Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019143414 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
Vlaams Bodemsaneringsfonds voor de Textielverzorging vzw, President Kennedypark 31A te 8500 Kortrijk |
Ligging van het project: |
Lange Van Bloerstraat 138, 2060 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 5 sectie E nrs. 730F11 en 730M11 |
Inrichtingsnummer: |
20191010-0092 (VLABOTEX VZW) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
de exploitatie van een bronbemaling en een waterzuiveringsinstallatie |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 21 december 2017 werd het BSP van de wasserij Nova conform de bepalingen van het bodemdecreet verklaard. Dit gefaseerd bodemsaneringsproject heeft betrekking op de bodemverontreiniging met VOCI’s in het vaste deel van de aarde en het grondwater.
Het betrof een grondwateronttrekking met een debiet groter dan 30.000 m³/jaar (rubriek 53.8.3) en het in bedrijfstellen van een afvalwaterzuiveringsinstallatie met inbegrip van het lozen van het effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat (rubriek 3.6.3.2).
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.6.3.2 |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
10 m³/uur |
53.8.3 |
grondwaterwinning met een totaal opgepompt debiet groter dan 30.000 m³ per jaar. |
64.800 m³/jaar |
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1 zone voor wonen - (wo).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het conform verklaarde bodemsaneringsproject met kenmerk “15/593” dient te worden uitgevoerd ten gevolge van de voormalige droogkuisactiviteiten ter hoogte van de Lange Van Bloerstraat 138 te Antwerpen en betreft een gemengde, overwegend historische bodemverontreiniging met VOCl in het vaste deel van de bodem en het grondwater. Aan het bodemsaneringsproject is ook een bouwproject verbonden. Omdat dit bij opmaak van het BSP reeds gekend was, werd dit voor zover mogelijk reeds opgenomen in het BSP. Dit wil zeggen dat niet enkel de activiteiten opgenomen werden in functie van het uitvoeren van de bodemsanering, maar ook de activiteiten die nodig zouden zijn in functie van het bouwproject. Onlangs is gebleken dat de uiteindelijke bouwput dieper voorzien zal worden dan wat eerder beoogd werd en dan ook vervat zit in het bodemsaneringsproject.
Het voorwerp van huidige aanvraag is dus een uitbreiding van het BSP omwille van de ontgravingsdiepte (5 in plaats van 4 meter), het onttrokken grondwaterdebiet (10 in plaats van 5 m³/uur) en de duur van de bemaling (9 in plaats van 4 maanden).
Het debiet zal bij aanvang van de vergunning ongeveer stationair zijn, aangezien de bemaling al actief is in het kader van de bodemsanering.
Rekening houdend met een veiligheidsmarge van 100% betekent dit een maximaal debiet van circa 10 m³/uur gedurende 9 maanden.
Een veiligheidsmarge van 20 à 25% is aanvaardbaar omwille van aannames in het hydrogeologisch rekenmodel (homogene grondlagen van constante dikte, afwezigheid van semi-waterremmende schermen, enzovoort) maar een marge van 100% is wat overdreven. Volgens de aanvrager is de veiligheidsmarge gekozen om eventuele vertragingen in het bouwproject te kunnen ondervangen.
Om zeker te zijn dat in het kader van het bouwproject tot 5 m-mv grondwater kan onttrokken worden, zullen de filters tot 9 m-mv geplaatst worden. In het bodemsaneringsproject was voorzien om de diepte van de filters te beperken tot 7 m-mv, om te vermijden dat de verontreiniging verticaal zou verspreiden. Er worden een aantal maatregelen getroffen om te vermijden dat hierbij de verontreiniging zich verticaal zou verspreiden. Zo worden sondes geplaatst, centraal in de uitgraving en in de buurt van de bemalingscontour, om de grondwaterdiepte te meten en de bemalingspomp aan te sturen. De sonde centraal in de uitgraving zal er voor zorgen dat er slechts bemaald wordt in functie van de benodigde ontgravingsdiepte. De sonde in de buurt van het bemalingskader zal er voor zorgen dat er niet dieper kan bemaald worden dan 7 m-mv in de beginperiode van de bemaling (dit is tijdens de ontgravingswerken van de bodemsanering). De verontreiniging die zich in het bemalingswater bevindt, is bijgevolg enkel aanwezig als opgeloste fase waardoor de verticale verspreiding beperkt blijft. Daarenboven zullen de hoogste concentraties reeds opgepompt zijn in het kader van de bodemsanering. De beperking in defilterdiepte in het BSP is een voorzorgmaatregel aangezien de aanwezigheid van puur product tussen 4 à 7 m-mv niet uitgesloten kan worden. Als puur product kunnen de stoffen TCE en PCE snel naar grote dieptes zakken waardoor ze moeilijk te saneren zijn.
Volgens de aanvrager biedt de graduele opbouw van de bemalingsdiepte door middel van sondes ter hoogte van de bemalingskring in combinatie met de opvolging van influentconcentraties, voldoende garanties tegen verticale verspreidingen.
Verder dient opgemerkt te worden dat de bemaling een overwegend positief effect zal hebben op de bodemverontreiniging aangezien verontreinigd grondwater wordt opgepompt en gezuiverd gedurende de bemalingsperiode. Hierdoor zal er minder restverontreiniging achterblijven dan in het geval er geen verdere bemaling zou worden uitgevoerd.
Aangezien het een gefaseerd bodemsaneringsproject betreft, worden nu enkel de saneringsdoelstellingen voor de kern bepaald in combinatie met het bouwproject. De voorziene (intensievere) kernaanpak van de bronzone is gunstiger voor de attenuatie (door middel van gesimuleerde Bioremediatie) van de restverontreiniging.
Advies van het college
Mits voldaan wordt aan de relevantste milieukwaliteitsnormen opgenomen in bijlage 2.3.1, wordt de uitbreiding van het BSP “15/593” positief geadviseerd. Er zijn geen bezwaren om een diepere grondwaterwinning (rubriek 53.8.3) én het langer in bedrijfstellen van de waterzuiveringsinstallatie (rubriek 3.6.3.1.b) goed te keuren.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.6.3.2 |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
10 m³/uur |
53.8.3 |
grondwaterwinning met een totaal opgepompt debiet groter dan 30.000 m³ per jaar. |
64.800 m³/jaar |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
13 december 2019 |
Start openbaar onderzoek |
23 december 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
21 januari 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
1 februari 2020 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
23 december 2019 |
21 januari 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft |