Op 8 januari 2019 werd de nieuwe districtsraad geïnstalleerd. Bij de start van de nieuwe legislatuur worden de presentiegelden herbekeken. Er wordt vastgesteld dat er geen reden voorhanden is om aan de voorzitter van de districtsraad een van de districtsraadsleden afwijkend bedrag te voorzien zoals bepaald in de gemeenteraadsbeslissing van 19 februari 2001 (jaarnummer 342).
Artikel 17 van het Decreet Lokaal bestuur regelt het presentiegeld. Ingevolge artikel 119 van het Decreet Lokaal Bestuur is dit artikel ook van toepassing op de districten.
Hoofdstuk 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris, dat de lijst van vergaderingen vaststelt waarvoor presentiegeld kan toegekend worden, evenals de voorwaarden en modalitetien van toekenning van de presentiegelden.
Op 19 februari 2001 (jaarnummer 342) besliste de gemeenteraad het bedrag van de presentiegelden met ingang van 1 januari 2001 vast te stellen op 75,26 EUR voor de districtsraadsleden.
Op 26 november 2007 (jaarnummer 1831) besliste de districtsraad om het presentiegeld van de voorzitter van de districtsraad vast te stellen op het dubbele van de presentiegelden voor de districtsraadsleden.
De districtsraad Borgerhout keurt eenparig het volgende besluit goed.
De districtsraad keurt de opheffing van haar beslissing van 26 november 2007 (jaarnummer 1831) goed waarbij het presentiegeld voor de voorzitter van de districtsraad werd vastgesteld op het dubbele van de presentiegelden voor de raadsleden.