Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018125079 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Joeri Brands met als adres Zandvlietse Dorpstraat 16 te 2040 Berendrecht (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Kapelstraat 45 te 2040 Berendrecht (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 19sectie C nr. 59F5 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
inrichten van een zorgwoning, regularisatie van een dakterras en plaatsen van een buitentrap |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 27 november 2015: vergunning met voorwaarden (20152400) voor het slopen van de bestaande bebouwing, vellen van 2 bomen en bouwen van een nieuwe vrijstaande woning met garage
- 21 september 2018: proces-verbaal (11002_2018_7542_VPV) voor het uitvoeren van werken (dakterras) zonder voorafgaandelijke schriftelijke omgevingsvergunning van het college van burgemeester en schepenen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- vrijstaande eengezinswoning ;
- 2 bouwlagen onder een zadeldak, met gelijkvloerse achterbouw onder plat dak;
- verplichte voorwaarden opgelegd bij de laatste vergunning:
Huidige toestand
- het plat dak achteraan is ingericht als dakterras, ook het gedeelte groendak achteraan;
- de vergunde garage werd niet uitgevoerd.
Gewenste toestand
- dakterras conform bestaande toestand;
- buitentrap van dakterras naar tuin;
- zorgwoning in deel gelijkvloerse verdieping.
Inhoud van de aanvraag
- regularisatie dakterras en plaatsen buitentrap;
- inrichten deel gelijkvloers als een zorgwoning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
3 mei 2019 |
3 mei 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag is strijdig met het toelichtend gedeelte van artikel 23 in verband met de oppervlakte van de ondergeschikte wooneenheid (zorgwoning). De zorgwoning heeft een netto vloeroppervlakte van 72,47 m² tegenover een totale oppervlakte van 180,38 m², waardoor de zorgwoning 40% bedraagt van de totale woning. Volgens het artikel mag de ondergeschikte wooneenheid slechts 1/3de uitmaken van de volledige woning. Echter zou het verkleinen van de zorgwoning een negatieve impact hebben op de woonkwaliteit en woonbeleving van de zorgbehoevende die fulltime in de woning verblijft. De gewenste toestand voorziet in voldoende wooncomfort voor de zorgverlenenden. Bovendien maakt de huidige structuur van de woning het moeilijk om het gedeelte van de zorgwoning kleiner te maken en zou het voldoen aan het artikel betekenen dat de interne structuur dient geherstructureerd te worden, wat niet in verhouding staat met de werken in de voorliggende aanvraag. Een afwijking op het toelichtende gedeelte is vanuit stedenbouwkundig oogpunt toelaatbaar.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het regulariseren van een dakterras en het plaatsen van een buitentrap. Een groot deel van het gelijkvloers wordt omgevormd tot zorgwoning voor de zorg van een persoon die lijdt aan MS. De functie van zorgwoning is inpasbaar in de kenmerkende woonomgeving van de Kapelstraat en kan functioneel worden aanvaard.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.
Voor de bijkomende functie (zorgwonen) is er geen bijkomende parkeerbehoefte van toepassing. Echter werd in de voorgaande vergunning (dossier 20152400) een garage voorzien aan de achterzijde. Deze garage werd niet gebouwd en werd niet voorzien in de voorliggende aanvraag. De voorliggende aanvraag voldoet dus niet aan de werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats van de voorgaande vergunning.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
De aanvrager dient de garage, zoals gewenst in voorgaande vergunning (20152400), te voorzien en te voldoen aan de opgelegde voorwaarden in de voorgaande vergunning: ‘de garage te plaatsen in de zone vanaf 8,42 meter achter de voorgevelbouwlijn tot 17 meter achter deze lijn’.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
In de gewenste toestand van de voorliggende aanvraag wordt een tuinberging voorzien op het inplantingsplan. Deze tuinberging is vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst aangezien de tuinberging helemaal achteraan de achtertuin gelegen is en zo tot wanorde op het perceel leidt. Bovendien ontbreekt er in de voorliggende aanvraag heel wat informatie met betrekking tot de tuinberging (materiaal, bouwhoogte, dakvorm,…) waardoor een correcte beoordeling niet mogelijk is. De tuinberging wordt bijgevolg uitgesloten uit voorliggende aanvraag.
Afgaande op de bijgeleverde foto’s werden de voor- en zijtuinen volledig verhard. De bouwcode beschouwt de voortuin als een volwaardig deel van de tuin omwille van een aantal redenen. Een groene voortuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te bebouwen of te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Enkel een toegangsweg aan de rechterzijde met een maximumbreedte van 1,50 m en een toegangsweg naar de garage (zie voorwaarden) aan de linkerzijde met een maximumbreedte van 3 m kan worden toegestaan. De aanvraag dient hieraan te voldoen.
Visueel-vormelijke elementen
Mits enkele kleine ingrepen (het vervangen van een raamopening, plaatsen van een buitentrap aan de inkom,…) wijzigt de voorgevel niet. Er kan geoordeeld worden dat deze kleine ingrepen geen nadelige effecten hebben op de algemene visuele en vormelijke uitstraling van de voorgevel. De achtergevel wijzigt enkele door het voorzien van een balustrade aan het dakterras en een buitentrap aan de linkerperceelsgrens. Ook deze wijzigingen zijn vanuit visueel en vormelijk aspect aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
In voorgaande vergunning werd geoordeeld dat een dakterras niet wenselijk is omdat dakterrassen niet voorkomen in de omgeving. Het dakterras zoals gewenst in voorgaande aanvraag zou dan ook niet eigen zijn aan de omgeving en werd bijgevolg uitgesloten uit voorgaande vergunning. Voorliggende aanvraag voorziet een dakterras op dezelfde plaats, achteraan op de eerste verdieping, en motiveert het dakterras. In 2014 werd een dakterras vergund voor een woning in de aangrenzende Steenoverstraat (dossier 2014224), waardoor aangetoond wordt dat dakterrassen wel voorkomen in de omgeving. Bovendien blijft het dakterras binnen de 13 m, wat de maximale bouwdiepte is op de verdieping. Verder wordt geoordeeld dat het dakterras voldoet aan de privacy, waardoor zijdelingse en rechtstreekse zichten maximaal beperkt worden. Tegenover de voorgaande vergunning wordt de balustrade wel tot op de rand van de achterbouw voorzien. Daardoor is het gedeelte groendak te betreden wat niet wenselijk is. Mits het opschuiven van de balustrade tot op de achterste rand van het terras, is het dakterras stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. achteraan de garage voorzien zoals opgelegd in voorwaarden van dossier 20152400: ‘de garage te plaatsen in de zone vanaf 8,42 meter achter de voorgevelbouwlijn tot 17 meter achter deze lijn’;
2. de voor- en zijtuinen enkel verharden met een maximumbreedte van 1,50 m aan de rechterzijde (inkom) en 3 m aan de linkerzijde (toegang garage), conform artikel 27;
3. de balustrade van het dakterras opschuiven naar de rand van het dakterras, zodat het groendak niet kan worden betreden;
4. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
De tuinberging tegen de achterste perceelsgrens en het toegangspad naar de tuinberging toe.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
11 april 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
3 mei 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
2 juli 2019 |
Verslag GOA |
13 juni 2019 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. achteraan de garage voorzien zoals opgelegd in voorwaarden van dossier 20152400: ‘de garage te plaatsen in de zone vanaf 8,42 meter achter de voorgevelbouwlijn tot 17 meter achter deze lijn’;
2. de voor- en zijtuinen enkel verharden met een maximumbreedte van 1,50 m aan de rechterzijde (inkom) en 3 m aan de linkerzijde (toegang garage), conform artikel 27;
3. de balustrade van het dakterras opschuiven naar de rand van het dakterras, zodat het groendak niet kan worden betreden;
4. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
De tuinberging tegen de achterste perceelsgrens en het toegangspad naar de tuinberging toe.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.