Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018155708 |
Gegevens van de aanvrager: |
Michel De Laet met als adres Mortselsesteenweg 2 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Mortselsesteenweg ZN te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 32sectie B nrs. 602V7 en 602W7 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van een appartementsgebouw met vijf wooneenheden (lot 1 en 2) |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 09/03/2007: verkavelingsvergunning (200513) voor 4 loten gesloten bebouwing max 3 bouwlagen;
- 25/01/2008: vergunning (20075468) voor het bouwen van een appartementsgebouw met zes woongelegenheden.
Laatst vergunde toestand
- de laatste vergunning werd nooit uitgevoerd.
Bestaande toestand
- braakliggend terrein.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een meergezinswoning met vijf wooneenheden en een inpandige fietsenstalling met parkeerplaats;
- de bouwdiepte bedraagt over de drie bouwlagen 13,00 meter;
- de bouwhoogte bedraagt 9,24 meter;
- op de benedenverdieping wordt er een appartement voorzien van 110 m² met twee slaapkamers, rechts wordt aan de straatzijde een fietsenstalling ingericht met één parkeerplaats;
- op de eerste -en tweede verdieping worden telkens twee appartementen van 80 m² voorzien met twee slaapkamers;
- alle wooneenheden beschikken over een private buitenruimte;
- het platte dak wordt voorzien van een groendak;
- de voorgevel wordt afgewerkt in een licht gele gevelsteen en wit aluminium buitenschrijnwerk;
- de fietsenstalling en parkeerplaats bevindt zich achter een wit aluminium poort.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
24 januari 2019 |
20 februari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator |
24 januari 2019 |
4 februari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen |
24 januari 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
24 januari 2019 |
24 januari 2019 |
stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ ruimtebeheer |
24 januari 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
24 januari 2019 |
28 januari 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling DE/2005/V/0002, goedgekeurd op 9 maart 2007, meer bepaald in lot(en) 1 en 2.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verkavelingsvergunning op volgend punt:
- artikel 2 Percelen bestemd voor gesloten bebouwing met plat dak:
de hoogte van de kroonlijst van de voorgevel is niet aansluitend op de aanpalende kroonlijsten.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verkavelingsvergunning op volgend punt:
- artikel 2 Percelen bestemd voor gesloten bebouwing met plat dak:
de hoogte van de kroonlijst van de voorgevel is niet aansluitend op de aanpalende kroonlijsten. Het project voorziet echter op elk van de drie bouwlagen een vrije hoogte van 2,60 m en een groendak, zoals voorgeschreven in de bouwcode. Bovendien dient ook voldaan te worden aan de huidige normering inzake (geluids)isolatie waardoor de vloer- en dakpakketten dikker dienen te worden uitgevoerd. Dit alles maakt dat de kroonlijst licht hoger uitkomt dan de aanpalende kroonlijsten. Bijgevolg kan een afwijking op de hogere kroonlijst worden toegestaan.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
- artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: er wordt niet voorzien in voldoende aantal fietsstalplaatsen. Dit wordt besproken in onderstaande paragraaf ‘Fietsvoorzieningen’;
- artikel 30 Autostalplaatsen autoparkeerplaatsen: er wordt niet voorzien in voldoende aantal autoparkeerplaatsen. Dit wordt besproken in onderstaande paragraaf ‘Mobiliteitsimpact’;
- artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de opstand van de scheidingsmuren ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak bedraagt 0,20 meter in plaats van minimaal 0,30 meter. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) OF indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het bouwen van een meergezinswoning. De omgeving is residentieel en wordt gekenmerkt door zowel een- als meergezinswoningen. De aanvraag is dus functioneel inpasbaar in de Mortselsesteenweg.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 5 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op het nieuw bouwen van 5 appartementen. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De werkelijke parkeerbehoefte is 5.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden: ‘De voorliggende aanvraag valt in het toepassingsgebied van een verkaveling. De voorschriften staan alleen constructies toe in de bouwzone van 13 m diep. Op deze bouwdiepte, in combinatie met de perceelbreedte, is het niet mogelijk het benodigde aantal parkeerplaatsen comfortabel in te richten zonder afbreuk te doen aan het principe van de levendige plint.’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 4.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 4 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
Gelet op de afwijkingen op vlak van mobiliteitsaspecten werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst mobiliteit. Dit advies is voorwaardelijk gunstig en laat zich als volgt samenvatten:
Voor de 5 appartementen moeten er 15 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 5 appartementen met 2 slaapkamers = 5 x 3 (2 slaapkamers + 1 extra) = 15
Er wordt een fietsenberging voorzien op het gelijkvloers voor 11 fietsen. Dat zijn er 4 te weinig. Er moeten 15 fietsstalplaatsen voorzien worden conform de afmetingen van de bouwcode.
Bijkomend moet er achter elke fietsstalplaats minstens 1m70 vrije ruimte zijn en dat is hier niet het geval.
Dit advies wordt bijgetreden, mits onderstaande aanvulling.
Er dienen inderdaad 15 fietsstalplaatsen voorzien te worden. De gevraagde 1m70 vrije ruimte achter de fietsen is echter niet mogelijk binnen de afmetingen van de fietsenberging, de ruimte is hiervoor te smal. De ruimte verbreden biedt ook geen oplossing, want dan zou de garage te smal worden. Er dient dan ook gewerkt te worden met een ophangsysteem voor de 15 fietsen te stallen, zodat een vrije ruimte van 1,70 m ontstaat. Indien nodig om tot het benodigde aantal plaatsen te bekomen, kan de deur naar de afvalberging naar voren opgeschoven worden.
Dit wordt opgelegd in de voorwaarden bij de vergunning en in rood aangeduid op de plannen.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Mortselsesteenweg gekenmerkt wordt door een- en meergezinswoningen met drie bouwlagen onder een plat dak. De hoofdbouwen zijn meestal 13 m diep en aan de achterzijde bijna nooit uitgebreid met achterbouwen.
In voorliggende aanvraag wordt dit kenmerkende gabarit gevolgd. Het pand wordt opgetrokken tussen de bestaande drie bouwlagen hoge hoofdgebouwen van beide buren en heeft bijgevolg geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen. Bovendien blijft er voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een kwalitatieve tuinzone te behouden.
De geplande werken zijn bijgevolg niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Visueel-vormelijke elementen
De materialen van de nieuwe gevels zijn in overeenstemming met die van de aanpalende panden en de stedelijke context van het perceel.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De positionering van de eetruimte aan de voorgevel op het gelijkvloers, zorgt ervoor dat de meergezinswoning een levendige plint heeft die de straat aangenaam maakt om in te wonen en te wandelen.
De gelijkvloerse achtergevel wordt voorzien van een grote ramen naar de aangrenzende tuin. Hierdoor wordt het contact tussen de verblijfsruimtes en de buitenruimte versterkt, wat de woonkwaliteit ten goede komt.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de meergezinswoning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de voorwaarden in het advies van Fluvius zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
3. de scheimuren met de aanpalende eigendommen of het dak moeten uitgevoerd worden volgens één van onderstaande mogelijkheden:
- de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;
4. er moeten 15 fietsstalplaatsen voorzien worden door middel van een ophangsysteem en een vrije ruimte van 1,70 m breed, zoals in rood aangeduid op de plannen;
5. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
19 december 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
17 januari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
31 januari 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
1 maart 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
2 mei 2019 |
Verslag GOA |
8 april 2019 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
31 januari 2019 |
1 maart 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de voorwaarden in het advies van Fluvius zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
3. de scheimuren met de aanpalende eigendommen of het dak moeten uitgevoerd worden volgens één van onderstaande mogelijkheden:
- de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;
4. er moeten 15 fietsstalplaatsen voorzien worden door middel van een ophangsysteem en een vrije ruimte van 1,70 m breed, zoals in rood aangeduid op de plannen;
5. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.