Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2018117206 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV KUWAIT PETROLEUM (Belgium) met als adres Brusselstraat 59 bus 1 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
NV KUWAIT PETROLEUM (Belgium) met als adres Brusselstraat 59 bus 1 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Groenenborgerlaan 24 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
Antwerpen afdeling 42 sectie B nr. 76R |
Inrichtingsnummer: |
20190130-0091 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
hernieuwen na verandering door uitbreiding: tankstation met CNG-opslag en verdeelinstallatie |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 18/09/2002: vergunning (222#10305) voor herinrichting van een service station;
- 23/07/2004: vergunning (222#10865) voor het plaatsen van twee publiciteitspanelen en verwijderen van een hoogstammige boom
- 28/10/2005: vergunning (222#10806) voor het uitbreiden van een bestaand service station met een ondergrondse LPG installatie.
Vergunde/vergund geachte toestand
- service station met een ondergrondse LPG installatie.
Huidige toestand
- service station met een ondergrondse LPG installatie.
Gewenste toestand
- service station met CNG opslag, technisch lokaal en gascabine.
Inhoud van de aanvraag
- plaatsen van CNG opslag in prefab beton;
- plaatsen van CNG zuil;
- plaatsen van een gascabine.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 2 oktober 1973 werd een ARAB-vergunning gegeven door de deputatie voor het uitbaten van een servicestation (kenmerk 45.466 f2). Op 21 maart 2001 verleende de deputatie aan Kuwait Petroleum een milieuvergunning voor het verder uitbaten van het servicestation (kenmerk MLAV1/01-462). Op 18 december 2003 werd de vergunning uitgebreid met een LPG-opslag en -verdeelinstallatie (kenmerk MLAV1/03-320). De vergunning werd verleend voor een periode van 20 jaar en loopt af op 21 maart 2022.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag handelt over het vroegtijdig hernieuwen van de vergunning voor een bestaand tankstation met winkel. Daarnaast wordt een uitbreiding gevraagd voor een CNG-installatie.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.1°a) |
het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; |
- 1,61 m³/uur |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
- 6 verdeelslangen |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1 x 160 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+ 33,19 kW |
16.3.2.1°b) |
installaties voor het fysisch behandelen van gassen, niet of niet volledig gelegen in industriegebied, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 tot en met 100 kW andere dan koelinstallaties voor producten, compressoren, warmtepompen en airco's; |
40 kW |
16.4.1° |
inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze vermeld in rubriek 16.9, met gevaarlijke gassen gekenmerkt door het gevarenpictogram GHSO2 of GHSO6; |
1 verdeelzuil |
16.9.e) |
inrichting voor de bevoorrading van motorvoertuigen met aardgas die voor het publiek toegankelijk zijn; |
2 verdeelslangen |
17.1.2.2.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; |
2.240 liter |
17.1.2.2.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
24.950 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt ≥ 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
+ 12,6 ton |
17.3.2.2.2°a) |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 1 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; |
- 10,8 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. |
660 liter |
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
2 april 2019 |
12 april 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
2 april 2019 |
12 april 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale wetgeving
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het plaatsen en exploiteren van een CNG verdeelinstallatie voor de bevoorrading van voertuigen bij een vergund tankstation in woongebied. De bestaande functie blijft behouden, er is geen uitbreiding van het aantal pompen.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag betreft de plaatsing van een container, een gascabine en een CNG zuil. De eerste twee worden als een vrijstaand element ingepland op het perceel. Het betreft een aanvraag in een woonomgeving en dus is het aangewezen dat de grond wordt ingericht voor optimaal gebruikt. De plaatsing is gefragmenteerd aan de rechterzijde van het perceel en bevindt zich te dicht bij het appartementsgebouw. Er wordt geadviseerd om deze bijkomende elementen te groeperen en op een afstand van minimum vier meter van de perceelgrens in te plannen.
De CNG zuil wordt voorzien in het tankstation op dezelfde wijze als de bestaande tankzuilen.
Visueel-vormelijke elementen
De gevels van de container worden afgewerkt in lichtgrijs beton, de gascabine in kunststof. Deze materialen zijn kenmerkend bij de functie. In dat opzicht kan de aanvraag aanvaard worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De aanvraag handelt in hoofdzaak over het vroegtijdig hernieuwen van de vergunning voor een tankstation met winkel, dat zich in de jaren ‘70 vestigde aan de Groenenborgerlaan 24 te Wilrijk. De exploitant wenst de inrichting uit te breiden met een aardgas-verdeelinstallatie (CNG), en geeft als motivatie aan dat dit een aanzienlijke investering betreft.
Gelet op de geplande investering en de beperkte looptijd van de huidige vergunning is een vroegtijdige hervergunning mogelijk.
Bovengronds bevinden zich onder een luifel drie tankeilanden op een vloeistofdichte piste, met telkens twee maal drie vulpistolen (E95, S98 en diesel). Het achterste eiland is langer en bijkomend voorzien van twee bevoorradingspunten voor LPG. De uitbreiding met twee CNG bevoorradingspunten is eveneens op dit eiland voorzien. De afname van het aantal vulpistolen voor klassieke brandstoffen betreft een aanpassing aan de bestaande toestand.
De klassieke brandstoffen worden opgeslagen in twee gecompartimenteerde ondergrondse houders van 50 m³ liter elk. Tank 1 is opgedeeld in een compartiment van 20 m³ voor S98 en 30 m³ E95. De tweede houder bevat diesel in compartimenten van 15 en 35 m³. De tanks zijn dubbelwandig en voorzien van een lekdetectie, overvulbeveiliging en kathodische bescherming. Beide tanks werden gekeurd op 25 juni 2018. De keuring is nog geldig tot 1 juli 2020. De kathodische bescherming werd gekeurd op 11 februari 2018. Een damprecuperatie voor het recupereren van benzinedampen die vrijkomen bij het vullen van de houders voor benzine werd geïnstalleerd (fase 1). De vulplaats is uitgevoerd in vloeistofdichte beton voorzien van afwatering naar de interne riolering. De vulpunten en verluchting bevinden zich naast de vulplaats op voldoende afstand van de perceelgrens en openingen in gebouwen. De pistolen voor het verdelen van benzine zijn uitgerust met een damprecuperatiesysteem fase 2. De keuring van het systeem is nog geldig tot februari 2020. De verkoop van benzine en diesel lopen tussen 6.000 en 10.000 liter per dag. Het station wordt twee tot drie maal per week bevoorraad met deze brandstoffen door een tankwagen.
LPG
De LPG installatie bestaat uit een ondergrondse tank van 24.500 liter die voor 60% gevuld wordt. De bevoorrading gebeurt met een externe tankwagen. Het vulpunt is voorzien op de tank. Het overbrengen van het gas vanuit de tank naar de LPG-verdeelzuil gebeurt via ondergrondse leidingen. De meest recente keuring van de houder dateert van 16 augustus 2016 en is nog geldig tot augustus 2021. De doorzet van de LPG-installatie blijft beperkt tot 430 Nm³/jaar. Dit betekent een 30-tal bevoorradingen en 8.600 tankbeurten.
In een veiligheidsnota bij de aanvraag worden de externe veiligheidsrisico’s van de LPG-installatie en de preventieve maatregelen om deze te beperken besproken. In de risicoanalyse worden o.a. faling van de LPG-houder, faling van de LPG-tankwagen, faling van de losflexibel en de verdeelpomp- en slang opgenomen. De installatie is uitgerust met ‘dodemansknop’, een noodstop aan de kassa, een kathodische bescherming, verschillende terugslagkleppen en aarding. Het station is gelegen in woongebied. De dichtstbij gelegen kwetsbare locaties zijn drie RVT’s op circa 250, 475 en 550 meter afstand. Het groepsrisico – het risico waarbij in één keer een groep personen slachtoffer is – voldoet aan de vigerende criteria en wordt als aanvaardbaar aanzien door de veiligheidsdeskundige.
Alhoewel de studie dateert van 30 januari 2019, wordt gesproken van een tankstation met diesel, benzine en LPG als brandstof voor motorvoertuigen. Op de plannen bij de veiligheidsnota staat de nieuwe CNG-installatie niet ingetekend.
CNG
De exploitant wenst op het station ook aardgas (CNG) aan te bieden. De CNG-tankplaats wordt voorzien in het verlengde van een al bestaand tankeiland. De opslageenheden voor CNG en de compressor worden geplaatst in een bovengrondse betonnen technisch lokaal van 16,3 m², dat zich aan de westzijde van het terrein zal bevinden. Het lokaal is niet toegankelijk voor onbevoegden en voorzien van een stalen toegangsdeur.
De bevoorrading van het station met het gas gebeurt via het openbaar gasleidingennet. Na filtering en ontwatering wordt het gas samengeperst en onder druk opgeslagen in één van de 28 gasrecipiënten van 80 liter elk. Het samenpersen van het gas gebeurt via een compressor met een vermogen van 40 kW.
In de technische ruimte en aan de afleverzuil is gas- en branddetectie aanwezig. Bij alarm wordt de installatie automatisch uitgeschakeld. De beheerders en de brandweer worden automatisch op de hoogte gebracht.
In het dossier ontbreekt veel technische informatie waaruit moet blijken dat aan de sectorale milieuvoorwaarden van toepassing op de CNG-installatie kan voldaan worden. Daarnaast wordt aangegeven dat de installatie niet uitgerust is met een dodemansknop, maar wordt verder geen gelijkaardig of evenwaardig systeem toegelicht. Omdat het een nieuwe installatie betreft wordt ervan uitgegaan dat het systeem zal voldoen aan de BBT voor dergelijke installaties en dat aan alle voorwaarden voldaan zal zijn. Dit kan echter niet afgeleid worden uit het dossier.
De compressor die zorgt voor het op druk brengen van het aardgas is een bron van geluid. De geluidsemissie bedraagt bij een draaiende compressor 65 dB op 1 meter afstand. De compressor wordt geplaatst op een betonnen vloer in een betonnen behuizing. De toegangsdeuren tot de technische ruimte zijn akoestisch geïsoleerd. De dichtstbijzijnde woning bevindt zich op iets meer dan 10 meter van de technische ruimte. Aan de achterzijde wordt de inrichting begrensd door de R11. De compressor zal niet permanent draaien. Achtergrondgeluid afkomstig van verkeer zal het geluid van de compressor deels maskeren, maar ’s avonds en ‘s nachts valt dit grotendeels weg. Indien niet aan de kwaliteitsnormen voor geluid voldaan kan worden, zullen bijkomende maatregelen genomen moeten worden door de exploitant.
Water
De bestaande interne riolering en aansluiting ervan op de straatriolering blijven ongewijzigd. Potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de tank- en vulpiste wordt opgevangen en behandeld in een KWS-afscheider met coalescentiefilter en geïntegreerde slibvang. Het effluent van het KWS stroomt door de controleput naar het centraal lozingspunt waar het samen het huishoudelijk afvalwater en een deel van het niet vervuild hemelwater in de riolering geloosd wordt. Het hemelwater afkomstig van het dak van de winkel en de luifel wordt opgevangen in een tank van 10.000 liter en hergebruikt. De overloop van de hemelwaterput is eveneens aangesloten op het centrale lozingspunt aan de Groenenborgerlaan. De riolering is aangesloten op het RWZI van Antwerpen. Een maximaal debiet van 1,99 m³ per uur en 4,91 m³/dag wordt gevraagd.
Afval
De inrichting zelf produceert geen afvalstoffen, al ontstaat wel met huishoudelijk vergelijkbaar afval afkomstig van klanten. De aanvrager geeft aan dat deze worden opgeslagen met het oog op regelmatige afvoer door gemeentelijke ophaaldiensten en/of een reguliere ophaaldienst.
Voor de afvoer van het afval kan geen beroep gedaan worden op de stedelijke ophaaldiensten. De exploitant dient zelf in te staan voor de regelmatige en reglementaire afvoer.
Mobiliteit
In de bestaande vorm komen tot 35 voertuigen per uur tanken. Het aanbieden van CNG kan nieuwe klanten aantrekken. Een lichte verhoging van verkeersbeweging is te verwachten.
De omgeving van het tankstation tussen de R11 en de Groenenborgerlaan wordt al gekenmerkt door een relatief grote verkeersdrukte. Er wordt geen aanzienlijke verhoging of bijkomende hinder verwacht door een eventuele toename van klanten als gevolg van CNG-voertuigen. Het aandeel van CNG-wagens in het wagenpark is beperkt. Het betreft een verderzetting van een reeds bestaand tankstation, waardoor de verkeersafwikkeling in de omgeving niet beïnvloed wordt.
Overige
Een keuring van de elektrische laag en hoogspanningsinstallatie werd eveneens bijgevoegd.
De winkel beschikt over twee dezelfde airco-installaties met elk een koelvermogen van 5,58 kW. Het toestel bevat als koelmiddel 4,9 kg R407c met een GWP van 1.774; hiervoor bestaat geen gebruiksverbod. Een recent onderhouds- en lekdetectieverslag werd bijgevoegd. Daarnaast geeft de exploitant aan nog over koelinstallaties te beschikken met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 37 kW.
Vermoedelijk heeft de exploitant voor de indeling van de airco’s en koelinstallaties het koelvermogen in plaats van het elektrisch vermogen gebruikt en is het gevraagde vermogen voor rubriek 16.3.1.1 een overschatting.
Conclusie
De verdere exploitatie van het met een CNG-installatie uitgebreide tankstation zal geen onaanvaardbare hinder of risico’s meebrengen als voldaan wordt aan de algemene en sectorale milieuvoorwaarden.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijkomende elementen te groeperen en op een afstand van minimum vier meter van de perceelgrens in te plannen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.1°a) |
het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; |
- 1,61 m³/uur |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
- 6 verdeelslangen |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1 x 160 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+ 33,19 kW |
16.3.2.1°b) |
installaties voor het fysisch behandelen van gassen, niet of niet volledig gelegen in industriegebied, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 tot en met 100 kW andere dan koelinstallaties voor producten, compressoren, warmtepompen en airco's; |
40 kW |
16.4.1° |
inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze vermeld in rubriek 16.9, met gevaarlijke gassen gekenmerkt door het gevarenpictogram GHSO2 of GHSO6; |
1 verdeelzuil |
16.9.e) |
inrichting voor de bevoorrading van motorvoertuigen met aardgas die voor het publiek toegankelijk zijn; |
2 verdeelslangen |
17.1.2.2.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; |
2.240 liter |
17.1.2.2.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
24.950 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt ≥ 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
+ 12,6 ton |
17.3.2.2.2°a) |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 1 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; |
- 10,8 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. |
660 liter |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
25 maart 2019 |
Start openbaar onderzoek |
4 april 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
3 mei 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
14 mei 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
4 april 2019 |
3 mei 2019 |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werd 1 bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laat samenvatten:
1. Aanwezigheid in een woonwijk: De bezwaarindiener geeft aan dat de nieuwe installatie zich in een woonwijk bevindt, vlak naast een appartementsgebouw van 7 verdiepingen.
Beoordeling:
Het klopt dat de nieuwe installatie zich dicht bij het woongebouw bevindt. Er zal geadviseerd worden om de bijkomende elementen te groeperen en op een afstand van minimum van vier meter van de perceelgrens te plaatsen.
Het bezwaar is gegrond.
2. Chaos aan verkeer: De bezwaarindiener geeft aan dat er door de geplande uitbreiding een chaos aan verkeer zal ontstaan dat een slingerbeweging moet maken via de Groenenborgerlaan naar het tankstation.
Beoordeling:
Het aanbieden van een alternatieve brandstof kan inderdaad een lichte stijging van het aantal klanten tot gevolg hebben. Het effect hiervan zal wellicht beperkt blijven. Dat de gevraagde wijzigingen tot een verkeerschaos zullen leiden is overdreven.
Het bezwaar is ongegrond.
3. Overlast door supermarkt: De bezwaarindiener geeft aan dat, door het permanent open zijn van de shop die is verbonden aan het tankstation, er overlast is. Bovendien is de aanwezige verlichting storend tijdens de nacht.
Beoordeling:
De shop die eerder al verbonden was aan het tankstation maakt geen deel uit van de aanvraag. Deze shop en bijhorende verlichting werd eerder al vergund.
Het bezwaar is ongegrond.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarde
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarde
1. de bijkomende elementen te groeperen en op een afstand van minimum vier meter van de perceelgrens in te plannen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.1°a) |
het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; |
- 1,61 m³/uur |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
- 6 verdeelslangen |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1 x 160 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+ 33,19 kW |
16.3.2.1°b) |
installaties voor het fysisch behandelen van gassen, niet of niet volledig gelegen in industriegebied, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 tot en met 100 kW andere dan koelinstallaties voor producten, compressoren, warmtepompen en airco's; |
40 kW |
16.4.1° |
inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze vermeld in rubriek 16.9, met gevaarlijke gassen gekenmerkt door het gevarenpictogram GHSO2 of GHSO6; |
1 verdeelzuil |
16.9.e) |
inrichting voor de bevoorrading van motorvoertuigen met aardgas die voor het publiek toegankelijk zijn; |
2 verdeelslangen |
17.1.2.2.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot 3.000 liter; |
2.240 liter |
17.1.2.2.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
24.950 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt ≥ 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
+ 12,6 ton |
17.3.2.2.2°a) |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 1 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; |
- 10,8 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. |
660 liter |
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |