Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2017008518 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
BVBA COCA-COLA EUROPEAN PARTNERS BELGIUM met als contactadres Zwijnaardsesteenweg 811 te 9051 Gent |
Ligging van het project: |
Elektronikalaan 10, Dynamicalaan 18, Terbekehofdreef 30, 32, 38, 42 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 44 sectie D nrs. 200X, 215G, 262C en 263A2 |
Inrichtingsnummer: |
20171102-0006 (Coca-Cola European Partners ( ANT)) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Producent van frisdranken: verandering door wijziging en uitbreiding |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 17/05/2013: vergunning (20131068) aanleggen van een parking;
- 31/01/2014: vergunning (20136066) bouwen van een ondergronds bufferbekken 2.400 m³ voor regenwater onder de parking van het bedrijf en de bijhorende graafwerken;
- 27/03/2015: vergunning (2015310) plaatsen van een prefab hoogspanningscabine (HS) en de verplaatsing van een bestaande fietsstalling;
- 24/01/2019: vergunning (20182469) uitbreiden van automatisch magazijn, verbouwen bestaand magazijn en plaatsen nieuwe luifel.
Vergunde/vergund geachte toestand
- Coca Cola European site bestaande uit verschillende gebouwen en installaties.
Huidige toestand
- Coca Cola European site bestaande uit verschillende gebouwen en installaties.
Gewenste toestand
- 2 nieuwe grotere CO2 tanks met een hoogte van 13,4 meter, ter vervanging van de 2 bestaande CO2 tanks;
- deze 2 nieuwe CO2 tanks komen op exact dezelfde plaatst te staan als de vorige.
Inhoud van de aanvraag
- het vervangen van 2 bestaande CO2 tanks door 2 nieuwe grotere tanks op dezelfde plaatst.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 17 september 2009 werd er een milieuvergunning klasse 1 (MLAV/09-216) verleend aan bvba Coca-Cola Enterprises Belgium. Deze milieuvergunning is geldig tot 17 september 2029. In 2013 (MLVER/2013-0075) en 2015 (MLVER/2015-0091) werd er telkens een kleine verandering vergund, eveneens geldig tot 17 september 2029.
Inhoud van de aanvraag
Onderhavige aanvraag betreft het vervangen van de twee bestaande CO2-tanks door twee nieuwe en grotere tanks. De nieuwe tanks zullen op dezelfde locatie geplaatst worden als de weg te nemen tanks op het bestaande funderingsmassief dat behouden blijft. De opslag van CO2 verdubbelt hiermee van twee tanks van 30.000 liter inhoud elk naar twee tanks van 60.000 liter elk. Verder wordt van deze vergunningsaanvraag gebruik gemaakt om een aantal regularisaties en aanpassingen door te geven.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
-5.351,00 liter |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
10.1.3°a) |
mouterijen, bierbrouwerijen, alsook inrichtingen voor het bereiden van spuitwaters, frisdranken, alcoholische dranken of likeuren, cider, vruchtenwijn, schuimwijn, enzovoort, alsook drankconditioneringsbedrijven en bottelarijen, met een geïnstalleerde, totale drijfkracht van meer dan 1.000 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
-46,90 kW |
15.1.2° |
het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
+44,00 voertuigen |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+3.420,59 kW |
16.3.2.2°a) |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) ,andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 200 kW tot en met 1.000 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
-2.148,13 kW |
17.1.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; |
-388,00 liter |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
1.549,00 liter |
17.1.2.2.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
+60.000,00 liter |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
+1.909,00 kg |
17.3.2.1.2.1° |
opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; |
+0,53 ton |
17.3.4.2°a) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
83,63 ton |
17.3.6.2°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
44;07 ton |
17.3.7.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
0,86 ton |
17.3.8.2° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; |
12,01 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
+3.603,00 liter |
19.6.1°d) |
opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; |
1.860,00 m³ in openlucht |
23.2.2°a) |
inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; |
-29,80 kW |
29.5.7.2°a)1) |
ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
-200,00 liter |
39.1.1° |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van 25 liter tot en met 500 liter; |
200,00 liter |
43.1.3° |
stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; |
+2.277,90 kW |
45.16.2°a) |
de bewerking en verwerking, behalve het uitsluitend verpakken, van de volgende grondstoffen, al dan niet eerder bewerkt of onbewerkt, voor de fabricage van levensmiddelen of voerder van uitsluitend plantaardige grondstoffen met een productiecapaciteit van meer dan 300 ton eindproducten per dag; |
2.000,00 ton/dag |
45.17.5° |
de volgende inrichtingen uit de voedings- en genotmiddelenindustrie: siroop- of frisdrankenfabrieken met een productiecapaciteit van 75 miljoen liter of meer per jaar. |
500,00 miljoen liter/jaar |
Adviezen
Intern advies
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
15 november 2019 |
5 december 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Voorliggende aanvraag gaat over het vervangen van 2 bestaande tanks door 2 grotere tanks. De hoogte gaat van 10,40 naar 13,40 meter. De bestaande funderingen blijven behouden.
Het voorgestelde is voor wat betreft volume en inplanting inpasbaar in de industriële omgeving en verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Alle andere bestaande en vergunde volumes blijven ongewijzigd. Zowel de schaal als het ruimtegebruik blijven met het toevoegen van de nieuwe CO2 tanken gerespecteerd.
Visueel-vormelijke elementen
Het materiaal van de nieuwe tanken is in overeenstemming met de industriële context van het perceel.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Onderhavige aanvraag betreft het vervangen van de twee bestaande CO2-tanks door twee nieuwe en grotere tanks. De nieuwe tanks zullen op dezelfde locatie geplaatst worden als de weg te nemen tanks op het bestaande funderingsmassief dat behouden blijft. De opslag van CO2 verdubbelt hiermee van twee tanks van 30.000 liter inhoud elk naar twee tanks van 60.000 liter elk.
Verder wordt van deze vergunningsaanvraag gebruik gemaakt om een aantal regularisaties en aanpassingen door te geven:
Coca Cola European partner (CCEP) produceert, distributeert en verkoopt frisdranken. In Vlaanderen heeft CCEP twee productiecentra, waaronder Coca-Cola European Partners te Wilrijk. Op deze site bevindt zich een productie- en distributiecentrum. In het productiecentrum worden koolzuurhoudende frisdranken gebotteld op basis van siroop en water. De botteling gebeurt hoofdzakelijk in PET-flessen met daarnaast nog een vullijn voor kleine glazen flessen (0,2 – 0,237 liter) gerecupereerd na consumptie en spoeling. Voor de aanmaak van de PET-flessen beschikt de vestiging over een eigen PET-blazerij. Het distributiecentrum omvat de stockage en het transport van diverse drankproducten uit het assortiment van Coca-Cola. Op de site te Wilrijk bevindt zich eveneens een bezoekerscentrum waar jaarlijks 20.000 bezoekers worden ontvangen voor een rondleiding op de site.
Voor haar waterbevoorrading maakt CCEP Wilrijk enkel gebruik van leidingwater. Dit water wordt in situ nog voorbehandeld in een waterbehandelingsinstallatie om te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Jaarlijks wordt zo 500 à 600.000 m³ water verbruikt. Dit productiewater wordt nagenoeg volledig omgezet in koolzuurhoudende frisdranken. Het overige gedeelte wordt aangewend in de reinigingsprocessen, de baansmering, de stoomproductie, de sanitaire installaties, … . Volgens het dossier wordt “tevens een deel van het regenwater van de daken opgevangen dat gebruikt wordt voor het wassen van de wagens”. Voorgaande was het onderwerp van een bijzondere voorwaarde in de basisvergunning van 2009 waarin opgelegd werd: “Het gebruik van hemelwater voor het wassen van vrachtwagens dient onderzocht en gerealiseerd te worden binnen een termijn van twee jaar”. Over de hoeveelheid opgevangen en hergebruikt hemelwater zijn geen gegevens terug te vinden in het dossier.
Het bedrijf CCEP te Wilrijk valt onder bijlage II van het MER-decreet, meer bepaald onder rubriek 7 e) siroop- of frisdrankenfabrieken met een productiecapaciteit van 75 miljoen liter per jaar of meer. Coca-Cola koos ervoor om bij de hervergunningsaanvraag in 2009 een volledig MER op te stellen dat door LNE dienst Mer ook werd goedgekeurd. Dit MER van 2009 wordt bij onderhavige vergunningsaanvraag gevoegd. In 2009 was het rubriek 10.1.3.a (mouterijen, bierbrouwerijen, alsook inrichtingen voor het bereiden van spuitwaters, frisdranken, alcoholische dranken of likeuren, cider, vruchtenwijn, schuimwijn, enzovoort, alsook drankconditioneringsbedrijven en bottelarijen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 1.000 kW, als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied) die aanleiding gaf tot de opmaak van dit MER. In onderhavige aanvraag worden twee nieuwe klasse 1 rubrieken opgenomen die eveneens gerelateerd zijn aan rubriek 7 e) van bijlage II van het MER-decreet, namelijk:
Aangezien het MER van 2009 omwille van dezelfde activiteit opgemaakt werd, kunnen deze nieuwe rubrieken de opmaak van een nieuw MER niet rechtvaardigen.
Indien de bijzondere voorwaarden in de vergunning met referentie MLAV/09-216 werden uitgevoerd, kan positief advies gegeven worden om de vergunning aan te passen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
-5.351,00 liter |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
10.1.3°a) |
mouterijen, bierbrouwerijen, alsook inrichtingen voor het bereiden van spuitwaters, frisdranken, alcoholische dranken of likeuren, cider, vruchtenwijn, schuimwijn, enzovoort, alsook drankconditioneringsbedrijven en bottelarijen, met een geïnstalleerde, totale drijfkracht van meer dan 1.000 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
-46,90 kW |
15.1.2° |
het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
+44,00 voertuigen |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+3.420,59 kW |
16.3.2.2°a) |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) ,andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 200 kW tot en met 1.000 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
-2.148,13 kW |
17.1.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; |
-388,00 liter |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
1.549,00 liter |
17.1.2.2.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
+60.000,00 liter |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
+1.909,00 kg |
17.3.2.1.2.1° |
opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; |
+0,53 ton |
17.3.4.2°a) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
83,63 ton |
17.3.6.2°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
44;07 ton |
17.3.7.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
0,86 ton |
17.3.8.2° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; |
12,01 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
+3.603,00 liter |
19.6.1°d) |
opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; |
1.860,00 m³ in openlucht |
23.2.2°a) |
inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; |
-29,80 kW |
29.5.7.2°a)1) |
ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
-200,00 liter |
39.1.1° |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van 25 liter tot en met 500 liter; |
200,00 liter |
43.1.3° |
stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; |
+2.277,90 kW |
45.16.2°a) |
de bewerking en verwerking, behalve het uitsluitend verpakken, van de volgende grondstoffen, al dan niet eerder bewerkt of onbewerkt, voor de fabricage van levensmiddelen of voerder van uitsluitend plantaardige grondstoffen met een productiecapaciteit van meer dan 300 ton eindproducten per dag; |
2.000,00 ton/dag |
45.17.5° |
de volgende inrichtingen uit de voedings- en genotmiddelenindustrie: siroop- of frisdrankenfabrieken met een productiecapaciteit van 75 miljoen liter of meer per jaar. |
500,00 miljoen liter/jaar |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
29 oktober 2019 |
Start openbaar onderzoek |
8 november 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
7 december 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
24 december 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
8 november 2019 |
7 december 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |