Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019029978 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV DHULST' met als adres Antwerpsesteenweg 65 te 2500 Lier |
Gegevens van de exploitant: |
NV DHULST' met als adres Antwerpsesteenweg 65 te 2500 Lier |
Ligging van het project: |
Kronenburgstraat 7-15 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 4 sectie D nrs. 2472N, 2472M, 2473C en 2478A |
Inrichtingsnummer: |
20181207-0092 (Kronenburgstraat 7-15) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
exploiteren van een bemaling die technisch noodzakelijk is voor de uitvoering van bouwkundige werken |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft een bemaling voor de realisatie van twee ondergrondse verdiepingen ter hoogte van de Kronenburgstraat 7-15 te 2000 Antwerpen.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
73 m³/uur |
3.6.3.2° |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
50 m³/uur |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
225.500 m³/jaar |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht |
25 april 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer |
25 april 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen |
27 maart 2019 |
17 april 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Voor de realisatie van een nieuwbouwconstructie met twee ondergrondse verdiepingen is een bemaling vereist om de werken in den droge te kunnen uitvoeren.
De sonderingsresultaten tonen aan dat de ondergrond bestaat uit drie lagen vooraleer de Boomse klei bereikt wordt. Laag 1 bestaat wellicht uit een geroerde en/of aangevulde bovenlaag (gemiddelde dikte 2,63 m). Laag 2 komt overeen met quartaire afzettingen (gemiddelde dikte 5,17 m) en laag 3 bevat dichtgepakt, glauconiethoudend zand dat toegeschreven wordt aan de formatie van Berchem. Het maaiveld bevindt zich op 7,6 mTAW.
In de bemalingsstudie werd het grondwaterpeil ingeschat op +3,0 mTAW. Metingen in een peilbuis aangezet en gefilterd in de goed watervoerende laag op de projectsite tonen echter aan dat het grondwaterpeil zich op 2,32 mTAW bevindt (5,63 m-mv).
De afmetingen van de bouwput bedragen circa 32 m bij 27 m, de omtrek van de bouwput bedraagt circa 114 m. De bouwput wordt omgeven door een secanspalenwand die niet tot in de Boomse klei wordt aangezet en dus geen waterremmende functie heeft.
De onderzijde van de funderingsmassieven bevinden zich op circa +0,5 mTAW. Lokaal worden liftputten uitgegraven tot -0,6 en -0,7 mTAW. Om de uitgraving droog uit te voeren, moet het grondwater verlaagd worden tot 0,0 mTAW voor de algemene uitgraving van de bouwput en tot -1,2 mTAW ter hoogte van de liftputten. Bij een grondwaterpeil van +2,32 mTAW is er dus een grondwaterverlaging nodig van 2,32 m voor de algemene uitgraving en 3,52 m lokaal voor de liftputten.
De bemaling wordt uitgevoerd met 6 dieptebronnen in de bouwput. De bronnen worden aangezet op een diepte van 20 m-mv waardoor de grondwateronttrekking wordt uitgevoerd in de zandige formatie van Berchem. De vereiste extra bemaling voor de liftschachten wordt bekomen door de plaatsing van bijkomende filterkaders.
De bemaling werd gemodelleerdmet een numeriek grondwatermodel over een tijdspanne van 6 maanden. Deze periode werd opgedeeld in vier fases om het bemalingspeil optimaal te benaderen. Tijdens een eerste fase wordt het grondwaterpeil verlaagd tot het niveau van de algemene uitgraving (0,0 mTAW). Het initiële debiet bedraagt in deze fase 60 m³/uur. Dit debiet zakt naar een semi-stationair debiet van circa 30 m³/uur, of circa 5 m³/uur per bron. Na 180 dagen bedraagt de invloedstraal circa 530 m. De invloedstraal wordt in noordwestelijke richting sterk beperkt door voeding van het grondwater vanuit de Schelde.
In de bemalingsstudie werd een totaal waterbezwaar berekend van circa 144.000 m³/jaar. Om rekening te houden met mogelijke verlenging van de termijn werd een marge ingebouwd (20%) en wordt er een totaaldebiet van 225.500 m³/jaar aangevraagd.
Zettingen
De theoretisch absolute zettingen voor de grondwaterverlaging werden berekend met behulp van de formule van Terzaghi en situeren zich ruim ruimschoots onder de limietwaarde van 20 mm.
Verontreinigingen
Op de site zelf en in de omgeving bevinden er zich verschillende OVAM-dossiers binnen de invloedstraal van de bemaling. Er werd een uitgebreid overzicht van deze OVAM-dossiers aan de aanvraag toegevoegd en apart besproken. Algemeen wordt hierin geconcludeerd dat de te monitoren parameters de volgende zijn: pH, elektrische geleidbaarheid, minerale olie (C10-C40), PAK, BTEX, Cyanide, fenolindex en chloorfenolen.
Wat betreft OVAM-dossier 30463, een voormalige gassitegelegen tussen de Van Craesbeeckstraat en de Nationalestraat, dienen er bijkomende acties ondernomen te worden. Er werd de exploitant gevraagd welke maatregelen er zullen genomen worden om de migratie van de verontreiniging te vermijden of tot een minimum te beperken.
Na contact met de bodemsaneringsdeskundige door de exploitant blijkt dat de ontgravingen en de bemaling van het grondwater in het kader van het bodemsaneringsproject zijn afgelopen. De monitoringsfase moet nog opgestart worden. Op de gassite werd met 4 dieptebronnen grondwater opgepompt en een grondwaterverlaging van 7 m-mv werd gerealiseerd. Er is een restverontreiniging aanwezig.
De invloed van de bemaling van het nieuwbouwproject op de restverontreiniging van OVAM-dossier 30463 werd onderzocht door het berekenen van de verplaatsingssnelheden van de restverontreiniging. Voor zware metalen, PAK’s, minerale olie en cyanides blijken de verplaatsingen aanvaardbaar te zijn.
Voor BTEX (benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xyleen) werden er in het oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek geen overschrijdingen van de bodemsaneringsnorm aangetroffen maar tijdens de bemaling werden er wel overschrijdingen van de bodemsaneringsnorm aan benzeen in het influent vastgesteld. Benzeen is hiervan de meest mobiele component van de BTEX (5,5 meter ter hoogte van kern I en 13,75 meter ter hoogte van kern IV). Gezien deze componenten tijdens het OVAM-dossier niet werden vastgesteld, wordt er aangeraden de situatie tijdens de bemaling op te volgen.
Er dient een monitoringsplan opgesteld te worden waarbij het opgepompte debiettijdens de bemaling en de kwaliteit van het bemalingswater worden opgevolgd (Vlarem II art. 5.53.3 en bijlage 2.3.1). Bij verontreiniging van het bemalingswater moet er een waterzuiveringsinstallatie geplaatst worden.
Bijkomend dient er monitoring van de verspreiding van de verontreiniging te gebeuren. Er wordt voorgesteld om tussen de bemaling en de huidige gekende locaties van de verontreinigingen 3 peilbuizen te plaatsen. Via deze peilbuizen kan het effect van de bemaling door het opmeten van de stijghoogte en de grondwaterkwaliteit bepaald worden. Als uit deze monitoring blijkt dat er ontoelaatbare verspreiding (een verdubbeling van de concentraties ten opzichte van de concentratie gemeten voor opstart van de bemaling of een vaststelling van een component in een peilbuis waar voorheen deze component nog niet was vastgesteld) zullen er flankerende maatregelen worden toegepast. Welke flankerende maatregel juist zal uitgevoerd worden, hangt af van de stand van zaken van de bemaling van het nieuwbouwproject.
Er werden geen aangepaste lozingsnormen aangevraagd. Indien het bemalingswater de indelingscriteria van Vlarem II bijlage 2.3.1 overschrijdt, dient er een waterzuiveringsinstallatie geplaatst te worden en is rubriek 3.6.3.2 van toepassing. Het lozingsdebiet zal in dat geval beperkt worden tot 50 m³/uur.
MER-screening:
Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag betrekking heeft op een activiteit (rubriek 10 j) die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening werd het aanvraagdossier tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid. Hierbij werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is. De nota werd aanvaard.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de Vlarem wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
73 m³/uur |
3.6.3.2° |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
50 m³/uur |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
225.500 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
bij de start van de bemaling dient de dossierhouder van OVAM op de hoogte gebracht te worden; |
2. |
minstens 10 dagen voorafgaand aan de opstart van de bemaling dienen volgende documenten aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019029978): een monitoringsplan met aandacht voor zettingen, stijghoogtes, debietmeting, kwaliteitsmetingen; |
3. |
tussen de bemaling en de gekende locaties van verontreinigingen dienen peilbuizen geplaatst te worden waarbij de stijghoogte dient opgemeten te worden (1) voor de opstart van de bemaling, (2) na opstart van de bemaling 3x per week gedurende 1 maand of tot een stationaire toestand bereikt wordt, (3) nadien maandelijks. Deze resultaten worden bezorgd aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019029978); |
4. |
de grondwaterkwaliteit in de peilbuizen dient bepaald te worden. Dit gebeurt door een staalname van het grondwater en analyses op zware metalen, cyanide, ammonium (NH4-N en NH4), BTEX, PAK en MO (1) voor opstart van de bemaling en (2) nadien maandelijks. Indien er verhogingen van de concentraties worden vastgesteld, wordt een herbemonstering uitgevoerd. Deze resultaten worden bezorgd aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019029978); |
5. |
indien er uit de analyseresultaten van het bemalingswater blijkt dat er een waterzuiveringsinstallatie moet geplaatst worden dan dient het lozingsdebiet beperkt te worden tot 50 m³/uur. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
11 maart 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
27 maart 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
26 mei 2019 |
Verslag GOA |
9 mei 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
bij de start van de bemaling dient de dossierhouder van OVAM op de hoogte gebracht te worden; |
2. |
minstens 10 dagen voorafgaand aan de opstart van de bemaling dienen volgende documenten aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019029978): een monitoringsplan met aandacht voor zettingen, stijghoogtes, debietmeting, kwaliteitsmetingen; |
3. |
tussen de bemaling en de gekende locaties van verontreinigingen dienen peilbuizen geplaatst te worden waarbij de stijghoogte dient opgemeten te worden (1) voor de opstart van de bemaling, (2) na opstart van de bemaling 3x per week gedurende 1 maand of tot een stationaire toestand bereikt wordt, (3) nadien maandelijks. Deze resultaten worden bezorgd aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019029978); |
4. |
de grondwaterkwaliteit in de peilbuizen dient bepaald te worden. Dit gebeurt door een staalname van het grondwater en analyses op zware metalen, cyanide, ammonium (NH4-N en NH4), BTEX, PAK en MO (1) voor opstart van de bemaling en (2) nadien maandelijks. Indien er verhogingen van de concentraties worden vastgesteld, wordt een herbemonstering uitgevoerd. Deze resultaten worden bezorgd aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019029978); |
5. |
indien er uit de analyseresultaten van het bemalingswater blijkt dat er een waterzuiveringsinstallatie moet geplaatst worden dan dient het lozingsdebiet beperkt te worden tot 50 m³/uur. |
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
73 m³/uur |
3.6.3.2° |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
50 m³/uur |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
225.500 m³/jaar |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. |
bij de start van de bemaling dient de dossierhouder van OVAM op de hoogte gebracht te worden; |
2. |
minstens 10 dagen voorafgaand aan de opstart van de bemaling dienen volgende documenten aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019029978): een monitoringsplan met aandacht voor zettingen, stijghoogtes, debietmeting, kwaliteitsmetingen; |
3. |
tussen de bemaling en de gekende locaties van verontreinigingen dienen peilbuizen geplaatst te worden waarbij de stijghoogte dient opgemeten te worden (1) voor de opstart van de bemaling, (2) na opstart van de bemaling 3x per week gedurende 1 maand of tot een stationaire toestand bereikt wordt, (3) nadien maandelijks. Deze resultaten worden bezorgd aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019029978); |
4. |
de grondwaterkwaliteit in de peilbuizen dient bepaald te worden. Dit gebeurt door een staalname van het grondwater en analyses op zware metalen, cyanide, ammonium (NH4-N en NH4), BTEX, PAK en MO (1) voor opstart van de bemaling en (2) nadien maandelijks. Indien er verhogingen van de concentraties worden vastgesteld, wordt een herbemonstering uitgevoerd. Deze resultaten worden bezorgd aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019029978); |
5. |
indien er uit de analyseresultaten van het bemalingswater blijkt dat er een waterzuiveringsinstallatie moet geplaatst worden dan dient het lozingsdebiet beperkt te worden tot 50 m³/uur. |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 17 mei 2019 en eindigt op 17 mei 2020.