Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018024464 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
Het Ziekenhuisnetwerk Antwerpen vzw, Leopoldstraat 26 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Leopoldstraat 26 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
Antwerpen afdeling 3 sectie C nummer 1012Z |
Inrichtingsnummer: |
20180301-0104 (ZNA Sint-Elisabeth) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
hervergunning na wijziging van een ziekenhuis |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De inrichting beschikt over een basisvergunning in 1999 verleend door de deputatie met als vervaldatum 10 november 2019 (MLAV1-98/486).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de verdere exploitatie van een ziekenhuis.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.2.2.a |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
3,01 m³/uur |
3.4.1.a |
het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; |
100 m³/jaar |
3.6.5 |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van kwikhoudend afvalwater afkomstig van tandartspraktijken (amalgaamafscheiders); |
35 m³/jaar |
12.1.1.2.b |
elektriciteitsproductie; inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; |
334,5 kVA |
12.2.1 |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1x 630 kVA |
16.3.1.1 |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
104,953 kW |
16.3.2.1.b |
installaties voor het fysisch behandelen van gassen, niet of niet volledig gelegen in industriegebied, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 tot en met 100 kW andere dan koelinstallaties voor producten, compressoren, warmtepompen en airco's; |
6,6 kW |
17.1.2.1.1 |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
900 liter |
17.1.2.2.1 |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; |
989 liter |
17.3.2.1.1.1.b |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt groter of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
2,94 ton |
17.4 |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
5.000 kg |
31.1.2.b |
stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; |
853 kW |
39.1.1 |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van 25 liter tot en met 500 liter; |
124,9 liter |
43.1.2.b |
stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, a); |
2.120 kW |
49.2 |
ziekenhuizen, erkend door de Vlaamse Gemeenschap met toepassing van het koninklijk besluit van 10 juli 2008 houdende coördinatie van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. |
|
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Agentschap Zorg en Gezondheid |
21 december 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in volgende zones: artikel 1: zone voor wonen - (wo1), artikel 5: zone voor centrumfuncties - publieksgerichte gebouwen (ce5), artikel 7: zone voor groen - (gr) en artikel 8: zone voor publiek domein - (pu).
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het Elisabethziekenhuis gelegen aan de Leopoldstraat in hartje Antwerpen is gespecialiseerd in revalidatie, het beschikt over een afdeling geriatrie, een polikliniek, een stresskliniek en een daghospitaal. Met 161 bedden en 336 medewerkers (258 VTE’s) gaat het om een relatief kleine inrichting. De huidige vergunningsituatie van het Elisabethziekenhuis komt grosso modo nog overeen met de laatst vergunde toestand. Enkel kleine wijzigingen werden sinds 2016 (laatste aanpassing van de vergunning) nog doorgevoerd. Zo werd onder andere de opslag voor medisch zuurstof in een vaste houder aanzienlijk verkleind van 3.092 liter naar 989 liter. Om redenen van patiëntenveiligheid werden aan de opslag in een vaste houder wel een secundaire en tertiaire bron van medisch zuurstof voorzien. Het gaat om een flessenbatterij van 12x50 liter (secundaire bron) en twee afzonderlijke flessen van elk 50 liter (tertiaire bron).
De huidige drie transformatoren, bouwjaar 1988, worden vervangen door één nieuwe meer performante transformator van 630 kVA.
De stookinstallaties, opgesteld in een technische ruimte op de 5e verdieping, zijn gasgestookt. De noodgenerator gebruikt een dieselbrander, de houder is dubbelwandig en voorzien van lekdetectie en overvulbeveiliging. De bestaande WKK-installatie (inpandig) zorgt voor bijna de helft van de jaarlijkse elektriciteitsbehoefte, goed voor ongeveer 450 MWh/jaar.
De koelinstallaties maken gebruik van een toegelaten koelmiddel en staan zodanig opgesteld, veelal inpandig, dat geen overdreven hinder wordt gegenereerd.
Medisch afval, risicohoudend en niet-risicohoudend, wordt apart opgeslagen in afwachting van ophaling en externe verwerking (verbranding). Het mortuarium is sinds 2016 niet meer in gebruik, de rubriek rouwkamers wordt niet langer gevraagd.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De inrichting kan worden geëxploiteerd conform de algemene en sectorale voorwaarden vervat in het Vlarem. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde vergunning te verlenen.
Geadviseerde en gecoördineerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd en gecoördineerd voor |
3.2.2.a |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
3,01 m³/uur |
3.4.1.a |
het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; |
100 m³/jaar |
3.6.5 |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van kwikhoudend afvalwater afkomstig van tandartspraktijken (amalgaamafscheiders); |
35 m³/jaar |
12.1.1.2.b |
elektriciteitsproductie; inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; |
334,5 kVA |
12.2.1 |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1x 630 kVA |
16.3.1.1 |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
104,953 kW |
16.3.2.1.b |
installaties voor het fysisch behandelen van gassen, niet of niet volledig gelegen in industriegebied, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 tot en met 100 kW andere dan koelinstallaties voor producten, compressoren, warmtepompen en airco's; |
6,6 kW |
17.1.2.1.1 |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
900 liter |
17.1.2.2.1 |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; |
989 liter |
17.3.2.1.1.1.b |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt groter of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
2,94 ton |
17.4 |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
5.000 kg |
31.1.2.b |
stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; |
853 kW |
39.1.1 |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van 25 liter tot en met 500 liter; |
124,9 liter |
43.1.2.b |
stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, a); |
2.120 kW |
49.2 |
ziekenhuizen, erkend door de Vlaamse Gemeenschap met toepassing van het koninklijk besluit van 10 juli 2008 houdende coördinatie van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. |
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
3 oktober 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
24 oktober 2018 |
Start openbaar onderzoek |
3 november 2018 |
Einde openbaar onderzoek |
2 december 2018 |
Beslissing toepassing administratieve lus |
19 december 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
7 april 2019 |
Verslag GOA |
13 maart 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Administratieve lus
Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden:
Omdat rubriek 49.2 van toepassing is op deze inrichting en het college nu de bevoegde overheid is in plaats van de deputatie, dient het advies van Agentschap Zorg en Gezondheid ingewonnen.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
3 november 2018 |
2 december 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd voor |
3.2.2.a |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
3,01 m³/uur |
3.4.1.a |
het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; |
100 m³/jaar |
3.6.5 |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van kwikhoudend afvalwater afkomstig van tandartspraktijken (amalgaamafscheiders); |
35 m³/jaar |
12.1.1.2.b |
elektriciteitsproductie; inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; |
334,5 kVA |
12.2.1 |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1x 630 kVA |
16.3.1.1 |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
104,953 kW |
16.3.2.1.b |
installaties voor het fysisch behandelen van gassen, niet of niet volledig gelegen in industriegebied, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 tot en met 100 kW andere dan koelinstallaties voor producten, compressoren, warmtepompen en airco's; |
6,6 kW |
17.1.2.1.1 |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
900 liter |
17.1.2.2.1 |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; |
989 liter |
17.3.2.1.1.1.b |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt groter of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
2,94 ton |
17.4 |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
5.000 kg |
31.1.2.b |
stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; |
853 kW |
39.1.1 |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van 25 liter tot en met 500 liter; |
124,9 liter |
43.1.2.b |
stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, a); |
2.120 kW |
49.2 |
ziekenhuizen, erkend door de Vlaamse Gemeenschap met toepassing van het koninklijk besluit van 10 juli 2008 houdende coördinatie van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. |
|
Het college beslist dat de vergunning ingaat op 22 maart 2019 voor onbepaalde duur.