Terug
Gepubliceerd op 12/06/2019

2019_CBS_04168 - Bestuurlijke organisatie - Deontologische code voor mandatarissen van de stad, het OCMW en de districten van Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/05/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur; Glenn  Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_04168 - Bestuurlijke organisatie - Deontologische code voor mandatarissen van de stad, het OCMW en de districten van Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_04168 - Bestuurlijke organisatie - Deontologische code voor mandatarissen van de stad, het OCMW en de districten van Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Argumentatie

De bedrijfseenheid Bestuurszaken stelde een nieuw ontwerp van deontologische code voor mandatarissen op. Het Bureau voor Integriteit bracht hierover een advies uit in april 2019.

Een aantal van de voorgestelde wijzigingen bieden een antwoord op het eerder advies van het Bureau:

  • het begrip ‘schijn van partijdigheid’: de volgende definitie werd opgenomen: “Het gedrag, de uitspraken of de houding van een mandataris die bij een neutrale waarnemer de indruk wekt dat de mandataris een betrokken partij onrechtmatig wil bevoor- of benadelen.”
  • passage ‘er alles aan doen om die schijn weg te nemen of te voorkomen’: in gedragscodes van andere besturen en de modelcode van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten werd nergens een dergelijke bepaling opgenomen. Vandaar dat het Bureau voor Integriteit voorstelt om een algemeen, gangbare term ‘zoals van een normaal en voorzichtig persoon mag worden verwacht’ te gebruiken.

De andere voorgestelde wijzigingen zijn het resultaat van de vergelijking tussen de modelcode van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de stedelijke codes. Qua globale structuur werd de modelcode van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten gehanteerd. Daarom werden sommige paragrafen uit de stedelijke codes herschikt. Relevante passages uit de modelcode werden toegevoegd.

Volgende principes werden toegevoegd:

  • voor het aanvaarden van geschenken of het ingaan op uitnodigingen stelt het Bureau voor Integriteit voor om het begrip ‘van geringe waarde’ te specifiëren en met een richtbedrag van 250,00 euro te werken;
  • voor het ingaan op een uitnodiging voor een buitenlands werkbezoek stelt het Bureau voor Integriteit voor om toe te voegen: “Het bestuur draagt de kosten van zulke werkbezoeken en moest het bestuur daar anders over beslissen, mag daarbij de schijn van partijdigheid niet gewekt worden.

Deze code geldt zowel voor de stad, het OCMW als voor de districten en wordt daarom zowel voor de gemeenteraad als voor de raad maatschappelijk welzijn ter goedkeuring voorgelegd.

De gemeenteraad keurde eerder op 26 mei 2008 (jaarnummer 980) de gedragscodes voor collegeleden en raadsleden goed. Deze gedragscodes zullen door voorliggend besluit worden opgeheven.

Juridische grond

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017:  

Artikel 39 - DLB: De gemeenteraad neemt een deontologische code aan. 

Artikel 55 - DLB: Het college van burgemeester en schepenen heeft dezelfde deontologische code als die welke is aangenomen voor de gemeenteraad met toepassing van artikel 39. Het college van burgemeester en schepenen kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de deontologische code zoals aangenomen door de gemeenteraad omvat. 

Artikel 127 - DLB: De leden van de districtsraad hanteren de deontologische code van de gemeenteraad, vermeld in artikel 39. De leden van de districtsraad worden door de districtssecretaris van die deontologische code en de wijzigingen erin binnen een maand na de aanneming ervan op de hoogte gebracht.

Artikel 131 - DLB: De districtsschepenen hanteren de deontologische code van het college van burgemeester en schepenen, vermeld in artikel 55. De leden worden door de districtssecretaris van die deontologische code en de wijzigingen erin binnen een maand na de aanneming ervan op de hoogte gebracht.

Aanleiding en context

Het Bureau voor Integriteit adviseerde in 2017 om de gedragscode voor uitvoerende mandatarissen en de gedragscode voor niet-uitvoerende mandatarissen aan te passen en meer bepaald het begrip ‘schijn van partijdigheid’ en de omschrijving ‘alles doen om deze schijn te voorkomen of weg te nemen’ nader te kaderen.
Na ontvangst van dit advies besliste het college om hiervoor een werkgroep op te richten met als opdracht een benchmark te verrichten bij binnen- en buitenlandse steden.

Daarnaast stelde de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten een nieuwe modelcode voor mandatarissen op. Dit is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij het uitoefenen van hun mandaat. Deze modelcode is eerder gestoeld op regels terwijl de stad Antwerpen vanuit waarden vertrekt.

De stedelijke werkgroep formuleerde het voorstel om:

  • bij de start van de nieuwe legislatuur één nieuwe deontologische code op te maken voor alle mandatarissen van de stad, het OCMW en de districten;
  • een vergelijking te maken tussen het nieuw model van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de bestaande gedragscodes van de stad waarbij de waardengedreven aanpak van die laatste codes behouden blijft omdat dit in lijn ligt met de A-waarden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen legt het volgende voor aan de gemeenteraad:

Artikel 1

De gemeenteraad keurt de aangepaste deontologische code voor mandatarissen van de stad, het OCMW en de districten van Antwerpen goed.

Conform het decreet lokaal bestuur wordt de deontologische code ter kennisneming aan de districtsraden voorgelegd. 

Artikel 2

De gemeenteraad heft het besluit van 26 mei 2008 (jaarnummer 980) tot goedkeuring van de gedragscode voor collegeleden en raadsleden integraal op.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.