning waarbij aan de voorzijde het uitzicht van een gelijkvloers onder hellend dak behouden blijft maar aan de achterzijde twee volwaardige bouwlagen onder plat dak voorzien worden. Betreffende oogt vreemd en is uitermate zichtbaar aan de rechterzijde aangezien het hier om een halfopen bebouwing gaat;
- het gebruik van een afwerkingsmateriaal (sierpleister) voor de dakkapel aan de voorzijde, wat geen typisch dakmateriaal is, zoals leien, pannen, zink, …
Standpunt college
Het College sluit zich gedeeltelijk aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot weigering van de aanvraag. Het college is van mening dat het integreren van een garage inpandig enerzijds leidt tot het verminderen van de woonkwaliteit en anderzijds ook de levendigheid van de plint ook hypothekeert. Het parkeren in de voortuin kan worden toegestaan gelet op de perceelbreedte en de resterende groene voortuin.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
19 december 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
14 januari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
15 maart 2019 |
Verslag GOA |
1 maart 2019 |
naam GOA |
Christel Bogaerts |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.