Terug
Gepubliceerd op 08/04/2019

2019_CBS_02899 - Omgevingsvergunning - OMV_2019007998. Catershoflaan 107 . District Merksem - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 05/04/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Claude Marinower, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_02899 - Omgevingsvergunning - OMV_2019007998. Catershoflaan 107 . District Merksem - Weigering 2019_CBS_02899 - Omgevingsvergunning - OMV_2019007998. Catershoflaan 107 . District Merksem - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019007998

Gegevens van de aanvrager:

de heer Yechezkel Shraga Glick met als contactadres Lange Leemstraat 289 te 2018 Antwerpen (Antwerpen)

Ligging van het project:

Catershoflaan 107 te 2170 Merksem( Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 41sectie B nr. 367M2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

omvormen van een garage tot een studio, plaatsen van terrassen en regulariseren van een dakkapel

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          23/07/1968: vergunning (1974#5928) voor een nieuwbouw appartementsgebouw.

Laatst vergunde toestand

-          meergezinswoning van 3 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing;

-          het volume heeft een gevelbreedte van 6m, een kroonlijsthoogte van 8m, een nokhoogte van 12,5m en een bouwdiepte van 12,3m;

-          de plattegrond situeert

  • op de gelijkvloerse verdieping een inkomhal links en garage (met plaats voor 3 auto’s);
  • op de eerste en tweede verdieping telkens een tweeslaapkamerappartement (2 x 60 m²);
  • op de dakverdieping, met een bouwdiepte van 9m, een eenslaapkamerappartement (40 m²);

-          de voorgevel werd opgetrokken in rode facadesteen. Het dak werd bekleed met zwarte pannen. Het schrijnwerk werd voorzien in hout.

Bestaande toestand

-          meergezinswoning bestaande uit 3 bouwlagen onder een zadeldak;

-          de dakkapel achteraan werd uitgevoerd over de volledige breedte van het perceel;

-          het schrijnwerk werd vervangen door aluminium. Het dak werd bekleed met rode pannen.

Inhoud van de aanvraag

-          omvormen van een garage met 3 autostaanplaatsen naar een studio van 60 m²;

-          uitbreiding van de gelijkvloerse verdieping tot ca. 14 m bouwdiepte;

-          plaatsen van uitkragende terrassen aan de achtergevel;

-          voorzien van een afvalberging (4 m²);

-          voorzien van een fietsenberging (3m²);

-          regulariseren van een dakkapel achteraan.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

14 februari 2019

13 maart 2019

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

14 februari 2019

28 februari 2019

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

14 februari 2019

14 februari 2019

stadsontwikkeling/ mobiliteit

14 februari 2019

22 februari 2019

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:
    de aard van de functie en de typologie worden afgetoetst aan de draagkracht van de omgeving en dit voor alle delen van de constructie. De draagkracht van de bestaande bel-etagewoning met ruim aanwezige garage op het gelijkvloers wordt overschreden. Het omvormen van de garage tot studio heeft bijvoorbeeld een negatieve invloed op de parkeerdruk in de omgeving. Ook de reeds aanwezige appartementen zullen hier hinder van ondervinden;
  • artikel 25 Toegankelijkheid van de functie:
    binnen een meergezinsgebouw met meer dan 2 woningen dienen alle ruimten die onderdeel vormen van een woning één aaneengesloten geheel te vormen. Ze mogen niet van elkaar gescheiden zijn door gemeenschappelijke ruimten zoals traphallen. De kamers van het appartement op de 3e verdieping zijn van elkaar gescheiden door een gemeenschappelijke traphal;
  • artikel 26 Afvalverzameling:
    meergezinsgebouwen met minimaal 4 woningen dienen een gemeenschappelijke afgescheiden ruimte voor afvalverzameling te hebben die voorzien wordt van verluchting. Het afvallokaal is niet voorzien van de nodige verluchting;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

Parkeer- en stallingsnormen:

  • er moeten fietsstal- en fietsparkeerplaatsen voorzien indien het een vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie betreft. De ruime garage met fietsstalmogelijkheden wordt omgevormd tot een studio. Er wordt in de nieuwe toestand stalplaatsen voorzien voor max. 3 fietsen. Voor een meergezinswoning met 6 slaapkamers is dit te beperkt;
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

Parkeer- en stallingsnormen:

  • bij wijziging van het aantal wooneenheden dient de aanvraag te voldoen aan de normen. Bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding of wijziging van het aantal wooneenheden waarbij autostal- en autoparkeerplaatsen verdwijnen, wordt de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project vermeerderd met het aantal op eigen terrein geschrapte vergunde of vergund geachte plaatsen, voor zover zij noodzakelijk blijven om te voldoen aan de parkeerbehoefte van de nieuwe toestand (dus met inbegrip van eventueel ongewijzigde, bestaande functies in de nieuwe toestand);
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    zowel enkelvoudige als ontkoppelde scheidingsmuren zijn toegelaten onder volgende voorwaarden: nieuwe scheidingsmuren hebben minstens een brandweerstand van Rf 2 uur. Het gedeelte van de scheidingsmuren heeft een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden;
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:
    elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat. Het DWA en RWA is niet op de correcte manier gescheiden.

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging. Een garage wordt studio.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 per woning. De parkeerbehoefte bedraagt hier 1. Er verdwijnt door de verbouwing 3 parkeerplaatsen. Deze worden bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden.

De fietsparkeerbehoefte wordt bepaald op het aantal slaapkamers per woning vermeerderd met 1. Deze bijkomende wooneenheid heeft 1 slaapkamer. De fietsparkeerbehoefte bedraagt dus 2. Er wordt een gelijkgrondse fietsenberging voorzien met plaats voor minstens 2 fietsen.

Echter zijn er niet voldoende fietsstalplaatsen voor heel het gebouw. Naast de nieuwe wooneenheid zijn er 3 andere wooneenheden die nood hebben aan fietsstalplaatsen. Deze plaatsen worden immers afgenomen door de bouw van het nieuwe appartement. Dit is stedenbouwkundig niet aanvaardbaar.

Tevens is de verwevenheid van functies een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook is er een verschil tussen typologieën die niet via de functiebeperkingen kunnen opgevangen worden. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties.

Hieruit kunnen we concluderen dat door het vermeerderen van het aantal wooneenheden de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden.

Het omvormen van de garage naar een wooneenheid wordt omwille van voorgaande redenen negatief geadviseerd naar het college.

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat een functiewijziging. De bestaande garage wordt omgevormd naar een woning. De functie is in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Catershoflaan.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging. Een garage wordt studio.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 per woning. De parkeerbehoefte bedraagt hier 1.

Er verdwijnt door de verbouwing 3 parkeerplaatsen. Deze worden bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3.

Bestaande vergunde parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden.
Het supprimeren van de vergunde garages komen niet in aanmerking voor een vergunning waardoor geen extra woning kan gerealiseerd worden.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag ligt niet in BPA, RUP of verkaveling en ligt volgens het gewestplan in woongebied. Naar uitbreiding moet gekeken worden naar het referentiebeeld in de omgeving en de aanvraag dient hiermee in harmonie te zijn. Stedenbouwkundig is 12,5 m toegelaten als maximum bouwdiepte. Een diepere bouwdiepte zorgt voor schaduwhinder naar de aanpalende en is dus daardoor niet aanvaardbaar. Echter kan door foutieve plannen niet exact worden geoordeeld hoeveel volume er bijkomt. Het bijkomend volume kan niet worden vergeleken met het referentiebeeld van de omgeving en of het dus hiermee in harmonie is of niet.

Tevens is bij behandeling van het dossier vastgesteld dat de dakkapel niet is uitgevoerd conform de laatst vergunde toestand, die dateert van 1968, voor de inwerkingtreding van het gewestplan. De dakkapel is over de volledige breedte van het perceel uitgevoerd in plaats van 1 m afstand tot beide perceelsgrenzen. Echter kan niet worden vastgesteld of deze met de bouw van de woning over de volledige breedte is uitgevoerd of later is uitgebreid. Ruimtelijk is een dergelijke dakkapel niet wenselijk. Het dakvlak dient ten alle tijden zichtbaar te blijven als een hellend dak. Bijgevolg is een dergelijke regularisatie niet mogelijk.

 

Visueel-vormelijke elementen

De garagepoort in de voorgevel wordt vervangen door een raampartij, bestaande uit aluminimum buitenschrijnwerk, tot op het maaiveld. De achtergevel wordt afgewerkt met witte sierbepleistering. Deze materialen passen binnen de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft en zijn dus aanvaardbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag wijkt af van artikel 25 van de bouwcode. Binnen een meergezinswoning met meer dan 2 wooneenheden dienen alle ruimten die onderdeel vormen van een wooneenheid één aaneengesloten geheel te vormen. Ze mogen niet van elkaar gescheiden zijn door gemeenschappelijke ruimten zoals traphallen. De kamers van het appartement op de 3e verdieping zijn van elkaar gescheiden door een gemeenschappelijke traphal. Naar privacy is het wenselijk de circulatie aan te passen.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van het supprimeren van een gemeenschappelijke garage met 3 plaatsen en het overstijgen van de draagkracht van het perceel.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

25 januari 2019

Volledig- en ontvankelijk

14 februari 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

15 april 2019

Verslag GOA

29 maart 2019

naam GOA

Christel Bogaerts

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

6

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

De bezwaren kunnen als volgt worden samengevat en beoordeeld:

 

1.      Ophogen linker scheimuur, schaduwhinder:De gemeenschappelijke scheimuur wordt volgens de bezwaarindiener over een bijkomende diepte van 1,6 m verhoogd tot 4 verdiepingen. Het pand van de aanvraag is al ca. 2 m dieper dan het pand van de bezwaarindiener. De bezwaarindiener beschikt over een koer en geen volwaardige tuin zoals de aanvrager. Het verlengen en verhogen van deze muur sluit de bezwaarindiener nog meer in. Dit zal zonlicht wegnemen en schaduwhinder geven.

Beoordeling: Volgens de bezwaarindiener wordt de scheimuur verhoogd over 4 verdiepingen. Dit klopt niet, de muur wordt over 1,6m diepte verhoogd tot ca. 2,55m gemeten vanaf het maaiveld. Echter is dit wel een verhoging tegenover de aanpalenden die al reeds ingesloten zitten, waardoor zij nog meer schaduwhinder ondervinden op de gelijkvloerse verdieping. Dit is stedenbouwkundig onaanvaardbaar. Het bezwaar is gegrond.

 

2.      Plaatsing terrassen, verlies aan privacy: Door de uitkragende terrassen is er geen privacy meer voor de aanpalende, de bezwaarindiener.

Beoordeling: De terrassen bevinden zich op 1,9m van de perceelsgrens en vallen binnen de 45° (gemeten vanaf de perceelsgrens). Ze voldoen aan de wetgeving op lichten en zichten en zorgen dus niet voor verlies aan privacy. Het bezwaar is ongegrond.

 

3.      Waardevermindering: Door het verlies van zonlicht en verlies aan privacy vermindert de waarde van het pand van de bezwaarindiener.

Beoordeling: Dit bezwaar is een aanname, een veronderstelling en is niet van stedenbouwkundige aard bijgevolg is het bezwaar ongegrond.

 

4.      Verdwijnen inpandige garage: Volgens de bezwaarindiener is het creëren van een extra wooneenheid ten koste van reeds bestaande parkeerplaatsen niet erg buurtvriendelijk.

Beoordeling: Het verdwijnen van 3 inpandige parkeerplaatsen is inderdaad niet wenselijk. Door de parkeerbehoefte af te wenden op het openbaar domein wordt de parkeerdruk in het straat verhoogd. Dit zorgt voor overlast in de buurt. De bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal worden behouden. Het bezwaar is gegrond.

 

5.      Lawaaihinder: Volgens de bezwaarindiener is het duidelijk dat de ruimte ongeschikt en niet voorzien is als woonruimte. Volgens hem komt er zeer veel storend lawaai van de garage richting de aangrenzende woonkamer. Wanneer deze ruimte benut zou worden als leefruimte zou dit zorgen voor een constante overlast, nu wordt er maar af en toe een wagen in en uit gereden.

Beoordeling: Het klopt dat er enige hinder kan ontstaan doordat een garage naast een naburige woonruimte ligt. De hinder bestaat dan voornamelijk uit het open en sluiten van de poort en het geluid van een auto. Het is nu eenmaal eigen aan een woonstraat, die voornamelijk bestaat uit verschillende woningen,  dat woonruimten van verschillende woningen naast elkaar komen te liggen. De hinder bestaat dan uit dagdagelijkse geluiden die nu eenmaal eigen zijn aan het wonen. Op zich is het omvormen van een garage naar een woonfunctie dus aanvaardbaar. Het bezwaar is ongegrond.

 

6.      Foutieve plannen:Volgens de bezwaarindiener zijn de plannen, horende bij de aanvraag, foutief opgetekend. De rechtse buur, nummer 105, ligt 0,8m dieper tegenover de aanvraag, nummer 107, en niet 1,6m zoals op plan is opgetekend. De aanvraag, nummer 107, ligt op zich 1,6m dieper tegenover de linkse buur, nummer 109 en ligt niet op dezelfde lijn zoals op plan is opgetekend. Dit is duidelijk zichtbaar op de foto’s.

Beoordeling: Bij het behandelen van het dossier en het bekijken van de bijhorende foto’s wordt inderdaad vastgesteld dat de plannen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Hierdoor kan er geen correcte beoordeling worden gemaakt. Het bezwaar is gegrond.

 

7.      Plaatsing terrassen, verlies aan privacy: Volgens de ingediende plannen, van de nieuwe toestand, zou het terras op de eerste en tweede verdieping 1,6m diep zijn en op dezelfde achtergevellijn liggen als de rechtse buur, nummer 105. Dit klopt in werkelijkheid niet. Het terras zou 0,8m voorbij de scheimuur komen waardoor er rechtstreekse inkijk is in de tuin, keuken en woonkamer van de rechtse buur. Op het plan van de nieuwe achtergevel staat het terras op de eerste verdieping over de volledige breedte opgetekend en is dus niet conform de wetgeving op lichten en zichten.

Beoordeling: Er is inderdaad een contradictie tussen het plan van de eerste verdieping en de tekening van de achtergevel. In plan voldoet de aanvraag aan de wetgeving op lichten en zichten, maar in de gevel niet. Het bezwaar is gegrond.

 

8.      Maximale bouwdiepte:Volgens de bezwaarindiener zou de maximale bouwdiepte 12m bedragen, afgaande op de ingediende plannen wordt deze met 80 cm overschreden.

Beoordeling: De aanvraag ligt niet in BPA, RUP of verkaveling en ligt volgens het gewestplan in woongebied. Naar uitbreiding moet gekeken worden naar het referentiebeeld in de omgeving en de aanvraag dient het hiermee in harmonie te zijn. Gezien de ligging tegenover de linkse buur is de huidige bouwdiepte van de aanvraag, ca. 12,5m, het maximum. Aan de rechterzijde, zou ca. 0,8 m extra uitbreiding mogelijk zijn. Het bezwaar is ongegrond.

 

9.      Regularisatie dakkapel: Volgens de bezwaarindiener is het vreemd dat een dakkapel, aan het zadeldak op de derde verdieping, die er blijkbaar onreglementair is bijgebouwd nu zou worden geregulariseerd met het oog op verhuur en winst. Dit onreglementaire bijgebouw moet worden afgebroken.

Beoordeling: Bij behandeling van het dossier is inderdaad vastgesteld dat de dakkapel niet is uitgevoerd conform de laatst vergunde toestand, die dateert van 1968, voor de inwerkingtreding van het gewestplan. De dakkapel is over de volledige breedte van het perceel uitgevoerd in plaats van 1 m afstand tot beide perceelsgrenzen. Echter kan niet worden vastgesteld of deze met de bouw van de woning over de volledige breedte is uitgevoerd of later is uitgebreid. Er kan hier geen uitsluitsel over worden gegeven. Het bezwaar is ongegrond.

 

10.  Dakterras bij dakkapel: Volgens de bezwaarindiener wordt op het plan van de derde verdieping aan de dakkapel een dakterras voorzien. Vanaf dit dakterras is er rechtstreeks zicht in de slaapkamer.

Beoordeling: Er wordt inderdaad achteraan op het dak van de tweede verdieping een dakterras voorzien aansluitend aan de dakkapel. Het dakterras bevindt zich zowel op plan als in gevel op 1,9 m van beide perceelsgrenzen en is dus conform de wetgeving op lichten en zichten. Echter is een dakterras op deze verdieping niet in harmonie met de omgeving en stedenbouwkundig niet wenselijk. Het bezwaar is gegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.