Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019037547 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV ANTWERP CONTAINER TERMINAL met als contactadres Skaldenstraat 1 te 9042 Gent |
Ligging van het project: |
Antwerpsebaan 13 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 18sectie C nrs. 38D, 143E en 143D |
Inrichtingsnummer: |
20180809-0020 (ANTWERP CONTAINER TERMINAL) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Actualisatie van een aantal ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
- 30 april 2004: vergunning (20031898) voor de herinrichting van Delwaidedok-Zuid ( k702-730) tot een full-container;
- 24 november 2006: vergunning (2006100368) voor de regularisatie voor de bouwkundige aanpassingswerken aan de gates-out kaai 730;
- 20 juli 2017: vergunning (20171121) voor het bouwen van een nieuwe luifel en de herorganisatie van de in- en uitrit gelegen aan Delwaidedok.
Voorgeschiedenis milieu:
Op 15 september 2017 werd door het college een milieuvergunning van onbepaalde duur verleend aan Independent Maritime Terminal nv met als referentie MV2017/324. Op 12 september 2017 werd de naam van het bedrijf gewijzigd naar Antwerp Container Terminal nv.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft een actualisatie van de vergunning.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
+10,85 m³/uur |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
+1.140 m³/jaar |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
+ 1 x 1.000 kVA + 1 x 630 kVA |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
+ 5 x 1.600 kVA |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+136,78 kW |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt ≤ 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
+1,31 ton |
43.1.1°a) |
stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas; |
420 kW |
48.1.1.2 |
doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden, met uitsluiting van de doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien die uitsluitend worden benut voor kortstondige opslag in afwachting van de verscheping of van de uiteindelijke bestemming na lossing: overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen; |
niet langer van toepassing |
48.1.2 |
doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden, met uitsluiting van de doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien die uitsluitend worden benut voor kortstondige opslag in afwachting van de verscheping of van de uiteindelijke bestemming na lossing: opslagplaatsen voor andere goederen dan IMDG-goederen. |
niet langer van toepassing |
CLP-tabel
product |
hoeveelheid |
opslagwijze |
17.3.2.1.1.2 (kg) |
gasolie |
2 x 24.406,9 |
bovengrondse, dubbelwandige opslagtank |
x |
stookolie |
12.495 |
ondergrondse, dubbelwandige opslagtank |
x |
Totaal |
|
|
61.308,8 |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
6 mei 2019 |
11 juni 2019 |
Gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht |
6 mei 2019 |
24 juni 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht |
6 mei 2019 |
13 juni 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het Delwaidedok waaraan het goed in het noorden grenst en tot waarover de kranen op het goed zich bevinden is bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur. In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of de aanpassing van die waterweginfrastructuur en aanhorigheden.
Daarnaast zijn toegelaten:
- Alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer;
- Het bergen van baggerspecie in onderwatercellen.
Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier ook het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. De Antwerpsebaan, de Kruisweg en de oprit naar de R2, ten oosten en ten zuiden van de aanvraag, hebben als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Aan de overzijde van de Kruisweg loopt een overdruk met als aanduiding Verbinding voor fietsers. Op circa 470 meter ten zuiden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Ten oosten van de aanvraag, langs de rand van de afbakeningslijn, bevindt zich de bestemming Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ met overdrukken Grote Eenheden Natuur, Leidingstraat en Geluidsbuffer - Opstalvalleigebied.
Ten zuidoosten van de aanvraag, op circa 235 meter, is het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Liefkenshoek spoortunnel (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008) van toepassing, met als bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur en overdrukken Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur en Hoogspanningsleiding.
Ten zuiden en zuidoosten van de aanvraag, op circa 400 meter, is het gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan Hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2016) van toepassing, met als bestemming Hoogspanningsleiding en overdruk Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.
Ten oosten van de aanvraag is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Agrarisch gebied, Bufferzones en – voor de A12 – Bestaande autosnelweg.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag daar deze aanvraag geen stedenbouwkundige handelingen omvat.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een actualisatie van reeds vergunde rubrieken. De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd.
De aanvraag lijkt ook hoofdzakelijk van vergunningsplicht vrijgestelde stedenbouwkundige handelingen te omvatten. Volgens het Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, is de plaatsing van airco’s op een gebouw, op voorwaarde dat ze niet meer dan 3 meter boven de nok van het gebouw uitsteken, vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunningsplicht. Tevens is de plaatsing van constructies binnen het gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven met een grondoppervlakte kleiner dan 200 m² en hoogte lager dan 20 meter binnen bepaalde randvoorwaarden vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunningsplicht. Aan deze randvoorwaarden lijkt voor zover uit de aanvraag valt op te maken voldaan, met mogelijke uitzondering van de uitbreiding van de kranen met transformatoren en airco’s, aangezien deze kranen zich immers niet geheel in het industriegebied in de ruime zin bevinden.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen principieel bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Antwerp Container Terminal nv maakt deel uit van de groep Sea Invest die gespecialiseerd is in het trans-Atlantisch verschepen en de op- en overslag van diverse soorten goederen. Op de containerterminal worden voornamelijk containers op- en overgeslagen. De goederen worden ontvangen via scheepslossing en worden opnieuw verzonden via weg- of spoortransport door derden.
Voorliggend dossier betreft enerzijds het actualiseren van de afvalwaterrubrieken, de transformatoren, airconditioning en de opslag van brandstoffen. Anderzijds wordt er een nieuwe stookinstallatie aangevraagd. Verder wordt er in het aanvraagdossier gevraagd om indelingsrubrieken 48.1.1.2 en 48.1.2 te schrappen.
Het afvalwater dat geloosd wordt, bestaat enerzijds uit huishoudelijk afvalwater en anderzijds uit bedrijfsafvalwater (potentieel verontreinigd hemelwater) afkomstig van de tankpiste. De lozing vindt plaats in oppervlaktewater waardoor beide stromen gezuiverd moeten worden alvorens te lozen.
Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire voorzieningen voor het personeel. Het afvalwater wordt geloosd in oppervlaktewater (Delwaidedok) na passage via één grote individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) bij de burelen.
Wegens het gestegen aantal werknemers wordt een verhoging van het lozingsdebiet aangevraagd van 1.680 m³/jaar naar 2.820 m³/jaar.
Het bedrijfsafvalwater betreft potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de tankpiste. De tankpiste heeft een oppervlakte van 700 m² en wordt via een KWS-afscheider met coalescentiefilter geloosd in oppervlaktewater (Delwaidedok).
De ingedeelde activiteit voor het lozen van bedrijfsafvalwater wijzigt op zich niet, maar VMM hanteert tegenwoordig een nieuwe berekeningsmethode voor debieten van potentieel verontreinigd hemelwater waardoor het lozingsdebiet met 10,85 m³/uur stijgt en de activiteit op zich tevens ingedeeld wordt onder klasse 2. Rekening houdende met een composietbui met een terugkeerperiode van twee jaar bedraagt het maximaal debiet bedrijfsafvalwater op deze piste 11,13 m³/uur, 28,56 m³/dag en 595 m³/jaar.
De exploitant wenst een bijstelling van artikel 4.2.5.1.1.§1 betreffende de plaatsing van een meetgoot of een gelijkwaardig alternatief bij het overschrijden van een debiet van 2 m³/uur bedrijfsafvalwater.
Gezien bij de aangevraagde debieten rekening gehouden is met hevige neerslagbuien die maar met een beperkte frequentie voorkomen, gaat men ervan uit dat het uur- en dagdebiet een overschatting betreft die slechts zeer uitzonderlijk zal voorkomen.
In de adviezen van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) van 13 juni 2019 en 24 juni 2019 wordt gunstig geadviseerd voor de lozing van 2.820 m³/jaar huishoudelijk afvalwater via een IBA. Voor de lozing van bedrijfsafvalwater en de gevraagde bijstelling betreffende de plaatsing van een meetgoot wordt een gunstig advies gegeven mits naleving van volgende bijzondere voorwaarden:
- de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem;
- de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar /makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid;
- de exploitant inspecteert om de 3 maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen.
Deze voorwaarden zullen worden opgelegd als bijzondere milieuvoorwaarden. Ook de gevraagde bijstelling voor het niet-plaatsen van een meetgoot kan verleend worden.
In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van titel II van het VLAREM moet het bedrijf bijgevolg geen meetgoot plaatsen, gezien de hoge debieten slechts in mindere mate voorkomen. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht.
Op de vloeistofdichte piste is een brandstofcontainer met verdeelinstallatie voor gasolie aanwezig met drie verdeelslangen voor de bevoorrading van eigen voertuigen. Deze verdeelinstallatie is reeds vergund alsook de twee bijhorende opslagtanks. Er wordt vermeld dat er tevens twee opslagtanks zijn voor AdBlue met twee verdeelslangen (niet ingedeeld).
In realiteit is er slechts één van de twee gasolietanks en één AdBluetank aanwezig op het bedrijf. Tijdens het plaatsbezoek van 23 mei 2019 legde de exploitant uit dat het bij hoge activiteit noodzakelijk kan zijn om een tweede brandstofcontainer op de vloeistofdichte piste te plaatsen. Aangezien dit snel moet gaan, werd in 2017 geopteerd om deze al in de vergunning op te nemen. Het bedrijf wenst nu het volume van de tanks te actualiseren naar de reële situatie, meer bepaald twee maal 29.300 liter (24,4 ton) in plaats van 30.000 liter. Er wordt opgemerkt dat de nog niet geplaatste gasolietank binnen de vijf jaar moet geplaatst worden, zoniet is deze niet meer vergund (verval). Deze moet dus geplaatst worden voor 15 september 2022.
De stookolietank voor de verwarming van de burelen werd vergund voor een volume van 10.000 liter, maar er werd een tank geplaatst van 15.000 liter. Door deze actualisatie wordt rubriek 17.1.2.1.1 uitgebreid met 1,31 ton tot een totaal van 61,31 ton.
Alle opslagtanks zijn voldoende gekeurd en voldoen aan titel II van het VLAREM
De aanwezige stookinstallatie met een vermogen van 90 kW zal vervangen worden door een stookinstallatie met een geïnstalleerd thermisch vermogen van 420 kW waardoor rubriek 43.1.1.a van toepassing wordt.
Er wordt een uitbreiding aangevraagd met twee transformatoren: één van 630 kVA en één van 1.000 kVA onder indelingsrubriek 12.2.1. Wegens een administratieve vergissing in het vergunningsbesluit MV2017/324 werden niet alle transformatoren onder rubriek 12.2.2 opgenomen. Deze werden echter wel in de aanvraag van destijds correct weergegeven. Met voorliggende aanvraag wenst de exploitant dit recht te zetten.
Tijdens het plaatsbezoek heeft de exploitant bevestigd dat alle nodige maatregelen genomen worden om bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen conform Vlarem.
In de kantoren, de technische lokalen en in de kranen worden airconditioningsinstallaties voorzien. Het bedrijf is momenteel vergund voor 202,46 kW en wenst een uitbreiding aan te vragen voor 136,78 kW tot een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 339,24 kW. In dit vermogen zit tevens 64,10 kW vervat voor warmtepompen (reeds vergund).
De koelmiddelen in de airconditioningsinstallaties betreffen R407C en R410A en zijn toegelaten koelmiddelen.
Toen Antwerp Container Terminal een milieuvergunning aanvroeg in 2017 had men gelijktijdig een aanvraag ingediend bij de Havenkapiteinsdienst van het Havenbedrijf Antwerpen voor een erkenning als containerterminal en om een gedeelte van de site als voorkaai te mogen gebruiken. In afwachting van deze goedkeuring werden de indelingsrubrieken voor doorvoeropslagplaatsen aangevraagd om toch al te kunnen starten.
Ondertussen is het bedrijf erkend als containerterminal en hebben ze een toelating tot voorkaairegime gekregen waardoor de rubrieken 48.1.1.2 en 48.1.2 niet langer van toepassing zijn en dus geschrapt mogen worden uit de vergunning.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Conform artikel 106 van het besluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. In het besluit met als kenmerk MV2017/324 werden onderstaande bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen:
1. De bovengrondse dieseltanks van 30.000 liter worden in de permanente vergunning opgenomen maar mogen niet in gebruik genomen worden vooraleer geldige keuringsattesten bezorgd werden aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) én ter inzage liggen op het bedrijf. De exploitant bezorgde het keuringsattest op 5 januari 2018 en ook in voorliggend dossier wordt het meest recente keuringsattest toegevoegd. Bijgevolg is aan deze bijzondere milieuvoorwaarde voldaan en kan deze geschrapt worden;
2. Indien het aangevraagde voorkaairegime verkregen wordt, dient de exploitant zijn milieuvergunning aan te passen. Ondertussen heeft de exploitant de toelating tot voorkaairegime verkregen en voorliggend dossier bevat de aanpassing. Bijgevolg is aan deze bijzondere milieuvoorwaarde voldaan en kan deze geschrapt worden.
De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichting of activiteit de omgevingsvergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
- de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem;
- de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar /makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid;
- de exploitant inspecteert om de 3 maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen;
- in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van titel II van het VLAREM moet geen meetgoot geplaatst worden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
+10,85 m³/uur |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
+1.140 m³/jaar |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
+ 1 x 1.000 kVA + 1 x 630 kVA |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
+ 5 x 1.600 kVA + 2 x 4.000 kVA 1 x 2.000 kVA |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+136,78 kW |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt ≤ 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
+1,31 ton |
43.1.1°a) |
stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas; |
420 kW |
48.1.1.2 |
doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden, met uitsluiting van de doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien die uitsluitend worden benut voor kortstondige opslag in afwachting van de verscheping of van de uiteindelijke bestemming na lossing: overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen; |
niet langer van toepassing |
48.1.2 |
doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden, met uitsluiting van de doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien die uitsluitend worden benut voor kortstondige opslag in afwachting van de verscheping of van de uiteindelijke bestemming na lossing: opslagplaatsen voor andere goederen dan IMDG-goederen. |
niet langer van toepassing |
Gecoördineerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
11,13 m³/uur |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
2.820 m³/jaar |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
1.000 liter |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
3 verdeelslangen |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1 x 630 kVA 2 x 1.000 kVA |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
5 x 1.600 kVA 2 x 4.000 kVA 2 x 2.000 kVA |
12.3.1° |
accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; |
205.000 VAh |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
59,22 kW |
15.1.2° |
het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
156 voertuigen |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
339,24 kW |
17.1.2.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
640 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt ≤ 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
61,31 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
2.000 kg |
43.1.1°a) |
stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas; |
420 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem; |
2. |
de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar /makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid; |
3. |
de exploitant inspecteert om de 3 maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen; |
4. |
in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van titel II van het VLAREM moet geen meetgoot geplaatst worden. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
10 april 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
6 mei 2019 |
Start openbaar onderzoek |
15 mei 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
13 juni 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
19 augustus 2019 |
Verslag GOA |
|
naam GOA |
Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
15 mei 2019 |
13 juni 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem; |
2. | de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar /makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid; |
3. | de exploitant inspecteert om de 3 maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen; |
4. | in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van titel II van het VLAREM moet geen meetgoot geplaatst worden. |
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
11,13 m³/uur |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
2.820 m³/jaar |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
1.000 liter |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
3 verdeelslangen |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1 x 630 kVA 2 x 1.000 kVA |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
5 x 1.600 kVA 2 x 4.000 kVA 2 x 2.000 kVA |
12.3.1° |
accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; |
205.000 VAh |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
59,22 kW |
15.1.2° |
het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
156 voertuigen |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
339,24 kW |
17.1.2.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
640 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt ≤ 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
61,31 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
2.000 kg |
43.1.1°a) |
stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas; |
420 kW |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. |
de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem; |
2. |
de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar /makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid; |
3. |
de exploitant inspecteert om de 3 maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen; |
4. |
in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van titel II van het VLAREM moet geen meetgoot geplaatst worden. |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 10 juli 2019 voor een termijn van onbepaalde duur.