Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2018136081 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
BVBA ANTWERP TERMINAL & PROCESSING COMPANY - REFINERY met als adres Beliweg 22 te 2030 Antwerpen, BVBA Antwerp Terminal & Processing Company - Petrochemicals met als contactadres Beliweg 20 bus Haven 279 te 2030 Antwerpen en NV ANTWERP TERMINAL & PROCESSING COMPANY - TERMINAL met als adres Beliweg 20 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Beliweg 20-22 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 14sectie C nrs. 70H, 70G, 70C, 77A, 80G, 80F, 82C, 84C, 85L, 85H, 85D, 86B, 88W, 88S, 89K, 89D, 90N, 90M, 90G, 90K, 121F, 121C, 121E, 126G en 126K |
Inrichtingsnummer: |
20170412-0005 (ATPC) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Raffinaderij: verandering door uitbreiding en wijziging |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Bestaande toestand
De aanvraag bevindt zich op een nog gedeeltelijk braakliggend blokveld op een industriële site. De site kenmerkt zich door opslag in tanks en enkele opslagmagazijnen. De aangevraagde stedenbouwkundige handelingen lijken reeds aangevat. Op een recente luchtfoto is ondermeer de fundering voor de nieuwe cuptank reeds zichtbaar.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft:
- het bouwen van een VRU installatie;
- het bouwen van twee elektriciteitsposten en bijhorende pijpenbruggen;
- het aanpassen van de wegenis.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 7 september 2006 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren van een olieraffinaderij, voor een termijn verstrijkend op 4 december 2026. Er werden sindsdien nog diverse vergunningen voor veranderingen van de olieraffinaderij verleend door de deputatie.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft voornamelijk de uitbreiding met een dampherwinningsinstallatie.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
1.4. |
Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer; |
+ 3.493 ton |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
+ 1 x 1.000 kVA |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
+ 3 x 2.500 kVA |
12.3.1° |
accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; |
+ 294.317 Vah |
16.3.2.3°a) |
inrichting voor het fysisch behandelen van gassen gelegen in industriegebied, andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c, met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 1.000 kW; |
+549,50 kW |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
|
17.3.2.1.1.3° |
gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton; |
+ 3.493 ton |
17.3.2.1.2.3° |
opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
+ 3.664 ton |
17.3.2.2.3°b) |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; |
+ 3.664 ton |
17.3.6.3°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+ 3.664 ton |
17.3.7.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; |
+ 3.664 ton |
17.3.8.3° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
+ 3.664 ton |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
27 mei 2019 |
1 juli 2019 |
Gunstig |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
Over het goed loopt volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.
De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Vierde en het Vijfde Havendok – Gebied voor waterweginfrastructuur.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is nietvan toepassing op de aanvraag. Het hemelwater dat op de betonplaat van de VRU installatie en op de nieuwe wegenis valt, moet volgens de aanvraag beschouwd worden als vervuild water. Dit water wordt afgeleid naar een bestaande afvalwaterzuivering. Het hemelwater dat op de nieuwe tank en op de elektriciteitsposten valt, wordt op natuurlijke wijze naast de overdekte constructie op eigen terrein in de bodem geïnfiltreerd.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid – visueel-vormelijke elementen
Op een industriële site, gelegen tussen het Vierde en het Vijfde Havendok, wordt op een nog gedeeltelijk braakliggend terrein, omgeven door bestaande en in aanbouw zijnde industriële installaties en constructies, een nieuwe VRU installatie gebouwd. Deze installatie betreft een oppervlakte van circa 850 m². Ten noorden van de installatie wordt een nieuwe tank voorzien met een diameter van circa 21 meter en een maximale hoogte van circa 23,4 meter. De VRU installatie en de tank bevinden zich in een inkuiping met een oppervlakte van circa 3.000 m². Deze inkuiping wordt uitgevoerd in lavaliet en heeft een betonnen wand met een hoogte van circa 1,25 meter. Rond de installatie wordt een nieuwe weg in asfalt aangelegd.
Ten zuiden van de nieuwe VRU installatie worden een elektriciteitspost, een hoogspanningscel en een transfogebouw voorzien. De elektriciteitspost betreft een ruimte voor elektriciteit en een ruimte voor instrumentatie en heeft een oppervlakte van circa 72 m². De hoogspanningscel heeft een oppervlakte van circa 32 m². De elektriciteitspost en de hoogspanningscel hebben een maximale hoogte van circa 4,5 meter en worden opgetrokken in kunstharsemulsie in een rode kleur met een betonnen plint. Het transfogebouw heeft een oppervlakte van circa 22,5 m² en een maximale hoogte van circa 4,3 meter. Het gebouw wordt opgetrokken in beton.
Op de kade van het Vijfde Havendok worden ten zuiden van een bestaand magazijn eveneens een elektriciteitspost en een transfo gebouw voorzien. De elektriciteitspost betreft een ruimte voor instrumentatie en een ruimte voor elektriciteit en heeft een totale oppervlakte van circa 77 m². De elektriciteitspost heeft een maximale hoogte van circa 4,4 meter en wordt opgetrokken in een rode baksteen. Het transfo gebouw heeft een oppervlakte van circa 19 m² en een maximale hoogte van circa 4,4 meter. Het transfo gebouw wordt opgetrokken in beton.
Ten westen van de nieuwe VRU en ten zuiden van de nieuwe elektriciteitspost op de kade worden twee nieuwe pijpenbruggen voorzien. De pijpenbrug ten westen van de VRU heeft een lengte van circa 106 meter. De pijpenbrug ten zuiden van de elektriciteitspost heeft een lengte van circa 28 meter. De pijpenbruggen hebben een minimale vrije hoogte onder de pijpenbrug van 5 meter en worden opgetrokken in gegalvaniseerd staal.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De werken worden uitgevoerd op een industrieterrein temidden van allerhande industriële installaties en gebouwen en staan in functie van de bestaande bedrijvigheid. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Gelet op de aard van de aanvraag heeft de vergunningverlenende overheid het advies ingewonnen van brandweer/risicobeheer/preventie.
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van pijpleidingen werd tevens het advies ingewonnen van de beheerders van deze leidingen.
Het advies van Fluxys is gunstig.
Het advies van het Ministerie van Landsverdediging is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden uit dit advies, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.
Wegens de nabijheid van een hoofdwaterleiding is het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Dit advies werd niet tijdig uitgebracht.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
ATPC baat tussen het 4de en het 5de havendok in de Haven van Antwerpen een opslagterminal en verschillende productie-installaties voor aardolieproducten uit. Met onderhavige aanvraag wenst ATPC, in hoofdzaak, uit te breiden met een dampherwinningsinstallatie (vapour recovery unit, VRU).
De VRU heeft als doel om dampen die vrijkomen bij het vullen van een schip met aardolieproducten op te vangen en te recupereren waardoor ze niet vrijkomen in de lucht. De verplaatsingsdampen uit een schip worden via een dampcollectiesysteem naar de VRU-eenheid gebracht waar deze over een adsorptiebed gevuld met actieve kool geleid worden. De actieve kool houdt de VOC-componenten vast en de gezuiverde gassen worden geëmitteerd. Na ongeveer 15 minuten zal het actieve kool bed verzadigd raken. Voordat dit gebeurt, wordt overgeschakeld naar een tweede bed. Het eerste bed zal dan een regeneratie ondergaan waarbij de weerhouden VOC-componenten naar een absorptiekolom geleid worden waar de gassen gewassen (absorptie) worden door een naftaproduct. Door het oplossen van de gasvormige componenten in het vloeibare absorbens, zal dit absorbens opwarmen. Om te vermijden dat het absorbens te warm zou worden, wordt er gekoeld via een koelinstallatie op propaan.
Naarmate er meer en meer dampen opgelost worden in het absorbens zal de dampspanning hiervan toenemen. Na verloop van tijd zal het absorbens in de tank daarom ververst moeten worden. Het gebruikte absorbens (naftaproduct) bevat enkel componenten van producten die op ATPC opgeslagen en verladen worden en zal in die toepassingen verder gebruikt worden.
Voor de opslag van het absorbens (typisch nafta, 3.664 ton) wordt een atmosferische tank met een intern vlottend dak en een waterinhoudsvermogen van 4.071 m³ voorzien. De nieuwe tank wordt binnen een metalen inkuiping geplaatst. Bijkomend wordt er ook voorzien in een betonnen ommuring rondom de houder en de VRU waardoor de volledige inhoud van de tank kan gecapteerd worden. Een overkapping zorgt ervoor dat er geen hemelwater binnen de inkuiping te verwachten is. Het absorbens is ingedeeld onder volgende indelingsrubrieken: 17.3.2.1.1.3, 17.3.2.1.2.3, 17.3.2.2.3.b, 17.3.4.2.a, 17.3.6.3.a, 17.3.7.3, 17.3.8.3.
Voor de koeling van het absorbens wordt een koelinstallatie met een nominaal vermogen van 150 kW voorzien. Er zullen ook vijf boosterblowers met elk een nominaal vermogen van 18,5 kW, vijf vacuümpompen met elk een nominaal vermogen van 45 kW, één vent blower met een nominaal vermogen van 45 kW en één absorbens return pomp met een nominaal vermogen van 37 kW geplaatst worden.
In functie van de VRU wordt een transformator geplaatst. Aan de zuidkade, aan het 5e Havendok zal een nieuw gebouw geplaatst worden dat zal dienst doen als elektrisch en instrumentenruimte waar eveneens een transformator zal worden geplaatst. Er werden ook enkele transformatoren reeds geplaatst, maar nog niet eerder vergund. Met onderhavige aanvraag wenst men één transformator met een individueel vermogen van 1.000 kVA en drie transformatoren met een individueel vermogen van 2.500 kVA elk te laten vergunnen. De vast opgestelde batterijen worden uitgebreid met een totaal vermogen van 294.317 VAh.
Verder wordt in het aanvraagdossier aangegeven dat een vergunde houder van 171 m³ stookolie werd verwijderd en dus uit de vergunning kan geschrapt worden.
ATPC is een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een veiligheidsnota (VN/19/05), opgesteld door een erkend VR-deskundige. In de veiligheidsnota wordt naast de VRU ook aandacht besteed aan het beladen van LPG vanuit de reeds vergunde refrigerated pressure vessels (RPV’s) naar de bestaande verlaadinstallaties en het lossen van lichters met C4-koolwaterstoffen (typisch butanen) in de RPV’s, naast LPG. Na het plaatsen van de eerste RPV’s is immers gebleken dat de beschikbare ruimte ten noorden van de RPV’s te klein is om er de belading vanuit de RPV’s in spoorwagons te kunnen uitvoeren. De verlading zal dus voorzien worden ter hoogte van de reeds bestaande verlaadplaatsen voor spoorwagons ten zuiden van de sferen en tankpark TP600.
In de veiligheidsnota wordt gesteld dat de VRU wordt uitgerust met een watersproeisysteem en een vlamdetectie. Eventuele bluswaters zullen binnen de omwalling terecht komen. Binnen de inkuiping wordt er een vloeistofdetectie, een branddetectie en een gasdetectie voorzien met de bijbehorende alarmeringen en noodstop.
Er wordt in de veiligheidsnota geconcludeerd dat de VRU geen relevante bijdrage levert aan het extern risico. Aan de belading van spoorwagons is geen bijkomend aanzienlijk risico voor de mens verbonden. De lossing van lichters met C4-koolwaterstoffen werd reeds gevat in het risicobeeld van OVR/14/12. De veiligheidsnota werd op 17 mei 2019 goedgekeurd door het team Externe veiligheid van het departement Omgeving waardoor er geen bijwerking van het actuele omgevingsveiligheidsrapport (OVR/14/12) nodig is.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- de voorwaarden uit het advies van het Ministerie van Landsverdediging dienen strikt nageleefd te worden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
1.4. |
Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer; |
+ 3.493 ton |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
+ 1 x 1.000 kVA |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
+ 3 x 2.500 kVA |
12.3.1° |
accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; |
+ 294.317 VAh |
16.3.2.3°a) |
inrichting voor het fysisch behandelen van gassen gelegen in industriegebied, andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c, met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 1.000 kW; |
+ 549,50 kW |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
|
17.3.2.1.1.3° |
gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton; |
+ 3.493 ton |
17.3.2.1.2.3° |
opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
+ 3.664 ton |
17.3.2.2.3°b) |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; |
+ 3.664 ton |
17.3.6.3°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+ 3.664 ton |
17.3.7.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; |
+ 3.664 ton |
17.3.8.3° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
+ 3.664 ton |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
23 mei 2019 |
Start openbaar onderzoek |
1 juni 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
30 juni 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
12 juli 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
1 juni 2019 |
30 juni 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarde.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarde
- de voorwaarden uit het advies van het Ministerie van Landsverdediging dienen strikt nageleefd te worden.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |