Terug
Gepubliceerd op 26/03/2019

2019_CBS_02484 - Omgevingsvergunning - OMV_2019018139. Winkelhaakstraat 23-25, Bredabaan 405-407-409. District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 22/03/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_02484 - Omgevingsvergunning - OMV_2019018139. Winkelhaakstraat 23-25, Bredabaan 405-407-409. District Merksem - Goedkeuring 2019_CBS_02484 - Omgevingsvergunning - OMV_2019018139. Winkelhaakstraat 23-25, Bredabaan 405-407-409. District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019018139

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV STRABAG BELGIUM met als adres Noorderlaan 139 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Winkelhaakstraat 23-25, Bredabaan 405-407-409 te 2170 Merksem

Kadastrale gegevens:

afdeling 40 sectie C nrs. 299D6, 299C6, 299B6, 299C5, 299M6, 299L5 en 299N6

Inrichtingsnummer:

20190109-0058 (Politie Merksem Bemaling kl 2)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

een bemaling tbv bouwwerken

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

400 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2 ton

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

181.000 m³/jaar

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer

15 februari 2019

5 maart 2019

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 51 Het Dokske, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 8 juni 1995. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone a voor woningen en openbare weg.

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) en bijzondere plannen van aanleg (BPA) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voor de bouw van het nieuw politiekantoor op de site gelegen tussen de Bredabaan en de Winkelhaakstraat te 2170 Merksem - Antwerpen, zijn één tot twee ondergrondse verdiepingen (parking) voorzien. Hiervoor is een algemene uitgraving noodzakelijk tot 6.40 m-mv (niveau -2) en -8 meter ter hoogte van de liftputten.

Huidige aanvraag betreft de bemaling van het grondwater door middel van 8 dieptebronnen. Naar schatting zal er over een periode van gemiddeld zeven maanden, circa 186.408 m³ grondwater onttrokken worden. Volgens de bemalingstudie met referentie “AGT20170831 bedraagt het te verwachten bemalingsdebiet bij de uitgraving tot niveau -1 en -2 respectievelijk 27,0 en 47,5 m³/uur (bemaling zonder invloedswerende maatregelen).Voor het bemalingsconcept worden dieptebronnen met filterstelling in de zanden van Berchem (13-18 meter) voorzien. Voor de bemaling tot het niveau  -1 volstaat  een gravitaire filterbemaling. 

De gesimuleerde invloedstraal bedraagt 625 meter bij een debiet van 47,5 m³/uur en 435 meter bij 27 m³/uur.   

Op basis van bodemgegevens uit de sondeergrafieken werden theoretische absolute zettingen berekend. De voorspellingen via de methode van Terzaghi tonen geen onaanvaardbare zettingsrisico’s aan.

De uitgravingen omsluiten een bestaande woning op perceel 299C5. Aangezien de berekende zettingen afhankelijk zijn van de gestelde aannames (conusweerstanden, samendrukkingsconstante, enzovoort), kunnen de berekende theoretische zettingen een onder- of overschatting zijn voor de effectieve  optredende zettingen.  De optredende zettingen kunnen enkel aan de hand een in-situ bemaling- en zettingsproef bepaald worden.

In het aanvraagdossier wordt het voorkomen van zettingen ter hoogte van de woning op perceel 299C5 niet besproken. De aanwezigheid van een woning “binnen” de te ontgraven zone vereist de plaatsing van waterkerende wanden.

 

In de onmiddellijke omgeving van de bouwput zijn er enkele verontreinigde sites gekend. Het aanvraagdossier omvat geen informatie over mogelijke migratie van deze verontreinigingen of een globale evaluatie van de bemalingsimpact op de verontreinigingskernen. 

Het aanvraagdossier vermeldt geen toelating van Aquafin om het onttrokken grondwater te mogen lozen. Het is nochtans een sectorale milieuvoorwaarde. Wij veronderstellen dat er een toelating zal bekomen worden vooraleer de activiteit opgestart wordt.

 

Aangezien de omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het mer-besluit van 2013, zijnde werken voor het onttrekken van grondwater, werd het aanvraagdossier getoetst tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemeen Bepalingen Milieubeleid (de categorieën van projecten waarvoor een project-mer moet opgesteld worden) . Hierbij werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is.

Tenslotte wordt  een mazouttank , de exploitatie van 1  verdeelslang én de opslag van 400 liter propaan, acetyleen en zuurstof gemeld. Deze laatste activiteiten zijn conform de indelingslijst van Vlarem II, allen meldingsplichtig.

De Vlaamse Milieumaatschappij geeft voorwaardelijk gunstig advies mits het opleggen van onderstaande voorwaarden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en de voorgestelde bijzondere vergunningsvoorden, kan de hinder en milieuimpact van de beoogde grondwerken tot een aanvaardbaar niveau beperkt worden. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

400 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2 ton

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

181.000 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Minstens 10 dagen voorafgaand aan de opstart van de bemaling dient ter kennisgeving een impactanalyse te worden overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid (omgevingsvergunning@antwerpen.be) en de dienst van VMM bevoegd voor grondwater (grondwater.ant.verg@vmm.be), waarbij een evaluatie wordt gemaakt van het risico op migratie van verontreiniging onder invloed van.  de bemaling. Indien blijkt dat de grondwaterhandeling impact kan hebben op de aanwezige bodemverontreiniging dienen maatregelen genomen te worden ter voorkoming van de verspreiding.

2.

Er moeten peilbuizen en zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije zettingsgevoelige objecten aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de grondwaterpeilen en zettingen opgevolgd worden. De grondwaterstanden worden in peilbuizen gemeten die zo dicht mogelijk bij de zettingsbakens geplaatst worden. De monitoring gebeurt met de volgende frequentie:

i.      Week 1 na opstarten bemaling: dagelijkse peil- en zettingsmetingen;

ii.      Week 2 : om de twee dagen peil- en zettingsmetingen;

iii.      Vanaf week 3: 1 keer per week een peil- en zettingsmeting;

iv.      De metingen mogen stop gezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. De metingen van het grondwater worden wekelijks voortgezet tot 1 maand na stopzetting van de bemaling.

3.

De eigenlijke ontgraving tot een niveau dieper dan het grondwaterpeil, gemeten voor de start van de bemaling, kan pas opgestart worden zodra blijkt dat er risico’s  op schade door zettingen. De beslissing om over te gaan tot de ontgraving , dieper dan het grondwaterpeil gemeten voor de start van de bemaling, wordt aan de vergunningverlenende overheid (omgevingsvergunning@antwerpen.be) gemeld en gestaafd aan de hand van grondwaterpeilmetingen en zettingsmetingen.

4.

Een lozingsalternatief waaronder een lozing op oppervlaktewater dient onderzocht te worden;

5.

Er dient een verticale waterkerende afdichting aangebracht te worden tussen het perceel 299C5 en de ontgraven zone. Tijdelijke stalen damwanden om gronddrukken op te vangen, worden aanbevolen.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

11 februari 2019

Volledig- en ontvankelijk

14 februari 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

15 april 2019

Verslag GOA

14 maart 2019

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Minstens 10 dagen voorafgaand aan de opstart van de bemaling dient ter kennisgeving een impactanalyse te worden overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid (omgevingsvergunning@antwerpen.be) en de dienst van VMM bevoegd voor grondwater (grondwater.ant.verg@vmm.be), waarbij een evaluatie wordt gemaakt van het risico op migratie van verontreiniging onder invloed van.  de bemaling. Indien blijkt dat de grondwaterhandeling impact kan hebben op de aanwezige bodemverontreiniging dienen maatregelen genomen te worden ter voorkoming van de verspreiding.

2.

Er moeten peilbuizen en zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije zettingsgevoelige objecten aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de grondwaterpeilen en zettingen opgevolgd worden. De grondwaterstanden worden in peilbuizen gemeten die zo dicht mogelijk bij de zettingsbakens geplaatst worden. De monitoring gebeurt met de volgende frequentie:

i.      Week 1 na opstarten bemaling: dagelijkse peil- en zettingsmetingen;

ii.      Week 2 : om de twee dagen peil- en zettingsmetingen;

iii.      Vanaf week 3: 1 keer per week een peil- en zettingsmeting;

iv.      De metingen mogen stop gezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. De metingen van het grondwater worden wekelijks voortgezet tot 1 maand na stopzetting van de bemaling.

3.

De eigenlijke ontgraving tot een niveau dieper dan het grondwaterpeil, gemeten voor de start van de bemaling, kan pas opgestart worden zodra blijkt dat er risico’s  op schade door zettingen. De beslissing om over te gaan tot de ontgraving , dieper dan het grondwaterpeil gemeten voor de start van de bemaling, wordt aan de vergunningverlenende overheid (omgevingsvergunning@antwerpen.be) gemeld en gestaafd aan de hand van grondwaterpeilmetingen en zettingsmetingen.

4.

Een lozingsalternatief waaronder een lozing op oppervlaktewater dient onderzocht te worden;

 

5.

Er dient een verticale waterkerende afdichting aangebracht te worden tussen het perceel 299C5 en de ontgraven zone. Tijdelijke stalen damwanden om gronddrukken op te vangen, worden aanbevolen.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

400 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2 ton

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

181.000 m³/jaar 

Artikel 4

Het college belsit dat de omgevingsvergunning ingaat op 22 maart 2019 voor een periode van 1 jaar.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.