Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019001220 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV IMMOCOR met als adres Sluisweg 1 bus 13 te 9000 Gent |
Ligging van het project: |
Belgiëlei 153- 155 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 6sectie F nrs. 1347F28 en 1347S29 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
omvormen van 6 appartementen naar een tandartsenpraktijk |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- huisnummer 153:
- huisnummer 155:
- samengevoegd:
Laatst vergunde toestand
- 2 aanpalende panden van 3 tot 4 bouwlagen onder schuin dak in gesloten bebouwing, ingericht met 24 wooneenheden en 1 kantoorruimte.
Bestaande toestand
- 2 aanpalende meergezinswoningen van 3 tot 4 bouwlagen onder schuin dak in gesloten bebouwing, ingericht met in totaal 21 wooneenheden en 1 kantoorruimte. De werken voor de uitvoering van de vergunning uit 2017 zijn recent aangevangen.
Inhoud van de aanvraag
- oprichten van een tandartsenpraktijk;
- de aanpalende meergezinswoningen worden op de 1ste verdieping met elkaar verbonden en de 6 vergunde appartementen worden omgevormd naar 1 grote tandartsenpraktijk;
- de interne toegangen via de trappen en liften en de terrassen met vluchttrap blijven ongewijzigd;
- de fietsen- en afvalbergingen in de kelder en op het gelijkvloers worden anders ingericht en er worden private bergruimtes toegevoegd;
- het aluminium schrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen door houten schrijnwerk conform het advies van monumentenzorg;
- de overige verdiepingen en de achtergevel blijven ongewijzigd en maken geen deel uit van de aanvraag.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
30 januari 2019 |
13 maart 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
30 januari 2019 |
31 januari 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
30 januari 2019 |
7 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
30 januari 2019 |
15 maart 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Deze vergunning handelt uitsluitend over de aangevraagde praktijkruimte en de invloed op het reeds vergunde project en de omgeving. Het totaalproject moet uitgevoerd worden volgens de modaliteiten van de verleende vergunning uit 2017.
Het inrichten van een praktijkruimte is verenigbaar met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 11 parkeerplaatsen.
Uit het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit: “De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging van wonen naar tandartsenpraktijk. In de laatst vergunde toestand zijn er 24 appartementen en een kantoor. Op de eerste verdieping worden er nu 6 appartementen verbouwd naar een tandartsenpraktijk met 7 behandelkamers.
Voor een tandartsenpraktijk hanteren we de parkeernormen van de CROW namelijk 1.55 ppl/behandelkamer. Voor 7 behandelkamers komt dat neer op 7 x 1.55 = 10.85 = 11” De werkelijke parkeerbehoefte is 11.”
|
De plannen voorzien in 0 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. “Het is niet duidelijk of er nuttige parkeerplaatsen beschikbaar zijn. In vorige vergunning (voor 24 appartementen en 1 kantoor) werd verwezen naar 9 parkeerplaatsen op achterliggend perceel. We gaan er vanuit dat er nu geen nuttige parkeerplaatsen bijkomen voor deze aanvraag.”
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
De aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte maar de plaatsen kunnen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden: - De voorliggende aanvraag heeft betrekking op gebouwen die opgenomen zijn in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden. |
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 11 – 7 = 4.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 11 – 0 =11. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Uit het advies Mobiliteit: “De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.
Het is niet duidelijk of er parkeerplaatsen beschikbaar waren voor de 6 appartementen. In de laatste vergunning (20171705) werd gesproken over 9 parkeerplaatsen die gebruikt konden worden op het achterliggende perceel. Er vanuit gaande dat de 6 appartementen hier niet over konden beschikken (er waren immers 24 appartementen op de site vergund) is de bestaande parkeerbehoefte 7: 3 appartementen met oppervlakte < 60m2 = 3 x 1.05 = 3.15 3 appartementen met oppervlakte tussen 60 en 90m2 = 3 x 1.2 = 3.6
Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 7.”
Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 7 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 11 – 7 = 4.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 4 plaatsen. |
Het advies Mobiliteit bevat ook het volgende over de fietsvoorzieningen:
“Voor de tandartsenpraktijk is het wenselijk om een 10 tal fietsstalplaatsen te voorzien voor het personeel en de bezoekers. Voor de 6 appartementen die verdwijnen waren er 13 fietsen voorzien dus we gaan er vanuit dat er geen bijkomende plaatsen moeten voorzien worden.
In de kelder worden er wel minder fietsstalplaatsen voorzien dan in de vorige vergunning. Er moesten voor de 24 appartementen 56 fietsstalplaatsen voorzien worden en er worden er nu 42 voorzien in de kelder en 26 op het gelijkvloers dus dat zijn er in totaal 68.
Er zijn dus voldoende fietsstalplaatsen aanwezig.”
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het programma zoals voorgesteld. Door het functiewijziging van 6 vergunde woonentiteiten naar een tandartsenpraktijk wordt de draagkracht van de site niet overschreden. Het bouwvolume blijft ongewijzigd.
Cultuurhistorische aspecten
Door de stedelijke dienst Monumentenzorg werd volgend advies gegeven:
“Inleiding
Naar aanleiding van uw vraag om advies, kan ik u melden dat de werken gesitueerd zijn in een pand dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 5/10/2009. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed van 5/10/2009 zorgt ervoor dat er voor het eerst een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Voor gebouwen opgenomen in de inventaris wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen.
Beoordeling
A. Cultuurhistorische waardestelling
De aanvraag heeft betrekking op twee panden gelegen aan de Belgiëlei, vroeger Leopoldlei genaamd. De Leopoldlei ontstond in de brede zone die rond het oude stadscentrum lag, de zogenaamde ‘Antwerpse vrijheid’. Ze werd aangelegd n.o.v. J. Van Gastel, vlg. R. Van de Weghe naar een idee van beeldhouwer L. De Cuyper, en werd geopend bij Koninklijk Besluit van 14 oktober 1857. Ze had een uitgesproken residentieel karakter. De hoeveelheid bouwaanvragen voor ‘Boulevard Léopold’ in de jaren 1858 tot 1870 toont aan dat de straat dadelijk bebouwd werd. Op het kadasterplan van Aloïs Scheepers van 1886 zijn nagenoeg alle percelen bebouwd. Deze nieuwe buurt kreeg al vlug de naam ‘Quartier Léopold’. De bewoners waren kapitaalkrachtig en hun woningen waren navenant. De architectuur stijl varieerde tussen de historiserende neostijlen, het eclecticisme en de Art-Nouveau.
Een groot deel van deze panden werden echter gesloopt en vervangen door moderne kantoor –en flatgebouwen.
De desbetreffende panden verwijzen nog naar de initiële bebouwing aan de Belgiëlei.
Enerzijds het nummer 153. Een neoclassicistisch herenhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder plat dak, uit de tweede helft van de 19e eeuw. Het heeft een bepleisterde en beschilderde lijstgevel op een arduinen plint met enkelhuisopstand. Verticaal markerende geblokte lisenen, doorlopende lekdrempels en puilijst, gevelbeëindiging door geprofileerde kordons, fries, kroonlijst op klossen en gekoppelde rijk uitgewerkte consoles. Balkon op zware consoles boven de deur, smeedijzeren leuning. Segmentboogvormige muuropeningen op de begane grond, hogerop rechth. vensters in bandomlijsting, op tweede bouwlaag met oren en bekronende waterlijst op consooltjes.
Anderzijds het nummer 155. Tevens een neoclassicistisch herenhuis uit de tweede helft van de 19e eeuw. Dit telt vier traveeën en vier bouwlagen. Het heeft ook een bepleisterde en beschilderde lijstgevel met licht ingangsrisaliet. Andere architecturale kenmerken zijn de arduinen sokkel, de geblokte, verhoogde begane grond, de doorlopende puilijst en de kordons, panelenfries en kroonlijst met tandlijst en klossen. Tweede bouwlaag met balusters op borstwering, balkon op bewerkte consoles in laatste trav. Rechthoekige vensters, op tweede bouwlaag onder gestrekte waterlijstjes op consooltjes, op derde bouwlaag met sleutels. Segmentboogdeur in geriemde omlijsting.
Ondanks de ingrijpende verbouwingen aan het einde van de 20ste eeuw, bij de omvorming tot private bank, behielden beide panden hun neoclassicistische lijstgevels evenals een aantal stijlkamers in het interieur. De gevels bepalen zowel door hun opbouw als ornamentiek mee het laat 19de- en vroeg 20ste-eeuwse statige en residentiële karakter van de Belgiëlei.
Het object/ complex is beeldbepalend omdat de stedenbouwkundige, architecturale of esthetische waarde hoog zijn. De bebouwing bepaalt de uitstraling van de Belgiëlei. Vanuit architecturaal oogpunt kan ze als representatief beschouwd worden voor de omgeving en vertoont ze een stedenbouwkundige samenhang met de ontstaansgeschiedenis van de straat. De architectuur wordt gekenmerkt door een hoge context- en ensemblewaarde en maakt deel uit van een geheel. Ook waardevolle architectuur waarvan het oorspronkelijke ontwerp door aanpassingen werd aangetast maar waarvan het initiële idee nog leesbaar is, kan beeldbepalend werken.
B. Afweging
Men wenst 6 appartementen op de eerste verdieping om te vormen naar een tandartsenpraktijk.
Geen bezwaar tegen de geplande werken op voorwaarde dat de lambrisering en het binnenschrijnwerk bewaard blijven.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt het advies monumentenzorg bijgetreden. In voorwaarde wordt opgelegd om de waardevolle interieurelementen te bewaren.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de inrichting aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. alle interieurelementen ter hoogte van de eerste verdieping moeten bewaard blijven (lambrisering en binnenschrijnwerk).
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
8 januari 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
30 januari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
31 maart 2019 |
Verslag GOA |
15 maart 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. alle interieurelementen ter hoogte van de eerste verdieping moeten bewaard blijven (lambrisering en binnenschrijnwerk).
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.