Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019005980 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV LINEAS GROUP met als adres Koning Albert II laan 37 te 1030 Brussel |
Gegevens van de exploitant: |
NV LINEAS GROUP met als adres Koning Albert II laan 37 te 1030 Brussel |
Ligging van het project: |
Antwerpsebaan 15 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 18, sectie B nr. 164K2 |
Inrichtingsnummer: |
20181114-0023 (Lineas Group) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
een nieuwe exploitatie voor het stallen, onderhouden en afspuiten van laad- en loskranen voor containers en de bouw van twee transformatorcabines. |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Op 16 maart 2018 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20173248) voor het verplaatsen van bureelcontainers, gelegen Antwerpsebaan 57 te Antwerpen, voor een termijn van 2 jaar.
Bestaande toestand
Braakliggend terrein ingericht met betonplaten en grind.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft het plaatsen van 2 hoogspanningscabines.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat het exploiteren van een ingedeelde inrichting of activiteit voor het stallen, onderhouden en afspuiten van laad- en loskranen.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/u tot maximaal 100 m³/u bedrijfsafvalwater; |
7,155 m³/uur |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
4.000 liter |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1 x 400 kVA 1 x 1.000 kVA |
15.4.1° |
niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; |
5 per week |
15.1.1 |
Al dan niet overdekte andere ruimte dan de ruimte, vermeld in rubriek 15.5 en 19.8, waarin de volgende voertuigen gestald worden 3 tot en met 25 autovoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens zijn; |
5 stuks |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
30 kW |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
4,25 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. |
2.500 kg |
CLP-tabel
product |
Hoeveelheid |
opslagwijze |
6.4.1 (liter) |
17.3.2.1.1.1.b) (kg) |
17.4 (kg) |
oliën |
4.000 liter |
vaten |
x |
|
|
gasolie |
4,25 ton |
opslagtank |
|
x |
|
diverse producten |
2.500 kg |
kleine verpakkingen |
|
|
x |
Totaal |
|
|
4.000 |
4.250 |
2.500 |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
Bij te stellen voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II - het plaatsen van een meetgoot.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II dient het bedrijf geen meetgoot te plaatsen, gezien de hoge debieten slechts in mindere mate voorkomen. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht. |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
25 januari 2019 |
22 februari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen |
25 januari 2019 |
12 maart 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
25 januari 2019 |
/ |
Stilzwijgend gunstig |
INFRABEL |
25 januari 2019 |
4 februari 2019 |
Geen bezwaar |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht |
25 januari 2019 |
13 maart 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en - voor het Kanaaldok B2 - Gebied voor waterweginfrastructuur.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag daar de totale dakoppervlakte van de hoogspanningscabines kleiner is dan 40 m².
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Ten zuiden van het Delwaidedok worden op een braakliggend terrein twee hoogspanningscabines geplaatst. Hoogspanningscabine 1 heeft een oppervlakte van circa 9,5 m² (3,5 meter x 2,7 meter) en een maximale hoogte van 2,5 meter. Hoogspanningscabine 2 heeft een oppervlakte van circa 17,3 m² (6,4 meter x 2,7 meter) en een maximale hoogte van 2,8 meter.
Tevens betreft de aanvraag het plaatsen van vaten op lekbakken, het plaatsen van een bovengrondse tank met een inhoud van 5.000 liter en het voorzien van airco’s voor de bestaande bureelcontainers. Deze handelingen lijken vrijgesteld te zijn van de stedenbouwkundige vergunningsplicht.
Gelet op de beperking van de termijn van de stedenbouwkundige vergunning voor de bestaande bureelcontainers – deze zijn slechts vergund tot 16 maart 2020 – dienen de airco’s van de bureelcontainers uit de vergunning geschrapt te worden op het moment dat deze verwijderd worden.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag betreft het plaatsen van twee hoogspanningscabines. Er wordt een relatief beperkte vrije ruimte ingenomen. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Visueel – vormelijke elementen
De hoogspanningscabines bestaan uit een prefab betonkuip met een bovengrondse constructie van metalen sandwichpanelen in een olijfgroene kleur (RAL 6003). Het dak zal uitgevoerd worden in zwarte metalen sandwichpanelen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er werd advies ingewonnen van het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder.
Gezien de aard van de aanvraag werd advies gevraagd aan de brandweer/risicobeheer/preventie. Deze adviezen zijn voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden uit deze adviezen, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.
Door de nabijheid van spoorwegen, werd advies gevraagd aan de beheerder van deze sporen. Infrabel heeft geen bezwaar.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Lineas is een van de grootste particuliere spoorvrachtoperatoren van Europa. Op de site aan de Antwerpsebaan zullen laad- en loskranen voor containers gestald, beperkt onderhouden en gereinigd worden. Er worden bureelcontainers, een grote vloeistofdichte piste, een werkplaats en twee hoogspanningscabines voorzien op de site.
Op de vloeistofdichte piste van 450 m² wordt een verdeelinstallatie voor gasolie voorzien met één verdeelslang voor de bevoorrading van eigen voertuigen. De nieuwe bijhorende opslagtank voor 4,25 ton gasolie zal bovengronds en dubbelwandig uitgevoerd worden en voorzien worden van lekdetectie en een overvulbeveiliging.
De overige gevaarlijke vloeistoffen worden opgeslagen in de werkplaats in containers uitgerust met de nodige lekbakken zodat in geval van een calamiteit de gemorste vloeistoffen kunnen worden opgevangen. Het gaat hier om 4.000 liter oliën in vaten en 2.500 kilogram gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen.
Er kan voldaan worden aan de afstandsregels van titel II van het VLAREM.
Het wassen van de laad- en loskranen zal ook plaatsvinden op de vloeistofdichte piste. Er zullen vijf voertuigen per week worden afgespoten.
Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van het afspuiten van voertuigen, de tankpiste en het potentieel verontreinigd hemelwater dat op de vloeistofdichte piste valt. Aangezien het een lozing in oppervlaktewater betreft, zal deze gebeuren via een KWS-afscheider met coalescentiefilter.
Voor het afspuiten van de voertuigen wordt jaarlijks 250 m³ leidingwater gebruikt. Verder wordt in de aanvraag rekening gehouden met de lozing van potentieel verontreinigd hemelwater. Rekening houdende met een composietbui met een terugkeerperiode van twee jaar en met het reinigingswater bedraagt het maximaal debiet bedrijfsafvalwater op deze piste 7,155 m³/uur, 18,36 m³/dag en 382,5 m³/jaar.
Zoals eerder vermeld zal al het bedrijfsafvalwater een KWS-afscheider passeren alvorens het geloosd wordt. Deze installatie moet aan volgende bijzondere voorwaarden voldoen:
- de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een coalescentiefilter en een automatische afsluiter of equivalent systeem;
- de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar / makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid;
- de aanvrager inspecteert minstens om de drie maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De aanvrager kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen.
De exploitant wenst een bijstelling van artikel 4.2.5.1.1.§1 betreffende de plaatsing van een meetgoot of een gelijkwaardig alternatief bij het overschrijden van een debiet van 2 m³/uur bedrijfsafvalwater. Gezien bij de aangevraagde debieten rekening gehouden is met hevige neerslagbuien die maar met een beperkte frequentie voorkomen, gaat men ervan uit dat het uur- en dagdebiet een overschatting betreft die slechts zeer uitzonderlijk zal voorkomen.
In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van titel II van het VLAREM moet het bedrijf geen meetgoot plaatsen, gezien de hoge debieten slechts in mindere mate voorkomen. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht.
In het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) van 13 maart 2019 wordt, naast de voorwaarden voor de KWS-afscheider en de gevraagde bijstelling voor de plaatsing van een meetgoot, tevens gesteld dat de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia. Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.
Voor het huishoudelijk afvalwater afkomstig van de bureelcontainers zal een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) worden geplaatst. Het verwachte debiet van de lozing blijft echter onder 600 m³/jaar en is bijgevolg niet ingedeeld.
Er worden twee hoogspanningscabines voorzien met transformatoren van respectievelijk 400 kVA en 1.000 kVA.
De hoogspanningscabines bestaan uit een betonkuip met een metalen wanden en dak. Hiermee worden de nodige maatregelen genomen om bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen en zijn de transformatoren beschermd tegen het binnendringen van regen- of grondwater.
Er wordt een stalplaats voorzien voor vijf bedrijfsvoertuigen. Verder worden in het bureelgebouw vier airconditioningsinstallaties voorzien met een geïnstalleerde drijfkracht van elk 5 kW en aan de werkplaats wordt een luchtcompressor met een geïnstalleerde drijfkracht van 10 kW geplaatst.
Het koelmiddel in de airconditioningsinstallaties betreft R410A en is een toegelaten koelmiddel. Voor deze bureelcontainers werd een stedenbouwkundige vergunning verleend met een eindtermijn van 16 maart 2020. Als de bureelcontainers verwijderd worden, dienen de bijhorende airconditioningsinstallaties verwijderd te worden en uit de vergunning geschrapt te worden. De exploitant wordt gewezen op artikel 98 van het Omgevingsvergunningsbesluit dat stelt dat een gedeeltelijke stopzetting binnen de twee maanden moet gemeld worden.
Op 15 februari 2019 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/FV/2019/H.00139.A4.0003). De voorgestelde brandweervoorwaarden worden opgelegd als voorwaarden.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Er werd bij het volledig-en ontvankelijkheidsonderzoek geoordeeld dat een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening bijgevolg niet vereist is.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen dienen strikt te worden nageleefd;
- de voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt te worden nageleefd.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/u tot maximaal 100 m³/u bedrijfsafvalwater; |
7,155 m³/uur |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
4.000 liter |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1 x 400 kVA 1 x 1.000 kVA |
15.4.1° |
niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; |
5 per week |
15.1.1 |
Al dan niet overdekte andere ruimte dan de ruimte, vermeld in rubriek 15.5 en 19.8, waarin de volgende voertuigen gestald worden 3 tot en met 25 autovoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens zijn; |
5 stuks |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
30 kW |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
4,25 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. |
2.500 kg |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een coalescentiefilter en een automatische afsluiter of equivalent systeem; |
2. |
de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar / makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid; |
3. |
de aanvrager inspecteert minstens om de drie maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De aanvrager kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen; |
4. |
de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia; |
5. |
in afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II wordt het bedrijf vrijgesteld van de plaatsing van een meetgoot of evenwaardig alternatief. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput dient wel voorzien te worden. |
Geadviseerde brandweervoorvoorwaarden
1. |
de voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt te worden nageleefd. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
18 januari 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
25 januari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
31 januari 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
1 maart 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
10 mei 2019 |
Verslag GOA |
2 april 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
31 januari 2019 |
1 maart 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
- de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen dienen strikt te worden nageleefd;
- de voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt te worden nageleefd.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een coalescentiefilter en een automatische afsluiter of equivalent systeem; |
2. |
de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar / makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid; |
3. |
de aanvrager inspecteert minstens om de drie maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De aanvrager kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen; |
4. |
de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia; |
5. |
in afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II wordt het bedrijf vrijgesteld van de plaatsing van een meetgoot of evenwaardig alternatief. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput dient wel voorzien te worden. |
Brandweervoorwaarden
1. |
de voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt te worden nageleefd. |
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/u tot maximaal 100 m³/u bedrijfsafvalwater; |
7,155 m³/uur |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
4.000 liter |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
1 x 400 kVA 1 x 1.000 kVA |
15.4.1° |
niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; |
5 per week |
15.1.1. |
Al dan niet overdekte andere ruimte dan de ruimte, vermeld in rubriek 15.5 en 19.8, waarin de volgende voertuigen gestald worden: 3 tot en met 25 autovoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens zijn |
5 stuks |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
30 kW |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
4,25 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. |
2.500 kg |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. |
de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een coalescentiefilter en een automatische afsluiter of equivalent systeem; |
2. |
de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar / makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid; |
3. |
de aanvrager inspecteert minstens om de drie maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De aanvrager kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen; |
4. |
de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia; |
5. |
in afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II wordt het bedrijf vrijgesteld van de plaatsing van een meetgoot of evenwaardig alternatief. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput dient wel voorzien te worden. |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 12 april 2019 voor een termijn van onbepaalde duur.