Terug
Gepubliceerd op 07/10/2019

2019_CBS_07940 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMWV-2019-0033. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 04/10/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_07940 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMWV-2019-0033. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_07940 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMWV-2019-0033. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen - milieu

26 augustus 2019

17 september 2019

Gunstig 

  

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn. De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten. Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten. In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten. In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten. 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.  

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. De Scheldelaan, op circa 240 meter ten westen van het goed, heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Aan de overzijde van de Scheldelaan lopen twee overdrukken met als aanduiding Hoogspanningsleiding en Leidingstraat.  

De dichtstbij gelegen ruimtelijk kwetsbare locatie op Vlaams grondgebied is het natuurgebied langs de Schelde op circa 600 meter. Het dichtstbij gelegen woongebied op Vlaams grondgebied is de woonkern van Zandvliet op circa 2,9 km.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.

Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag betreft een verzoek tot ambtshalve bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt. 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Conform de Europese Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies en volgens artikel 1.4.1.1 van titel II van het VLAREM moet een evaluatie van een GPBV-installatie worden uitgevoerd binnen twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de door de Europese Commissie aangenomen nieuwe of bijgewerkte BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de GPBV-installatie. Bij een evaluatie van een GPBV-installatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden moeten worden bijgesteld. 

Het voorwerp van het verzoek tot bijstelling betreft de productie van 920.000 ton nitrobenzeen en 640.000 ton aniline per jaar (GPBV-installatie). 

De BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’ (LVOC) is van toepassing op de bovenstaande GPBV-installatie. De BBT-conclusies van deze BREF-studie werden op 7 december 2017 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Tevens is de horizontale BREF-studie (Common Waste Water and Waste Gas, CWW) van toepassing. De POVC (provinciale omgevingsvergunningscommissie) is belast met het uitvoeren van de evaluaties om na te gaan of de huidige vergunningsvoorwaarden voldoen aan de vereisten van de BREF-studies, meer bepaald aan de daarin opgenomen BBT-conclusies. In zitting van 23 juli 2019 voerde de POVC deze evaluatie uit en oordeelde men dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk is. De POVC diende een verzoek tot bijstelling in bij de provincie, waarvoor het college nu om advies wordt gevraagd.

In het aniline- en nitrobenzeenbedrijf van BASF wordt nitrobenzeen gevormd op basis van benzeen. Het geproduceerde nitrobenzeen wordt voor het grootse deel omgezet in aniline.

In de huidige vergunning werden voor de energyrecovery-unit (ERU) volgende emissiegrenswaarden opgenomen:
- stof: 50 mg/Nm³;
- NOx: 250 mg/Nm³;
- CO: 175 mg/Nm³. 

Aangezien de POVC van oordeel is dat de ERU niet als een naverbrander, maar wel als een stookinstallatie moet beschouwd worden, valt de ERU buiten de scope van de BBT-conclusies van de BREF LVOC en conform artikel 3.13.1.1§4 van titel III van het VLAREM buiten het toepassingsgebied van hoofdstuk 3.13. Gelet op het nominaal thermisch ingangsvermogen van 7,5 MW valt de ERU ook buiten het toepassingsgebied van de BBT-conclusies van de BREF LCP (Large combustion plants) en hoofdstuk 3.12 van titel III van het VLAREM. De ERU dient bijgevolg te voldoen aan hoofdstuk 5.43 en bijlage 4.4.2 van titel II van het VLAREM. Artikel 5.43.2.5 en artikel 5.43.2.11 van titel II van het VLAREM leggen echter andere emissiegrenswaarden op dan de emissiegrenswaarden die in de vergunning als bijzondere voorwaarde werden opgenomen. De opgelegde emissiegrenswaarden zijn dus niet conform met dit toetsingskader waardoor de POVC nu voorstelt om de opgelegde emissiegrenswaarden te schrappen uit de vergunning. 

In de huidige vergunning werd eveneens een emissiegrenswaarde voor NO2 opgenomen: 400 mg/Nm³ bij een massastroom vanaf 5.000 gram per uur. Bij de verbranding van restgassen kunnen onder meer NOx-gassen ontstaan die behandeld worden in de thermische oxidatoren van de twee thermolyses. Thermolyse 1 is uitgerust met een SCR (selective catalytic reduction), thermolyse 2 met een SNCR (selective non-catalytic reduction). In het verslag van de POVC wordt gesteld dat noch de algemene emissiegrenswaarde voor NOx uit titel II van het VLAREM (500 mg/Nm³ bij een massastroom van 5 kg/uur of meer), noch de bijzondere grenswaarde uit de vergunning (400 mg/Nm³ bij een massastroom vanaf 5 kg/uur) afgestemd zijn op het gebruik van thermische oxidatoren aangezien de uitgestoten massastromen maximaal 1 kg/uur bedragen. De POVC stelt voor om de opgelegde emissiegrenswaarde te vervangen door 200 mg/Nm³ (bij gemeten zuurstofgehalte) voor NOx. De sturing van de SCR en SNCR gebeurt op het halen van een NO-concentratie van 50 mg/Nm³ wat overeenkomt met een NOx-concentratie van circa 100 mg/Nm³ (bij gemeten zuurstofgehalte). 

Conform BBT-conclusie 2 van de BREF LVOC en artikel 3.13.2.4.1 van titel III van het VLAREM geldt vanaf 7 december 2021 een maandelijkse meetverplichting voor ammoniak bij toepassing van SCR of SNCR. De ERU valt volgens het verslag van de POVC buiten het toepassingsgebied van de BREF LVOC, maar de ERU is uitgerust met een SCR en de ammoniakproblematiek is vergelijkbaar met de thermolyses. De POVC stelt voor om de maandelijkse meetverplichting ook voor de ERU op te leggen als bijzondere voorwaarde. Een minimale monitoringsfrequentie van eenmaal per jaar is toegestaan als wordt aangetoond dat de emissieniveaus voldoende stabiel zijn. 

Advies van het college

Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt gunstig advies gegeven om de gevraagde bijstelling te verlenen.

 

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

21 augustus 2019

Start openbaar onderzoek

28 augustus 2019

Einde openbaar onderzoek

27 september 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

10 oktober 2019

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

 

Onderzoek

Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

28 augustus 2019

27 september 2019

0

0

0

0


 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

 

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMWV-2019-0033

Gegevens van de aanvrager:

Provinciale Omgevingsvergunningscommissie met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV BASF met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

BASF NV, Scheldelaan 600, 2040 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 20, sectie A nrs. 1T en 2R

Inrichtingsnummer:

  nog geen toegekend

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van het verzoek:

Ambtshalve verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden naar aanleiding van een evaluatie

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

- Op 9 januari 1997 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1996/DROV/ZA5/96/B/1505) voor het uitbreiden en regulariseren Nitrobenzeem en Aniline op blokveld F800.
- Op 26 juni 1997 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1997/DROV/AN5/97/B/0084) voor het oprichten van Aniline III-productie F867 en leidingenbrug F890i.
- Op 5 december 2001 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2001/B/0040) voor het bouwen van Aniline 4 installatie F831, schakelkamer F833, fakkel F840 en leidingbruggen F891i en F892i.
- Op 20 februari 2002 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2001/B/0087) voor F846 uitbreiding en as-built van de nitrobenzeen installatie.
- Op 29 januari 2003 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2002/B/0066) voor uitbreiding van Aniline III - F867- productie en as-built van een noodstroomgenerator.
- Op 19 maart 2004 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2003/B/0130) voor uitbreiding van de nitrobenzeen installatie F846 en F851 - uitbreiding van aniline produktie F867.
- Op 28 oktober 2005 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2005/B/0066) voor uitbreiding van de nitrobenzeen-en anilineproductie + leidingenbruggen.

Voorgeschiedenis milieu

Op 14 september 2017 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning met als kenmerk MLAV1-2017-135 voor het verder exploiteren en veranderen van een aniline- en nitrobenzeenbedrijf, horende bij een chemisch bedrijf, voor een termijn van onbepaalde duur. 

Inhoud van de aanvraag

De provinciale omgevingsvergunningscommissie wenst een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden van het aniline- en nitrobenzeenbedrijf, naar aanleiding van een evaluatie van de huidige vergunningsvoorwaarden aan de vereisten van de BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.