Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019080406 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV Claver met als adres Terlindenhofstraat 36 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Terbekehofdreef 54 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 44sectie D nrs. 190G, 193F en 194K |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verharden van een terrein en inrichten als parkeerplaats, stalplaats voor opliggers en opslag van materiaal |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 11 juni 2019: onvolledige aanvraag (20191530) voor het verharden van een terrein gelet op het onlosmakelijk verband met de vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Vergunde/vergund geachte/ huidige toestand
- deels verhard en onverhard terrein voorzien van terreinafsluiting.
Gewenste toestand
- opslagzone en parkeerzone voor 131 personenwagens en 22 vrachtwagens.
Inhoud van de aanvraag
- het inrichten bedrijventerrein als opslagzone en parkeerzone.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
AQUAFIN NV |
25 juli 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
25 juli 2019 |
19 augustus 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) |
25 juli 2019 |
8 augustus 2019 |
Geen bezwaar |
Provincie Antwerpen |
25 juli 2019 |
26 augustus 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij |
25 juli 2019 |
21 augustus 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer |
25 juli 2019 |
30 juli 2019 |
Geen advies |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
25 juli 2019 |
5 augustus 2019 |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
25 juli 2019 |
25 juli 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
25 juli 2019 |
30 juli 2019 |
stadsontwikkeling/ ruimte |
1 augustus 2019 |
9 augustus 2019 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen |
25 juli 2019 |
19 augustus 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP recreatiecluster Moerelei, goedgekeurd op 21 november 2016. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 5: zone voor bedrijf (be).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het perceel is gelegen in een industriegebied. De aangevraagde activiteiten van parking en opslag bij een bestaand industrieel complex passen principieel binnen de bestemmingsvoorschriften van dit gebied.
Echter vermeldt voorliggende aanvraag beperkte gegevens voor het stallen van 3 tot en met 25 “andere dan personenwagens”.
Het advies van de stedelijke dienst milieuvergunningen luidt dan ook alsvolgt: ‘Het aanvraagdossier is uiterst beknopt. Het parkeren van personenwagens is niet ingedeeld volgens de Vlarem indelingslijst. Het stallen van opleggers kan dat wel zijn. Zo dient klasse 3 rubriek 15.1.1 gemeld te worden voor het stallen van 3 tot en met 25 “andere dan personenwagens”. Voor meer dan dit aantal geldt reeds een klasse 2 vergunning. Ook opslag van gevaarlijke producten kan vergunningsplichtig zijn. In het dossier wordt niet weergegeven of het volle of lege opleggers betreft en wat de lading zal zijn. Aangezien ze gestald zullen worden “in afwachting van transport” wordt verondersteld dat het over volle opleggers gaat. Indien de opleggers gevaarlijke producten bevatten, kunnen eventueel sectorale voorwaarden gelden zoals een vloeistofdichte ondergrond, bluswateropvang, enz … .
Dit dossier had dus een gemengde aanvraag moeten zijn. De exploitant wordt aangeraden contact op te nemen met de Afdeling Omgeving, team milieu van de stad Antwerpen om dit uit te klaren.
Bij een terrein dat reeds verhard werd, is het niet evident om een infiltratievoorziening te plaatsen. Een braakliggend terrein is echter het perfecte kans om dit wel te doen. De motivatie voor de afwijking op de hemelwaterverordening wordt als onvoldoende beschouwd. De exploitant dient de door de hemelwaterverordening opgelegde infiltratievoorziening te plaatsen of door resultaten van een bodemonderzoek aan te tonen dat infiltratie inderdaad niet mogelijk is.’
Dit laatste blijkt ook uit het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij, zie ‘beoordeling afwijkingen van de voorschriften’.
Ook de stedelijke dienst groen en begraafplaatsen en de stedelijke dienst ruimte vermelden infiltratie in hun adviezen, zie ‘Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen’.
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvrager vraagt een afwijking aan op de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. De aanvraag voorziet in buffering van het hemelwater en vertraagd te lozen aangezien infiltratie niet mogelijk is wegens de aard van de ondergrond. Er werden echter geen grondpeilmetingen of infiltratieproeven bij het dossier gevoegd om dit aan te tonen.
Overeenkomstig met artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 werd de aanvraag onderworpen aan de zogenaamde watertoets. Het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij hieromtrent luidt alsvolgt: “Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Er wordt een afwijking gevraagd om te mogen bufferen met vertraagde afvoer in plaats van te infiltreren omwille van een slecht infiltreerbare kleibodem. Er werden echter geen grondpeilmetingen of infiltratieproeven bij het dossier gevoegd om dit aan te tonen. Een recente studie, uitgevoerd in opdracht van de VMM, heeft aangetoond dat het steeds aangewezen is om te infiltreren bij infiltratiesnelheden hoger dan 5 x 10-7 m/s (0,0432 m/d). Bij infiltratiesnelheden lager dan 5 x 10-7 m/s is het aangewezen om te kiezen voor een combinatie van infiltratie en buffering met vertraagde afvoer.
Bij infiltratiesnelheden lager dan 0,1 x 10-7 m/s (0,000864 m/d) wordt aanbevolen om enkel een buffervoorziening te voorzien. De volledige studie kan men raadplegen op www.vmm.be/publicaties/opstellen-van-richtlijnen-voor-meten-van-infiltratiecapaciteit-en-modelmatig-onderbouwen-voor-dimensionering-van-infiltratievoorzieningen. We kunnen dan ook enkel instemmen met het rioleringsconcept indien aangetoond wordt dat hieraan voldaan wordt.
Het hemelwater dat op de nieuw aan te leggen verharding ter hoogte van de parkeerzone voor de opliggers valt wordt beschouwd als zijnde potentieel verontreinigd. De waterafvoer moet voor de uitlaat gezuiverd worden. Er moet minstens een regelmatig te onderhouden KWS-afscheider met sedimentvang en coalescentiefilter geïnstalleerd worden, welke moet voldoen aan EN 858 en DIN 1999, teneinde de infiltratiecapaciteit en de kwaliteit van het grondwater en het oppervlaktewater te beschermen. Dit moet in de vergunning worden opgelegd.
Het besluit inzake duurzaam gebruik van pesticiden (15 maart 2013) legt de regels van het pesticidengebruik vast voor alle openbare diensten en voor terreinen met commerciële activiteiten met uitzondering van land- en tuinbouwactiviteiten. Voor verharde terreinen groter dan 200 m² (artikel 3, 4°) gekoppeld aan die commerciële activiteit geldt een minimumgebruik. (vastgelegd in artikel 4, 2°). Minimumgebruik (artikel 4) houdt in dat het pesticidengebruik moet dalen en dat pesticiden alleen pleksgewijs mogen toegepast worden. Waar het kan, moet gekozen worden voor niet-chemische alternatieven. Als een terrein (her)aangelegd wordt, moet het ontwerp getoetst worden aan een pesticidenvrij beheer. Zo wordt al van bij het ontwerp van terreinen rekening gehouden met een pesticidenvrij beheer. Op dit project met een verharding van meer dan 200 m² moet door de initiatiefnemer de pesticidentoets toegepast worden om te garanderen dat er tijdens de exploitatiefase geen problemen ontstaan. De leidraad pesticidenvrij ontwerpen bundelt tips om verhardingen en groenzones op een efficiënte manier pesticidenvrij te beheren. Deze leidraad vindt u via http://www.zonderisgezonder.be/aanleg-en-ontwerp. Gelet op de impact van bovenstaande aandachtspunten in de uitvoering van het project kunnen deze niet worden opgenomen in voorwaarden.”
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het bedrijventerrein Ter Beke heeft momenteel een enorm hoge verhardingsgraad (90%). Daardoor ontstaan bij hevige regenval grote hoeveelheden water die een weg naar de Benedenvliet moeten vinden. Daarom dient er in elke ontwikkeling daar waar mogelijk waterdoorlatende verharding te voorzien worden. Ook is de Elektronicalaan een structuurbepalende groenblauwe as uit de Waterstudie Ter Beke. Daarin verzorgt de Elektronicalaan de doorvoer van Elektronicalaan naar Fotografielaan via een langsgracht.
De inrichting van de ruimte wordt daarenboven weinig kwalitatief ingericht. Er is enkel verharding buiten een minimale strook groen aan de randen van het perceel. De parkeervakken worden niet afgebakend of onderbroken door bomen of groenvakken.
Ook is het onduidelijk hoe de circulatie gebeurt van alle werknemers vanaf de aangeduide ‘parkeerzone personenwagens’ naar hun werkplek en of dit op een veilige manier kan gebeuren in combinatie met de bestaande in- en uitgangen.
Vermits ook 2 toegangen voorzien worden ter hoogte van Elektronicalaan die heel de bedrijfssite ontsluiten, wordt een alternatief voorzien voor de te smalle toegang aan de Moerelei. Zodus kan deze toegang langs Moerelei gesupprimeerd worden.
Op deze manier wordt de Moerelei ontlast van in- en uitdraaiend zwaar verkeer aan de te smalle toegang daar, die een bovenlokale fietsroute kruist. Nu is dit een onveilige situatie en is er vaak obstructie door manoeuvrerende vrachtwagens.
Gelet op al het voorgaande zal de aangeduide ‘parkeerzone opliggers’ worden uitgesloten van vergunning en worden opgelegd de aangeduide ‘parkeerzone personenwagens’ te voorzien in waterdoorlatende verharding met bijkomend groen en een infiltratiesysteem te voorzien conform de waterstudie, met een olieafscheider, in plaats van een buffersysteem, alsook de verbinding langs Moerelei enkel te gebruiken bij calamiteiten.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de aangeduide ‘parkeerzone personenwagens’ te voorzien in waterdoorlatende verharding;
3. de aangeduide ‘parkeerzone personenwagens’ te voorzien van 25 hoogstammige bomen;
4. het buffersysteem te vervangen door een infiltratiesysteem, conform de waterstudie, dat niet lager ligt dan 93cm onder het maaiveld;
5. de waterafvoeren van de verharding te voorzien van een olieafscheider voor het water wordt geïnfiltreerd;
6. de verbinding langs Moerelei enkel nog te gebruiken bij calamiteiten.
Uitsluitingen
7. de aangeduide ‘parkeerzone opliggers’.
Standpunt college
Het college sluit zich grotendeels aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Terecht wordt de aangeduide ‘parkeerzone opleggers’ uitgesloten uit de vergunning. De stedelijke dienst milieuvergunningen merkt correct op dat voor het stallen van opleggers ingedeeld kan zijn volgens de Vlarem indelingslijst. Bovendien kan ook de opslag van gevaarlijke producten vergunningsplichtig zijn. Het dossier is echter te beknopt om hierover te kunnen oordelen.
Voor de ‘parkeerzone opleggers’ zal bijgevolg een nieuwe, gemengde aanvraag ingediend moeten worden. Het college verwijst naar het in het verslag vermelde advies van de dienst milieuvergunningen, waarbij de exploitant wordt aangeraden contact op te nemen met de Afdeling Omgeving, team milieu van de stad Antwerpen om dit verder uit te klaren.
Echter, in afwachting van een eventuele nieuwe aanvraag en mogelijke ontwikkeling van deze zone is het niet wenselijk dat (reeds aanwezige) opleggers als alternatief gestald zouden worden op het openbare domein. Om die reden voegt het college een extra voorwaarde toe, waarbij het stallen van de opleggers op openbare domein uitdrukkelijk niet toegelaten wordt.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
21 juni 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
25 juli 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
18 september 2019 |
Verslag GOA |
28 augustus 2019 |
naam GOA |
Wim Van Roosendael |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich grotendeels aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de aangeduide ‘parkeerzone personenwagens’ te voorzien in waterdoorlatende verharding;
3. de aangeduide ‘parkeerzone personenwagens’ te voorzien van 25 hoogstammige bomen;
4. het buffersysteem te vervangen door een infiltratiesysteem, conform de waterstudie, dat niet lager ligt dan 93cm onder het maaiveld;
5. de waterafvoeren van de verharding te voorzien van een olieafscheider voor het water wordt geïnfiltreerd;
6. de verbinding langs Moerelei enkel nog te gebruiken bij calamiteiten.
7. het openbare domein mag niet dienen als alternatief voor het stallen van opleggers.
Uitsluitingen
8. de aangeduide ‘parkeerzone opliggers’.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.