Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019048283 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV WINVEST Holding met als contactadres Plantinkaai 5 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Minderbroedersstraat 15 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 1sectie A nr. 994G |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
het bouwen van een nieuwbouw met 6 appartementen met ondergrondse parking |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 12/12/2014: vergunning (20142428) bouwen van een meergezinswoning;
- 13/06/2014: weigering (2014806) bouwen van een appartementsgebouw met 4 appartementen en één woning;
- 10/10/2013: weigering (20131984) nieuwbouw studentenhuisvesting met 27 kamers met gemeenschappelijke ruimtes.
Vergunde/vergund geachte toestand
- Laatst afgeleverde vergunning niet uitgevoerd.
Huidige toestand
- braakliggend terrein;
- volledig uitgegraven terrein tot op circa 4 meter diep.
Gewenste toestand
- een pand bestaande uit drie bouwlagen onder een mansardedak en een achterbouw met zadeldak;
- meergezinsgebouw met 6 zelfstandige woningen;
- ondergrondse parking voor 8 auto’s die gedeeltelijk wordt voorzien op aangrenzend perceel,
- de nokhoogte bedraagt 13,30 meter met een kroonlijsthoogte van 10,40 meter.
Inhoud van de aanvraag
- nieuwbouw bestaande uit drie bouwlagen onder een mansardedak en een achterbouw met zadeldak;
- meergezinsgebouw met 6 zelfstandige woningen:
- ondergrondse parking voor 8 auto’s, een fietsenstalling, bergingen en een afzonderlijke afvalberging die gedeeltelijk wordt voorzien op aangrenzend perceel van Minderbroedersrui 25 dit door een bestaande erfdienstbaarheid,
- de nokhoogte bedraagt 13,30 meter met een kroonlijsthoogte van 10,40 meter.
- de buitengevels worden afgewerkt in witte crepi;
- het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in antracietkleurig aluminium;
- het mansardedak wordt afgewerkt met donkergrijze imitatieleien.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
3 mei 2019 |
27 mei 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator |
3 mei 2019 |
29 mei 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
3 mei 2019 |
4 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
3 mei 2019 |
14 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
3 mei 2019 |
6 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
3 mei 2019 |
6 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen |
20 mei 2019 |
20 mei 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor wonen - (wo1) en artikel 8: zone voor publiek domein - (pu).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Binnenstad op volgend punt:
dakkapellen liggen op minder dan 1 meter van elkaar
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
er is geen vrije doorgangshoogte van 230 cm. De vrije doorgangshoogte op de helling is ter hoogte van de poort slechts 205 cm en onderaan de helling plaatselijk slechts 223 cm.
na afwerking dient er een vrije en vlakke doorgansbreedte van minstens 90cm gegarandeerd worden. De deur van het meterlokaal heeft een doorgang van 80cm;
voor en achter elke toegang of deur dient een vrije en vlakke draaicirkel met een diameter van 150 cm te worden voorzien. Bij de toegang van het meterlokaal is dit niet aanwezig;
naast de deuren moet er aan krukzijde een vrije en vlakke wand en vloerbreedte zijn van minimaal 50 cm. Dit is niet aanwezig aan de deur naar het meterlokaal.
niveauverschillen tot en met 18 cm zowel binnen als buiten dienen minstens met een helling overbrugd te worden. Er is een trap naar tuin en terras voorzien op het gelijkvloers. Indien deze voor gemeenschappelijk gebruik zijn, dienen deze drempelloos toegankelijk te zijn.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De dakkapellen vooraan staan op 72 cm van elkaar. Dit is strijdig met de voorschriften uit het RUP dat stelt dat dit minimaal 100 cm moet zijn. De buitenste dakkapellen bevinden zich bovendien, strijdig met ditzelfde artikel, op slechts 62 cm uit het midden van de scheidsmuur, waar dit 75 cm zou moeten zijn. Deze voorschriften uit het RUP hebben enerzijds tot doel de harmonie i.f.v. het referentiebeeld te bewaren, anderzijds beoogt dit voorschrift de herkenbaarheid van de dakvorm.
De dakkapellen bevinden zich echter in het verlengde van de onderliggende ramen, wat de onderlinge tussenafstand bepaald. Het doortrekken van deze ritmiek brengt rust in de gevel.
Gelet op de gekozen dakvorm (mansardedak) blijft de dakvorm herkenbaar. Bijgevolg is het voorgestelde aanvaardbaar en kan een afwijking worden toegestaan.
Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een meergezinswoning is in overeenstemming met de geldende bestemmingsvoorschriften en de aanwezige woonfuncties op de omliggende percelen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 8 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de oppervlakte van de 6 appartementen: - 4 appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1,2: 4 x 1,2 = 4,8 - 2 appartementen > 90m² met parkeernorm 1,35: 2 x 1,35 = 2,7
De werkelijke parkeerbehoefte is bijgevolg 8 (afgerond 4,8 + 2,7)
|
De plannen voorzien in 8 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 8. Dit aantal is toereikend.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Ontsluiting/bereikbaarheid:
De parking wordt ontsloten via de Minderbroedersstraat.
De helling is te smal om auto’s te laten kruisen. Er moet een verkeerslicht voorzien worden zodat auto’s niet tegelijk kunnen in- en uitrijden. Indien een vergunning verleend zou worden, zou dit als voorwaarde worden opgenomen.
Fietsvoorzieningen:
Voor de 6 appartementen moeten 18 fietsenstallingen voorzien worden:
- 1 appartement met 1 slaapkamer: 2 (=1 x 2)
- 4 appartementen met 2 slaapkamers: 12 (=4 x 3)
- 1 appartement met 3 slaapkamers: 4 (1 x 4)
Deze worden ingericht in de ondergrondse parking.
De toegang wordt voorzien via een trap in de helling voor auto’s. Indien een vergunning verleend zou worden dient echter in voorwaarde te worden opgenomen dat het verkeerslicht ook moet werken voor de fietsers zodat ze niet tegelijk met auto’s op de helling kunnen rijden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag heeft betrekking op een nieuwbouwproject op een braakliggende kavel.
De aanvraag omvat het bouwen van een appartementsgebouw in gesloten bebouwing van drie bouwlagen onder een mansardedak, met links achteraan een achterbouw van twee bouwlagen onder schilddak.
De achterbouw wordt tot tegen de achterste perceelsgrens gebouwd. De onbebouwde ruimte achteraan wordt ingericht als terras en tuin. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld.
Strijdig met de bouwcode wordt er geen gronddekking voorzien op het gedeelte van de parking gelegen op het aanpalende perceel. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan. Dit kan tevens niet in voorwaarde worden opgelegd omdat dit de gebuur verplicht een meter gronddekking te voorzien op zijn perceel. De aanvraag dient hierom te worden geweigerd. In een nieuwe aanvraag dient onderzocht hoe de parking 1 meter dieper kan worden voorzien.
Visueel-vormelijke elementen
De gevels worden wit bepleisterd met onderaan een plint in natuursteen en voorzien van schrijnwerk in zwart aluminium. Het pseudo- mansardedak wordt afgewerkt met donkergrijze imitatieleien. De voorgestelde materialen passen in de stedelijke context en zijn omgeving en kunnen ruimtelijk gunstig beoordeeld worden.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft betrekking op een nieuwbouwproject op een braakliggende kavel.
Overeenkomstig het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg wordt gesteld dat het voorliggende ontwerp zich qua schaal, gevelgeleding, opbouw en afwerking integreert in de historische context en afgestemd is op de omliggende historische bebouwing.
Archeologische aspecten
Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte groter dan 300 m² (325 m²) en ingreep in de bodem groter dan 100 m² (325 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
Deze werd in de loop van de aanvraag toegevoegd aan het dossier. Hiervan werd op 17/07/2019 akte genomen door het agentschap onroerend erfgoed.
De dienst onroerend erfgoed/archeologie geeft hierom een voorwaardelijk gunstig advies. Indien een vergunning zou verleend worden, zouden de voorwaarden uit dit advies integraal overgenomen moeten worden als voorwaarden van de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Strijdig met de verordening toegankelijkheid is de deur naar het meterlokaal te smal. Bovendien is hier geen vrije en vlakke draairuimte aanwezig achter de deur, ook een voldoende grootte wand en vloerbreedte aan krukzijde ontbreekt hier. Op geen van bovenstaande punten kan een afwijking worden toegestaan. Ook mindervalide mensen moeten de mogelijkheid hebben hun meterstand te controleren. Bij een eventuele vergunning dient in voorwaarde te worden opgelegd de toegang te verbreden en op te schuiven, de wand tussen meterlokaal en afvalberging op te schuiven. Mogelijk dient ook de wand tussen septische put en meterlokaal te worden verschoven. De septische put kan smaller en dieper worden uitgevoerd.
Het niveauverschil tussen de inkom en het terras wordt, strijdig met de verordening toegankelijkheid, enkel overbrugt door een trap. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan. Bij een eventuele vergunning moet in voorwaarde te worden opgelegd het terras en tuin privatief te maken, gekoppeld aan het aangrenzende appartement 001. Er moet een afsluiting voorzien worden tussen het privatieve en het gemeenschappelijke. De trap dient vervat te zitten in het privatieve gedeelte, de afsluiting/poortje moet zich bijgevolg onderaan de trap bevinden. De trap dient naar achter verschoven te worden waarbij de bovenste trede gelijk komt met de achterzijde van de wand achter de helling.
De vrije hoogte op de helling is strijdig met de verordening toegankelijkheid te laag. Deze moet minimaal 230 cm hoog zijn. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan. Bij een eventuele vergunning moet de vrije hoogte worden aangepast door een niveauverschil te voorzien achter de helling in het terras, uitgelijnd op het raam naar de woonkamer.
Bijgevolg wordt geadviseerd om, indien een vergunning wordt verleend, in voorwaarden op te nemen om de aanvraag conform te stellen met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid zoals hierboven beschreven.
Er wordt opgemerkt dat er, strijdig met art 678 van het burgerlijk wetboek, dakvlakramen worden voorzien in het hellend dak van de achterbouw met uitzicht op het naastliggende perceel. Dit is naar privacy stedenbouwkundig niet aanvaardbaar. In voorwaarde zou daarom opgelegd moeten worden om hier vaste (niet opengaande) ramen in mat glas te voorzien.
In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van strijdigheden met de geldende voorschriften.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
11 april 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
3 mei 2019 |
Start 1e openbaar onderzoek |
11 mei 2019 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
9 juni 2019 |
Beslissing toepassing administratieve lus |
19 juni 2019 |
Start 2e openbaar onderzoek |
18 juli 2019 |
Einde 2e openbaar onderzoek |
16 augustus 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
15 oktober 2019 |
Verslag GOA |
25 september 2019 |
naam GOA |
Katrijn Apostel |
Administratieve lus
Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De aanplakking werd niet correct uitgevoerd.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
11 mei 2019 |
9 juni 2019 |
2 |
0 |
0 |
2 |
18 juli 2019 |
16 augustus 2019 |
4 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
Waardevermindering eigendom: De verhoging van de scheimuur met nr. 13 zal het daglicht deels wegnemen wat de kwaliteit van het wonen zal verminderen en bijgevolg ook de waarde van het aanliggende eigendom.
Beoordeling: Het bezwaar omtrent mogelijke waardevermindering betreft niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen genomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Het bezwaar is ongegrond;
Verlies van licht: Het bezwaar tegen de lichthinder en meer schaduwwerking die zal optreden ten opzichte van de verhoging van de scheidsmuur.
Beoordeling: Het bezwaar omtrent mogelijke lichthinder betreft niet-aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Uiteraard zal de daglichttoetreding voor enkele omwonenden wijzigen. De verhoging brengt echter hierdoor de woonkwaliteit niet in het gedrang Het bezwaar is ongegrond.
Verlies van uitzicht:Het bezwaar tegen het verlies van uitzicht door de verhoging de scheimuur en de bouw van een hoger volume;
Beoordeling: De gemeentelijke omgevingsambtenaar acht dat de beoogde hoogte achteraan inpasbaar is in de omgeving. Uiteraard zal het uitzicht voor enkele omwonenden wijzigen. De daklaag brengt echter hierdoor de woonkwaliteit niet in het gedrang. Het bezwaar is ongegrond;
Schending van de privacy: Het bezwaar tegen verlies van privacy door inkijk in de verblijfsruimten aan de achterzijde van de woning van de bezwaarindiener;
Beoordeling: Gelet op de grote afstand van 15,55 meter tussen de gevels van het project en de achtergevel van het hoofdvolume van de bezwaarindiener, kan deze stelling niet worden bijgetreden. Tenslotte wordt opgemerkt dat alle terrassen inpandig (binnen de contour van het volume) voorzien worden waardoor ook deze de privacy niet kunnen verstoren. Er kan bijgevolg bezwaarlijk gesteld worden dat de privacy dermate geschonden wordt dat de woonkwaliteit in het gedrang komt. Het bezwaar is ongegrond;
Opsplitsing:Het bezwaar tegen de splitsing van het perceel waardoor een harde perceelgrens ontstaat, waardoor een kwaliteitsvolle binnentuin verloren gaat.
Beoordeling: De splitsing van het perceel maakt geen deel uit van deze aanvraag en kan bijgevolg ook niet behandeld worden in deze aanvraag. Het bezwaar is ongegrond.
Hoogteverschil: Het bezwaar tegen het hoogteverschil door de gronddekking van 1meter op de parking.
Beoordeling: Het hoogteverschil is een gevolg van de splitsing van het perceel hetwelk geen deel uitmaakt van deze aanvraag en bijgevolg ook niet kan behandeld worden in deze aanvraag. Het bezwaar is ongegrond;
Ontbreken gronddekking: Het bezwaar tegen de aanleg van de parking onder het perceel van de gebuur net onder het maaiveld waardoor er geen hoogte is voor de aanleg van een tuin.
Beoordeling: Het is correct dat er hierdoor strijdig met de bouwcode onvoldoende gronddekking aanwezig is. Het bezwaar is gegrond;
Privatisering tuin: Bezwaar tegen de aanvraag diede een privatieve tuin voorziet i.p.v. een gemeenschappelijke tuin, wat initieel was.
Beoordeling: De hoedanigheid van de tuin is een gevolg van de splitsing. Het bezwaar is ongegrond;
Veiligheid:Het bezwaar dat er geen vluchtweg voorzien wordt voor de bewoners van het pand Minderbroedersstraat 25. De bezwaarindiener stelt dat hierover een akkoord zou zijn met de brandweer om de doorgang van de Minderbroedersrui origineel te kunnen houden.
Beoordeling: De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de brandweer. Zij gaven een voorwaardelijk gunstig advies. Het bezwaar is ongegrond.
Historische context: Het bezwaar dat de historische context wordt genegeerd
Beoordeling: De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de dienst monumentenzorg. Zij gaven een gunstig advies. Het bezwaar is ongegrond.
Erfdienstbaarheden: Het bezwaar dat de aanvraag geen rekening houd met de aanwezigheid van 3 oorspronkelijke ramen in de zijgevel van het aanpalende pand
Beoordeling: Deze ramen werden niet aangegeven in de aanvraag, bijgevolg kon hier ook geen rekening mee gehouden worden bij de beoordeling. In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning.
Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen.
Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.