Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018159937 |
Gegevens van de aanvrager: |
Bart Favoreel met als adres Sint Andriesplaats 10 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Leeuwerikstraat 18 - 20 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 8sectie H nr. 1131R8 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
omvormen van kamerwoningen met magazijn naar een gemengd project |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 10/01/1930: vergunning (1929#35544) voor magazijn bouwen;
- 14/05/1930: vergunning (1930#36660) voor gevel- en binnenveranderingen;
- 27/08/1930: vergunning (1930#37413) voor gevel- en binnenveranderingen.
Laatst vergunde toestand
- volledig bebouwd perceel in gesloten bebouwing;
- hoofdvolume van drie bouwlagen onder plat dak;
- het gebouw is 12 meter diep, 15 meter breed en 10,30 meter hoog;
- centraal in het hoofdvolume is er een doorrit naar het achterliggende magazijn;
- het magazijn is 16 meter diep en 6,90 meter hoog met centraal een lichtkoepel en achteraan een tussenvloer;
- in het hoofdvolume zijn er op het gelijkvloers twee winkels, de overige ruimtes betreffen 6 appartementen.
Bestaande toestand
- het gelijkvloers buitenschrijnwerk werd gewijzigd, de vitrines zijn vervangen door garagepoorten;
- in het hoofdgebouw zijn 8 kamerwoningen ondergebracht, meestal in functie van studentenhuisvesting;
- de scheidingsmuren rondom het magazijn zijn verhoogd tot 9,90 meter.
Inhoud van de aanvraag
- een gelijkvloerse functiewijziging naar restaurant;
- afbraak van een deel van het magazijn en omvorming naar atelier;
- het renoveren en optimaliseren van 6 appartementen
- het uitbreiden van het volume bovenaan met als invulling 1 appartement;
- het dak van het magazijn tussen het hoofdvolume en het gedeelte met tussenvloer wordt gesloopt, de betonstructuur blijft bewaard;
- de oorspronkelijke doorrit vormt de hoofdtoegang tot het gebouw met links ervan de verbruiksruimte en rechts ervan vooraan de keuken met daarachter het sanitair;
- achteraan de centrale toegang worden een lift en een buitentrap naar de bovenliggende woongelegenheden voorzien;
- op de eerste en tweede verdieping worden telkens 3 studio’s ingericht;
- er wordt een nieuwe teruggetrokken daklaag voorzien tot een bouwhoogte van 13,47 meter en een bouwdiepte van 10 meter, de oorspronkelijke kroonlijst blijft behouden;
- de nieuwe daklaag wordt ingericht als een appartement met één slaapkamer, vooraan en achteraan zijn er perceelbrede terrassen;
- het te behouden gedeelte van het magazijn met de tussenvloer wordt ingericht als een atelier over twee bouwlagen, het dak wordt aangelegd als groendak;
- in het vrijgekomen gedeelte tussen het hoofdgebouw en het atelier wordt een gemeenschappelijke binnentuin ingericht;
- centraal rechts in de binnentuin wordt een overdekt volume ingericht voor een afvalberging en een fietsenstalling voor 19 fietsen;
- de scheidingsmuren in het binnengebied worden verlaagd tot 7,90 meter;
- de gelijkvloerse voorgevel wordt naar oorspronkelijk model weer voorzien van vitrines aan beide zijden van de inkompartij;
- de oorspronkelijke gevelopeningen en dorpels van de bovenbouw in de voorgevel blijven bewaard;
- de voor- en achtergevel worden geïsoleerd en afgewerkt met wit geschilderde bepleistering en groen geschilderd houten buitenschrijnwerk.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
30 januari 2019 |
26 februari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator |
30 januari 2019 |
28 februari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart |
30 januari 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
30 januari 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
30 januari 2019 |
6 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
30 januari 2019 |
5 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen |
30 januari 2019 |
18 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund |
30 januari 2019 |
30 januari 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Gelegen volgens het gewestplan in woongebied, is de horecafunctie als nevenfunctie in deze omgeving aanvaardbaar. In de stationsomgeving en vlakbij de Plantin en Moretuslei, passen deze nevenfuncties zich in. Dit geldt ook voor de atelierfunctie achteraan.
Vanuit de dienst ondernemen en stadsmarketing wordt het volgende advies gegeven: “In het achterliggend gedeelte wordt over 2 verdiepingen een atelier ruimte voorzien. Dit wordt niet verder omschreven daar er geen beschrijvende nota in het dossier aanwezig is.
In het voorliggend gedeelte voorziet met een kantoorfunctie en recagedeelte. Voor dit reca-gedeelte is mogelijk een horecavergunning vereist.”
Ook vanuit milieuvergunningen werd een gelijkaardige beoordeling gegeven: “Vanuit milieutechnisch oogpunt zijn er in principe geen bezwaren. Het dossier is echter bijzonder summier wat betreft de inrichting van de achterliggende ateliers.
Door het ontbreken van een beschrijvende nota kan onmogelijk ten gronde worden beoordeeld wat de mogelijke milieu-impact of hinder zou kunnen zijn van de ateliers in functie van de directe woonomgeving, dit geldt evenzo voor het restaurant (luchtafvoerkanaal?). De aanvrager wordt erop gewezen dat atelieractiviteiten zoals metaalbewerking, houtbewerking mogelijk meldingsplichtige activiteiten zijn afhankelijk van het vast geïnstalleerd vermogen. Ook is het niet onmogelijk dat er een meldingsplicht van toepassing is op het eventuele gebruik van een koelcel of airco in het restaurant.”
Het klopt dat deze functie nog niet voldoende gedetailleerd zijn aangegeven in de aanvraag. Een atelierfunctie is in deze omgeving mogelijk en wordt ook gunstig geadviseerd. Op het moment van de aanvraag is het vaak nog niet geweten aan wie de ateliers verhuurd of verkocht zullen worden. Afhankelijk van de atelierfunctie zal inderdaad nog eventueel andere nodige vergunningen of attesten aangevraagd moeten worden.
Voor de horecafunctie dienen uiteraard goederen geleverd te worden. Inpandig laden en lossen behoort niet tot de mogelijkheden. Vanuit de dienst mobiliteit wordt de voorwaarde opgelegd dat het laden en lossen moet gebeuren op de bestaande laad- en loszones in de omgeving.
In bestaande toestand zijn er 8 kamerwoningen. Het vermoeden van vergunning van de bestaande toestand kan niet aangetoond worden waardoor men terugvalt op de laatst vergunde toestand van 6 appartementen. De geplande werken vermeerderen de meergezinswoning met 1 appartement als teruggetrokken daklaag.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. De laatst vergunde toestand zijn 6 appartementen. De bestaande toestand met kamerwoningen kan niet als vergund geacht beschouwd worden. Het pand wordt verbouwd met een restaurant op het gelijkvloers en 7 bovenliggende appartementen en studio’s.
Het aantal wooneenheden stijgt van 6 naar 7. Dit is 1 bijkomende wooneenheid.
1 bijkomende appartement > 90m² met parkeernorm 1.35 ? 1 x 1.35 = 1.35 ? 1 Voor het restaurant op het gelijkvloers moeten geen bijkomende parkeerplaatsen voorzien worden.
De werkelijke parkeerbehoefte is 1. |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. ‘Dit pand betreft een vergunde detailhandel op het gelijkvloers. Buiten enkele interne wijzigingen en een functiewijziging naar een andere commerciële functie, nl. horeca blijft alles ongewijzigd. Het toevoegen van een garagepoort zou de symmetrie van het pand onderbreken. Bovendien kan door het verdelen van de functie over linker- en rechterdeel een grote tuinzone gecreëerd worden.”
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.
In de laatst vergunde toestand is er achteraan het perceel een magazijn. De parkeerbehoefte hiervan is 0.
Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 0. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats. |
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De hoofdbouw of meergezinswoning wordt uitgebreid met een teruggetrokken daklaag. Gezien de kenmerkende hoogten of daklagen boven de kroonlijst valt dit volume binnen het mogelijk aanvaardbare.
Het afbreken van een deel van het magazijn heeft een positief gevolg voor de omgeving en het pand zelf. Er wordt een buitenruimte gecreëerd, die kwaliteit brengt naar de woningen zelf en de aanpalende panden. Ook krijgen de ateliers en de horecafunctie hierdoor meer natuurlijke lichtinval.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De appartementen zelf voldoen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. Woonkwaliteit handelt echter niet enkel over de indeling en inrichting van appartementen zelf, ook het gebruiksgenot naar de gebuurpanden toe is van belang. Ook de privacy moet gewaarborgd worden. De terrassen op de tweede verdieping voldoen niet aan de privacynormen na het verlagen van de scheidingsmuren. Ook het nieuwe terras op de derde verdieping voldoet hier niet aan. Als voorwaarde zal opgelegd worden om de huidige scheidingsmuur langs linker- en rechterzijde te behouden tot 1,90 m tegenover de terrasvloer. Op de derde verdieping zal er 1,90 meter onbetreedbaar terras aan beide perceelsgrenzen moeten voorzien worden om inkijk bij de aanpalende percelen te verhinderen.
Het maken van de buitenruimte brengt kwaliteit voor alle functies. Dit is ook een opportuniteit om het teveel aan verharding in stedelijk gebied te verminderen. Op grondplan lijkt nog veel verharding opgetekend. Om de waterhuishouding positief te beïnvloeden zal in voorwaarde opgelegd worden dat de tuin maximaal 1/3 van de tuin mag verhard worden, zoals ook vereist volgens de bouwcode. Dit komt overeen met 45 m².
Naar hinderaspecten wat betreft toegankelijkheid worden nog verschillende voorwaarden opgelegd. Er zijn reeds 6 appartementen aanwezig en een commerciële ruimte vergund, maar de toegang en de verticale circulatie wordt helemaal vernieuwd en gewijzigd. Vooral wat betreft de niveauverschillen en de vrije doorgangsbreedte, moeten er nog zaken aangepast worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. een vetafscheider te voorzien voor de lozing van het afvalwater van het restaurant;
3. de scheidingsmuur langs linker en rechterperceelsgrens ter hoogte van de terrassen op de tweede verdieping te behouden tot een hoogte van 1,90 meter tegenover de terrasvloer;
4. het terras op de derde verdieping langs beide perceelsgrenzen aan te leggen met een onbetreedbaar deel van 1.90 meter breed;
5. het platte dak van de nieuwe derde verdieping aan te leggen als een extensief groendak;
6. de toegangsdeuren naar de appartementen te voorzien met een opengaand deel van minstens 85 cm vrije doorgang;
7. of de vloerpas van het restaurant aan te passen tot een niveauverschil van maximaal 2 cm wordt bekomen tussen de inkomzone en het restaurant of het niveau van 17 cm te overbruggen met een helling;
8. een minimale doorgangsbreedte te voorzien van 90 cm vanaf de lift naar de appartementen toe;
9. een vrije en vlakke draairuimte te voorzien aan de toegangsdeur van de appartementen op de terrassen;
10. maximaal 45 m² verharding voorzien in de tuin.
12. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren,
13. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
2 januari 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
30 januari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
31 maart 2019 |
Verslag GOA |
14 maart 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er is één bezwaarschrift ingediend, voornamelijk handelend over:
1. Het verlagen van de scheidingsmuur: door het verlagen van de gemene muur met het perceel aan de Van Immerseelstraat wordt er inkijk gecreëerd in de klassen van de nieuwe school.
Beoordeling:
Het klopt dat de muur achteraan, aan de nieuwe ateliers, verlaagd wordt met 1,90 meter. Deze verlaging heeft echter geen enkele invloed op inkijk naar de klassen. Het huidige volume van het magazijn wordt behouden en het platte dak blijft, enkel de hoog opstaande rand achteraan wordt verwijderd, net als de scheidingsmuren langs de linker- en rechterperceelsgrenzen. De verlaging heeft enkel een positieve invloed op de lichtinval op het achterliggende perceel.
De appartementen op de eerste en tweede verdieping kijken enkel op de nieuwe voorgevel van de ateliers. Het nieuwe appartement op de derde verdieping komt hoger dan de nieuwe scheidingsmuur, maar met een afstand van 33 meter tussen deze nieuwe achtergevel en de achtergevel van het achterliggende gebouw kan men bezwaarlijk spreken over inkijk.
Het bezwaar is ontvankelijk, maar ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. een vetafscheider te voorzien voor de lozing van het afvalwater van het restaurant;
3. de scheidingsmuur langs linker en rechterperceelsgrens ter hoogte van de terrassen op de tweede verdieping te behouden tot een hoogte van 1,90 meter tegenover de terrasvloer;
4. het terras op de derde verdieping langs beide perceelsgrenzen aan te leggen met een onbetreedbaar deel van 1.90 meter breed;
5. het platte dak van de nieuwe derde verdieping aan te leggen als een extensief groendak;
6. de toegangsdeuren naar de appartementen te voorzien met een opengaand deel van minstens 85 cm vrije doorgang;
7. of de vloerpas van het restaurant aan te passen tot een niveauverschil van maximaal 2 cm wordt bekomen tussen de inkomzone en het restaurant of het niveau van 17 cm te overbruggen met een helling;
8. een minimale doorgangsbreedte te voorzien van 90 cm vanaf de lift naar de appartementen toe;
9. een vrije en vlakke draairuimte te voorzien aan de toegangsdeur van de appartementen op de terrassen;
10. maximaal 45 m² verharding voorzien in de tuin.
11. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren,
14. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.