De bedrijfseenheid Bestuurszaken stelde een nieuw ontwerp van deontologische code voor mandatarissen op. Het Bureau voor Integriteit bracht hierover een advies uit in april 2019.
Een aantal van de voorgestelde wijzigingen bieden een antwoord op het eerder advies van het Bureau:
De andere voorgestelde wijzigingen zijn het resultaat van de vergelijking tussen de modelcode van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de stedelijke codes. Qua globale structuur werd de modelcode van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten gehanteerd. Daarom werden sommige paragrafen uit de stedelijke codes herschikt. Relevante passages uit de modelcode werden toegevoegd.
Volgende principes werden toegevoegd:
Deze code geldt zowel voor de stad, het OCMW als voor de districten en wordt daarom zowel voor de gemeenteraad als voor de raad maatschappelijk welzijn ter goedkeuring voorgelegd.
De gemeenteraad keurde eerder op 26 mei 2008 (jaarnummer 980) de gedragscodes voor collegeleden en raadsleden goed. Deze gedragscodes zullen door voorliggend besluit worden opgeheven.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017:
Artikel 39 - DLB: De gemeenteraad neemt een deontologische code aan.
Artikel 55 - DLB: Het college van burgemeester en schepenen heeft dezelfde deontologische code als die welke is aangenomen voor de gemeenteraad met toepassing van artikel 39. Het college van burgemeester en schepenen kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de deontologische code zoals aangenomen door de gemeenteraad omvat.
Artikel 127 - DLB: De leden van de districtsraad hanteren de deontologische code van de gemeenteraad, vermeld in artikel 39. De leden van de districtsraad worden door de districtssecretaris van die deontologische code en de wijzigingen erin binnen een maand na de aanneming ervan op de hoogte gebracht.
Artikel 131 - DLB: De districtsschepenen hanteren de deontologische code van het college van burgemeester en schepenen, vermeld in artikel 55. De leden worden door de districtssecretaris van die deontologische code en de wijzigingen erin binnen een maand na de aanneming ervan op de hoogte gebracht.
Het Bureau voor Integriteit adviseerde in 2017 om de gedragscode voor uitvoerende mandatarissen en de gedragscode voor niet-uitvoerende mandatarissen aan te passen en meer bepaald het begrip ‘schijn van partijdigheid’ en de omschrijving ‘alles doen om deze schijn te voorkomen of weg te nemen’ nader te kaderen.
Na ontvangst van dit advies besliste het college om hiervoor een werkgroep op te richten met als opdracht een benchmark te verrichten bij binnen- en buitenlandse steden.
Daarnaast stelde de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten een nieuwe modelcode voor mandatarissen op. Dit is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij het uitoefenen van hun mandaat. Deze modelcode is eerder gestoeld op regels terwijl de stad Antwerpen vanuit waarden vertrekt.
De stedelijke werkgroep formuleerde het voorstel om:
De gemeenteraad keurt de aangepaste deontologische code voor mandatarissen van de stad, het OCMW en de districten van Antwerpen goed.
Conform het decreet lokaal bestuur wordt de deontologische code ter kennisneming aan de districtsraden voorgelegd.
De gemeenteraad heft het besluit van 26 mei 2008 (jaarnummer 980) tot goedkeuring van de gedragscode voor collegeleden en raadsleden integraal op.