Terug
Gepubliceerd op 16/12/2019

2019_CBS_10261 - Omgevingsvergunning - OMV_2019080437. Ruggeveldlaan 486-488. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 13/12/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_10261 - Omgevingsvergunning - OMV_2019080437. Ruggeveldlaan 486-488. District Deurne - Goedkeuring 2019_CBS_10261 - Omgevingsvergunning - OMV_2019080437. Ruggeveldlaan 486-488. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019080437

Gegevens van de aanvrager:

NV Sportoase Groot Schijn met als contactadres Zwembadweg 1 te 2930 Brasschaat

Gegevens van de exploitant:

NV Sportoase Groot Schijn met als contactadres Zwembadweg 1 te 2930 Brasschaat

Ligging van het project:

Ruggeveldlaan 486-488 te 2100 Deurne-Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 31 sectie B nrs. 121L2 en 166E

Inrichtingsnummer:

20190619-0067 (Sportoase Groot Schijn - Schaatshal)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. Vegetatiewijzigingen.

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen en exploiteren van een ijsbaancomplex

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          24/11/2017: vergunning (20172275) voor het afbreken van de bestaande skipiste ‘Zondal’, clubgebouw en loods;

-          09/02/2018: vergunning (20172624) voor het aanleggen van wandelpaden en groeninfrastructuur in Park Groot Schijn;

-          10/10/2019: vergunning Deputatie (20191244) voor het bouwen en exploiteren van een sportcomplex en het aanleggen van een parking.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          terrein ingericht met verschillende sportvoorzieningen en parkings.

 

Huidige toestand

 

-          braakliggend terrein – het vergunde ijsstadion werd reeds gesloopt gezien de recente stabiliteitsproblemen.

 

Gewenste toestand

 

-          vellen van bomen en nivelleren van het terrein;

-          bouwen van een schaatshal in open bebouwing;

-          drie bouwlagen onder plat dak;

-          footprint van 40 meter op 64 meter;

-          kroonlijsthoogte van 15,60 meter;

-          gevels worden uitgevoerd met verticale houten planken gedragen door een betonnen plint voorzien van buitenschrijnwerk in geanodiseerd aluminium.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          bouwen en exploiteren van een ijsbaancomplex.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 10 oktober 2019 besliste de deputatie een vergunning te verlenen voor het bouwen en exploiteren van een zwembadcomplex gelegen aan de Ruggeveldlaan te Deurne (OMV_2019036498).

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

2.160,00 m³/jaar

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

2,00 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1.200,00 l

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 1.000,00 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

120,00 kW

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

114,00 kW

16.3.2.2°b)

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen), andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; 

415,00 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 kg

32.1.1°

feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van > 85 dB(A)LAeq,15min en  95 dB(A)LAeq,15min;

95,00 dB(A)LAeq,15min

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte.

5 zalen

 

Omschrijving vegetatiewijzigingen

Het wijzigen van vegetatie: vellen van bomen. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

12 september 2019

21 november 2019

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

12 september 2019

14 oktober 2019

Voorwaardelijk gunstig

Departement Mobiliteit en Openbare Werken

12 september 2019

25 oktober 2019

Voorwaardelijk gunstig

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

12 september 2019

17 september 2019

Voorwaardelijk gunstig

FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart

12 september 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

lokale politie/ centrale preventie (LP/CP)

11 oktober 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE)

11 oktober 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

Vlaams gewest, Agentschap Natuur en Bos

12 september 2019

17 september 2019

Geen advies

Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn

12 september 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

11 september 2019

11 september 2019

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

11 september 2019

13 september 2019

ondernemen en stadsmarketing/ visit Antwerpen

11 september 2019

23 september 2019

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

11 september 2019

12 september 2019

stadsontwikkeling/ mobiliteit

11 september 2019

26 september 2019

stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers

11 september 2019

14 oktober 2019

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Ruggeveld-Silsburg, goedgekeurd op 26 maart 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor recreatie-art. 7-sportpark, zone voor recreatie-art. 8, zone voor recreatie-art. 9-sportcomplex en parking en zone voor natuur-art. 4.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het goed is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het goed ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
 

De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

 

  • Artikel 19: de helling ter hoogte van de inkom heeft een hellingspercentage van 6,66 % > 5 % (niveauverschil van 0,80 meter);
  • Artikel 26: de deur die toegang verleent tot het aangepast sanitair in blok 1.13 moet naar buiten opendraaien.

 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
 

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
 

De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • Artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: ruimte 0.07 atelier, vergaderruimte 2.05 en administratie 2.02  zijn niet voorzien van rechtstreeks licht en lucht;
  • Artikel 26 Afvalverzameling: er is geen afvalberging voorzien;
  • Artikel 38 Groendaken: er is geen groendak voorzien.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
 

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
 

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
 

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
 

Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Beleidsrichtlijnen

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag omvat het oprichten van een ijsbaancomplex. De gevraagde werken zijn conform de visie van het van kracht zijnde RUP “Ruggeveld – Silsburg” en past in de ruimtelijke context met allerhande sport- en spelfaciliteiten zowel indoor als outdoor te midden van het groen van park Ruggeveld. Bijgevolg kan in alle redelijkheid worden geconcludeerd dat de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 38 parkeerplaatsen.

 

In de meegeleverde MOBER wordt de parkeerbehoefte berekend voor Park Groot Schijn, inclusief de bestaande ijsbaan van circa 2.700 m². Volgens de berekeningen van het studiebureau zijn er voor de structurele werking in dit scenario voor het hele park 418 parkeerplaatsen nodig.

 

Er is een restcapaciteit van 82 plaatsen.

 

Het voorliggende dossier voorziet een uitbreiding van de ijsbaan tot circa 5.500 m². CROW-kencijfers voor een ijsbaan geven aan dat 1.35 pp/100 m² gebruikelijk zijn. Voor de uitbreiding van de ijsbaan met circa 2.800 m² komt dit overeen met 38 bijkomende parkeerplaatsen. De restcapaciteit van de parking is voldoende groot om deze bijkomende vraag op structurele basis te vangen.

 

Er wordt een tribune voorzien met 168 plaatsen. Hiervoor moeten geen bijkomende parkeerplaatsen voorzien worden.

Indien er (recurrente) sportwedstrijden met publiek worden georganiseerd dient de organisator dit:

- ofwel te organiseren in de daluren van Park Groot Schijn;

- ofwel aan te tonen bijkomende parkeerplaatsen in de directe omgeving structureel ter beschikking te hebben voor evenementen;

- ofwel een door de stedelijke diensten goedgekeurd evenementenvervoersplan voor te leggen.

 

De plannen voorzien in 500 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen voor het Park Groot Schijn, waarvan 82 plaatsen voor huidige aanvraag kunnen gebruikt worden.

 

De ijsbaan maakt gebruik van de clusterparking van Park Groot Schijn, die 500 plaatsen telt. De parkeerbehoefte van de bestaande toestand is 418. Er is een restcapaciteit van 82 plaatsen op deze parking, waar de huidige aanvraag gebruik van kan maken.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 82.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 38 – 82 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen

De ijsbaan maakt mee gebruik van de gemeenschappelijke fietsenstalling ter hoogte van de inkom. Er worden hier 268 fietsenstallingen voorzien die door zowel de ijsbaan als het zwembad gebruikt zullen worden. De capaciteit van deze fietsenstalling wordt voldoende geacht voor de structurele werking.

 

Voor (recurrente) evenementen dient een uitbreiding van de capaciteit op eigen terrein mogelijk te zijn. De strategie en aantallen per evenement worden verder uitgewerkt in het evenementenvervoersplan.

 

10% van de fietsenstallingen worden voorbehouden voor personeel. Deze moeten afzonderlijk afsluitbaar zijn.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

 

Voorliggende aanvraag betreft het bouwen van een nieuw ijsbaancomplex aanpalend aan het zwembadcomplex.

 

Op 10/10/2019 werd door de Deputatie een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van het naastliggend zwembadcomplex met bijhorende parkingaanleg voor de volledige sportoase.

 

Het zwembad- en ijsbaancomplex zijn zo ontworpen dat ze één geheel vormen, zowel in functionaliteit als in architectuur. Het nieuw gebouw van de schaatshal wordt tegen de wachtgevel van het zwembadcomplex voorzien.

 

De bouwdiepte van het gebouw is ongeveer 64 m en heeft een breedte van circa 40 meter. De bouwhoogte bedraagt 15,60 meter. Het project veroorzaakt geen schaalbreuk in de omgeving en is inpasbaar in het landschap en het park Groot Schijn met het aanliggende Provinciaal Groendomein Rivierenhof.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

Het gevelontwerp werd voorgelegd aan de welstandcommissie (19/10/2018). De vloerplaat werd mee opgenomen in de casette afwerking van de gevels. Ook werden er in de noordgevel meer openingen voorzien zoals gevraagd door de welstandcommissie.

 

De gevels zijn naar analogie van het naastliggend zwembadcomplex afgewerkt in hout. Het materiaalgebruik sluit aan het karakter van het park waarin het gebouw staat. De grootte van het gebouw wordt onderbroken door horizontale banden te voorzien in de gevels. De gevelafwerking en –materialen zijn dan ook vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

De aanvraag wijkt af van artikel 24 van de bouwcode. De schaatshal, atelier 0.07 en vergaderruimte 2.05 beschikken over onvoldoende lichtinval en rechtstreekse luchttoevoer.

Gelet op de functionaliteit van het gebouw, is het wenselijk zoveel mogelijk wanden te voorzien om zo weinig mogelijk koelte te verliezen. Op basis van artikel 3 wordt een afwijking toegestaan voor de schaatshal. Voor het atelier 0.07 en de vergaderruimte 2.05 wordt in voorwaarde opgelegd de lokalen te voorzien van een glazen wand om meer openheid in de ruimtes te kunnen krijgen.

 

In voorliggende aanvraag werd geen afvalverzameling voorzien conform artikel 26 van de bouwcode. Dit wordt als voorwaarde opgelegd bij het verlenen van de vergunning.

 

Volgens artikel 38 van de bouwcode dient het nieuwe plat dak aangelegd te worden als groendak. Net zoals in het project van het naastgelegen zwembad zal getracht worden een maximum aan regenwater te hergebruiken en is het opgevangen hemelwater nodig voor toiletten en de productie van het ijs voor de schaatsbaan. Met toepassing van artikel 3 van de bouwcode kan hier dan ook een afwijking voor worden toegestaan.

 

Voor de te rooien bomen werd advies gevraagd aan de stedelijke groendienst. De dienst verleende hier een gunstig advies voor, gezien de te rooien bomen gecompenseerd worden door nieuw aan te leggen bomen op de parking van de Sportoase.

 

De aanvraag is strijdig met artikels 19 en 26 van de verordening toegankelijkheid. De helling ter hoogte van de inkom heeft een hellingsgraad van 6,66%. Dit dient maximaal 5% te zijn.

Verder dient de toegangsdeur tot het aangepast sanitair in blok 1.13 naar buiten open te draaien. Dit wordt eveneens als voorwaarde opgenomen bij het verlenen van de vergunning.

 

Het hydraulisch advies van Aquafin luidt samengevat als volgt:

 

“ Het project kan worden aangesloten onder volgende voorwaarden:

 

-          RWA en DWA moeten volledig gescheiden tot op de rooilijn worden gebracht. De

vergunningsaanvrager dient een externe toezichtmogelijkheid op beide aansluitingen te

voorzien.

-          Gravitaire kelderaansluitingen zijn niet toegelaten. Indien er afvoerpunten van het gebouw (bijv. klokrooster) lager gelegen zijn dan het straatniveau t.h.v. de leiding dient de aansluiting beveiligd te worden tegen terugstroming. Dit kan door aan te sluiten via een terugslagklep of pomp. Een terugslagklep dient te worden geplaatst in de aankomende leidingen en niet in de infrastructuur van de rioolbeheerder.

-          De aansluiting dient te gebeuren op een diepte van 80 cm onder het straatniveau. Afwijkingen hiervan kunnen eventueel toegelaten worden mits een gemotiveerde aanvraag.”

 

Inzake veiligheid werd advies gevraagd aan de ASTRID veiligheidscommissie. Volgens het adviesorgaan dient een indoordekking aanwezig te zijn gezien de oppervlakte van het gebouw en gezien de mogelijke gelijktijdige publieke toegankelijkheid het criterium van 150 personen ruim overschrijdt. Het voorzien van een indoordekking wordt in voorwaarde opgenomen.

 

De voorwaarden uit het advies van de brandweer dienen stipt nageleefd te worden.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het project omvat de bouw en exploitatie van een nieuwe ijshal met twee afzonderlijk bruikbare ijspistes. Het gebouw met drie bouwlagen is zo ontworpen dat het één geheel vormt met het zwembadcomplex, zowel in functionaliteit als in architectuur. De ijsbaan maakt gebruik van de inkomzone van het zwembad, maar kan als zelfstandig gebouw functioneren dankzij een eigen inkom aan de parkzijde. De buitenaanleg, reeds opgenomen in de vergunningsaanvraag voor het zwembad, zal gebruikt worden voor de twee gebouwen. Op de begane grond wordt naast een kleinere ijspiste (462 m²), een ‘experience center’ (persoonlijk en wetenschappelijk schoen- en loopadvies), een winkel- en verhuurruimte, een polyvalente zaal (116 m²) en technische ruimtes voorzien. Op de eerste verdieping bevindt zich de grote professionele ijspiste (2.137 m²) aan één zijde voorzien van een oplopende tribune (168 zitplaatsen). Tenzij de vraag groot is, zal de schaatshal gedurende de drie zomermaanden gesloten blijven voor het publiek. Op jaarbasis schat de exploitant zo’n 100.000 bezoekers te ontvangen.

 

Koeling

Het produceren van de ijslaag zal plaatsvinden door middel van een indirecte koeling (primair en secundair circuit). Bij het indienen van de aanvraag werd nog geen definitieve keuze gemaakt van het koelsysteem. Optie 1 gebruikt ammoniak als koelmiddel en als koudedrager een water/ammoniak-mengsel. De verschillende compressoren en pompen zouden een vermogen hebben van 280 kW. Als tweede optie wordt CO2 als koudemiddel en koude-drager gebruikt (415 kW). De exploitant geeft aan dat verder studiewerk noodzakelijk is. De condensatiewarmte die ontstaat in beide processen zal gerecupereerd worden voor het opwarmen van het sanitair water en de vloerverwarming.

Voor het verwarmen en koelen van de ruimtes wordt eveneens gebruik gemaakt van boorgat-energie-opslag (BEO-veld). Het BEO-veld bevindt zich onder de parking. Voor de installatie van het BEO-veld zullen 25 boringen uitgevoerd worden tot maximaal 150 meter. Het koelmiddel, een niet gevaarlijk mengsel van water en glycol, is aangesloten op vier warmtepompen van 4 x 26 kW. Als koelmiddel zal hier R410a (GWP 2.088) of R407c (GWP 1.774) gebruikt worden.

Van zodra duidelijkheid bestaat over de volledige geplande uitvoering van het koelsysteem (incl. koelmiddel warmtepompen) past de exploitant zijn vergunning aan.

 

Polyvalente zalen

De exploitant vraagt vijf polyvalente zalen aan waar elektronisch versterkte muziek geproduceerd kan worden met een maximaal geluidsniveau van 95 dB(A):

-          het experience center;

-          de kleine ijsbaan;

-          het ijshockeyveld;

-          de tribune;

-          de polyvalente ruimte (gelijkvloerse verdieping – 116 m²).

In de onmiddellijke nabijheid van het project zijn geen woongelegenheden aanwezig, zodat hinder niet verwacht wordt. Opgemerkt wordt dat 95 dB(A) het maximale geluidsniveau is en dat het werkelijke niveau steeds aangepast moet worden aan het publiek en de locatie. Bij de aanwezigheid van kinderen of in het experience center of de kleine ijsbaan lijkt een dergelijk hoog geluidsniveau niet steeds wenselijk of nodig. Rubriek 32.1.1 is voorbehouden voor inrichtingen die louter muziek- en dansactiviteiten oraniseren (feestzalen, danszalen, etc). De activiteiten van de exploitant worden volledig gevat in de rubriek 32.2.2°. Rubriek 32.1.1 is zonder voorwerp.

 

(Afval)water

Smeltwater afkomstig van de ijspiste wordt als bedrijfsafvalwater geloosd in de openbare riolering. Per dag wordt 6 m³ geloosd aan een maximaal debiet van 2 m³ per uur. De ‘ijsdweilmachine’ schraapt een dun laagje beschadigd en ‘vuil’ geworden ijs van het oppervlak af en sproeit er een dun laagje water op. Dit water vloeit onmiddellijk in alle oneffenheden waardoor een glad ijsoppervlak ontstaat. Het afgeschraapte laagje ijs wordt gelost in de ijsput, waar het langzaam smelt en afgevoerd wordt naar de riolering. Deze handeling wordt 3 tot 6 maal per dag uitgevoerd.

Aangezien het smeltwater betreft waar geen producten aan toegevoegd werden, betreft het afvalwater dat zal voldoen aan de lozingsvoorwaarden.

De ijsbaan zal een dakoppervlakte hebben van 2.630 m². Het hemelwater wordt opgevangen in twee putten van 20.000 liter. Het volume is groter dan wettelijk voorzien, maar gelet op de watervraag van het complex is dit te verantwoorden. De aanvrager geeft aan dat voor de toiletten 1 m³/dag en voor de productie van ijs tot 6 m³/dag hemelwater aangewend kan worden.

De overlopen van de hemelwaterputten worden geïnfiltreerd in de reeds voorziene WADI’s van het zwembad. De twee WADI’s hebben elk een volume van 30 m³, terwijl slechts een volume van 8 m³ en 8,5 m³ nodig zou zijn voor het infiltreren van niet gebruikt hemelwater afkomstig van het zwembad. Elke WADI zal bijkomend een volume van 7 m³ opvangen.

 

Energie

Naast architectonische isolatie, voorziet de exploitant volgende maatregelen om het energieverbruik te beperken:

-          zonnewering en zonnepanelen;

-          vraagsturing ventilatiedebieten en aansturing verse lucht via luchtkwaliteitsmeting;

-          warmterecuperatie uit koelinstallaties;

-          frequentie-gestuurde pompen en compressoren in de koelinstallatie;

-          LED-verlichting;

-          sturing van verlichting op basis van aanwezigheidsdetectie en bewegingsdetectie;

-         

Andere

De opslag van 5.000 liter of kg gevaarlijke producten in kleine recipiënten wordt gevraagd in de technische ruimte. De producten worden gebruikt in het dagelijks onderhoud van de schaatshal. De opslag staat ingetekend in een technische ruimte samen met de warmtepompen, de koelinstallaties en 1.600 liter olie in bidons (hydraulische- en afvalolie). De gevraagde opslaghoeveelheid lijkt onnodig hoog en om naar behoren in de  technische ruimte te passen. Er zijn onvoldoende preventieve maatregelen beschreven om deze hoeveelheden gevaarlijke producten op te slaan. Bij de eerste aanpassing van de vergunning moet een realistische opgave gebeuren van de opgeslagen producten en dienen de preventieve maatregelen om de opslag veilig te laten plaatsvinden, beschreven te worden.

De ijs- en poetsmachine worden elektrisch aangedreven. Voor het laden van de batterij zijn twee vaste accumulatoren aanwezig met een vermogen van elk 60 kW.
Een hoogspanningscabine van 1.000 kVA zal instaan voor de stroomvoorziening en wordt voorzien van een opvangbak voor het opvangen van lekkende olie.

 

MER

Het project valt binnen de omschrijving van rubriek ‘12.a) Toerisme en recreatie – themapark’ van bijlage II van het MER-besluit. Uit de bijgevoegde plannen en het bijgevoegde MOBER van de sportsite blijkt dat de totale oppervlakte van de ijsbaan, het zwembad en bijhorende parking kleiner is dan 5 ha en dat de verkeersgenererende werking geen pieken vertoont van meer dan 1.000 personenwagens per tijdsblok van twee uur.

 

Toetsing van het aangevraagde aan de beoordelingsgronden van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

 

Aangezien het project gebied volgens het RUP niet gelegen ingroengebied, parkgebied, buffergebied, bosgebied, natuurontwikkelingsgebied, valleigebied, brongebied, agrarische gebied met ecologisch belang of waarde, agrarische gebied met bijzondere waarde en de met al deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebied, aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, dient voor het kappen van de bomen geen vergunning voor vegetatiewijziging verleend te worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      atelier 0.07 en vergaderruimte 2.05 voorzien van glazen wanden;

2.      een afvalberging voorzien van minimaal 4 m², conform artikel 26 van de bouwcode;

3.      de helling ter hoogte van de inkom dient over een maximale hellingspercentage te beschikken van 5%, conform artikel 19 van de verordening toegankelijkheid;

4.      de toegangsdeur tot het aangepast sanitair in blok 1.13 naar buiten opendraaiend te voorzien, conform artikel 26 van de verordening toegankelijkheid;

5.      indien er (recurrente) sportwedstrijden met publiek worden georganiseerd dient de organisator dit:

-          ofwel te organiseren in de daluren van Park Groot Schijn;

-          ofwel aan te tonen bijkomende parkeerplaatsen in de directe omgeving structureel ter beschikking te hebben voor evenementen;

-          ofwel een door de stedelijke diensten goedgekeurd evenementenvervoersplan voor te leggen;

6.      10% van de fietsenstallingen worden voorbehouden voor personeel. Deze moeten afzonderlijk afsluitbaar zijn;

7.      voor (recurrente) evenementen dient een uitbreiding van de capaciteit van de fietsenstalling op eigen terrein mogelijk te zijn. De strategie en aantallen per evenement worden verder uitgewerkt in het evenementenvervoersplan;

8.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

9.      er dient indoordekking aanwezig te zijn, conform het advies ASTRID veiligheidscommissie;

10.  voldoen aan de voorwaarden opgenomen in het hydraulisch en technisch advies van Aquafin (in bijlage vervat).

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden wordt het risico op en de mate van hinder als gevolg van de exploitatie als aanvaardbaar beoordeeld. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen. Omdat de exploitant op het moment van de aanvraag nog niet over alle technische informatie beschikt, bestaat er aanleiding een bijzondere voorwaarde op te nemen met betrekking tot de regularisatie van de vergunning.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

2.160,00 m³/jaar

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

2,00 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1.200,00 l

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 1.000,00 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

120,00 kW

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

114,00 kW

16.3.2.2°b)

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen), andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; 

415,00 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 kg

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte.

5 zalen

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

ten laatste vier maanden voor de ingebruikname wordt de omgevingsvergunning aangepast aan de werkelijke geplande ingedeelde inrichtingen en activiteiten (gekozen koelinstallaties, warmtepompen, koelmiddelen, opslag gevaarlijke producten).

 

Argumentatie college

Het college is van oordeel dat de principes uit het mobiliteitsadvies correct zijn maar er best een bijsturing gebeurt van de voorwaarden zodat het beoogde doel beter nagestreefd wordt alsook er voldoende rekening gehouden wordt met de grote gemeenschappelijke parking.

De schaatsbaan heeft een parkeerbehoefte van 38 plaatsen voor het reguliere gebruik. De huidige parking van het sportpark is destijds groter gebouwd om de bijkomende schaatsbaan op te kunnen vangen. Er is toen een overaanbod gerealiseerd van 82 plaatsen. Er is dus nog een overschot van 44 plaatsen. Er wordt een tribune voorzien van 168 plaatsen. Voor grootschalige occasionele sportwedstrijden dient er dus extra parking voorzien te worden aangezien in de crow norm voor een schaatsbaan dit niet verrekend zit, en enkel regulier gebruik. Als we rekening houden met de aanname dat er gemiddeld 3 mensen per wagen komen, en dat we de modal split 50/50 toepassen is er voor de tribune een extra van 28 parkeerplaatsen nodig (168/3 – 50%). Indien er gerekend wordt met 2 inzittende per wagen blijkt de restcapaciteit van de parking ook voldoende (168/2=84 – 50% = 42)  De parking had nog een restcapaciteit van 44 plaatsen – 28 plaatsen bij sportwedstrijden = 16 plaatsen overschot.  Bijkomend kunnen we ook stellen dat dit overschot in de werkelijkheid groter zal zijn omdat het aannemelijk is dat tijdens sportwedstrijden op de schaatsbaan de andere sportfuncties niet op 100% van hun parkeeraanbod in gebruik zullen zijn.  Er is dus een groter overschot beschikbaar aangezien er gekozen is voor een gedeelde parking. Overlap en opvangen van pieken is dus gewaarborgd binnen het sportpark en diens parking die dubbel gebruikt wordt. De site is ook goed ontsloten met openbaar vervoer en via verschillende fietspaden ontsloten. Om de modal split te bewerkstelligen is het aan te raden een evenementenvervoersplan op te maken als er grote occasionele sportwedstrijden plaatsvinden, dit op maat van het evenement.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

13 augustus 2019

Volledig- en ontvankelijk

11 september 2019

Start openbaar onderzoek

19 september 2019

Einde openbaar onderzoek

18 oktober 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

25 december 2019

Verslag GOA

9 december 2019

naam GOA

Katrine Leemans en Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

19 september 2019

18 oktober 2019

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

1.      mobiliteitsimpact op de omgeving: Het binnen- en buitenrijden van het sportpark zal enorme files tot gevolg hebben. De aanpassingen voorzien op het plan houden enkel rekening met het verkeer op de Ruggeveldlaan. De studie omvat onvoldoende informatie over de impact van het verkeer op het kruispunt Ruggeveldlaan / August van de Wielelei. Met een extra toestroom van voertuigen op deze straten en dit kruispunt zullen de woonwijken zwarte arend en Deurne Centrum gegijzeld / afgesloten worden.

Beoordeling:

Het voorstel voor het oprichten van een ijsbaancomplex is conform de bepalingen van het van kracht zijnde RUP “Ruggeveld – Silsburg”. De specifieke onderzoekspunten, met name draagkracht van de terreinen, impact op de omgeving, maar waaronder ook mobiliteit en ontsluiting, maken integraal deel uit van de opmaak van een ‘ruimtelijk uitvoeringsplan’. Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      atelier 0.07 en vergaderruimte 2.05 voorzien van glazen wanden;

2.      een afvalberging voorzien van minimaal 4 m², conform artikel 26 van de bouwcode;

3.      de helling ter hoogte van de inkom dient over een maximale hellingspercentage te beschikken van 5%, conform artikel 19 van de verordening toegankelijkheid;

4.      de toegangsdeur tot het aangepast sanitair in blok 1.13 naar buiten opendraaiend te voorzien, conform artikel 26 van de verordening toegankelijkheid;

5.      voor grootschalige occasionele sportwedstrijden waarbij de tribune gebruikt wordt dient een evenementenvervoersplan opgemaakt te worden waarbij inzicht verschaft wordt hoe de extra duurzame en autoverplaatsingen naar de site opgevangen zullen worden.

6.      10% van de fietsenstallingen worden voorbehouden voor personeel. Deze moeten afzonderlijk afsluitbaar zijn;

7.      voor grootschalige occasionele sportwedstrijden dient indien nodig een uitbreiding van de capaciteit van de fietsenstalling op eigen terrein mogelijk te zijn. De strategie en aantallen per evenement worden verder uitgewerkt in het evenementenvervoersplan;

8.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

9.      er dient indoordekking aanwezig te zijn, conform het advies ASTRID veiligheidscommissie;

10.  voldoen aan de voorwaarden opgenomen in het hydraulisch en technisch advies van Aquafin (in bijlage vervat).

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

ten laatste vier maanden voor de ingebruikname wordt de omgevingsvergunning aangepast aan de werkelijke geplande ingedeelde inrichtingen en activiteiten (gekozen koelinstallaties, warmtepompen, koelmiddelen, opslag gevaarlijke producten).

 

Brandweervoorwaarden

de voorwaarden uit het brandweerverslag met kenmerk G.01743.DE.0015.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

2.160,00 m³/jaar

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

2,00 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1.200,00 l

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 1.000,00 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

120,00 kW

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

114,00 kW

16.3.2.2°b)

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen), andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; 

415,00 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 kg

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte.

5 zalen

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 13 december 2019 voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.