Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019112021 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV ETABLISSEMENTEN J. MAES ZONEN met als adres Reedonk 12 te 2880 Bornem |
Gegevens van de exploitant: |
NV ETABLISSEMENTEN J. MAES ZONEN met als adres Reedonk 12 te 2880 Bornem |
Ligging van het project: |
Romeynsweel zn te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 15 sectie D nr. 267X |
Inrichtingsnummer: |
20190909-0008 (Maes Antwerpen) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Bouwen en uitbaten van een automatisch tankstation met bijhorende technische- en terreinaanlegwerken en het aanbrengen van de nodige publiciteit. |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Op 25 november 2019 besliste de gemeenteraad zijn goedkeuring te hechten aan de uitrusting en de opname van het wegtracé in het openbaar domein van een zijstraat van Romeynsweel;
- Op 6 december 2019 verleende het college een omgevingsvergunning (2019088255) voor het aanleggen van een toegangsweg aan de Romeynsweel.
Huidige toestand
Het terrein is reeds volledig verhard en ingericht met stalplaatsen voor opleggers.
Inhoud van de aanvraag
- Bouwen van een tankstation met aanhorigheden;
- Omgevingsaanleg.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag heeft betrekking op de exploitatie van een nieuw tankstation.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.1°a) |
het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; |
1,95 m³/uur |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
12 verdeelslangen |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
83,30 ton |
17.3.2.2.2°a) |
opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders. |
11,63 ton |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
11 oktober 2019 |
12 november 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen- terreinen |
11 oktober 2019 |
28 november 2019 |
Gedeeltelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
14 oktober 2019 |
/ |
Geen advies ontvangen |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) |
14 oktober 2019 |
29 oktober 2019 |
Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
14 oktober 2019 |
8 november 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn. De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing.Hier gelden hoofdzakelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven en watergebonden bedrijven en - voor de Noorderlaan ten zuiden van de aanvraag - Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met en haaks op ten zuidwesten van de Noorderlaan, loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Het Albertdok – op 309 meter ten zuiden van de aanvraag- heeft als bestemming Gebied voor waterweginfrastructuur.
Op circa 270 meter ten zuidoosten van de aanvraag geldt voor de zone ten zuiden van de Noorderlaan het bestemmingsvoorschrift Grensgebied met het grootstedelijk gebied – omgeving Noorderlaan.
Op circa 385 meter ten oosten van de aanvraag is het gewestplan Antwerpen van toepassing met als bestemming Bufferzones.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De aanvraag is in overeenstemming met de gewestelijke verordening hemelwater.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De regelgeving betreffende de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een verminderde beweeglijkheid is slechts van toepassing op de aanvraag voor zover het station ook bedoeld is voor externe gebruikers. Uit de aanvraag valt echter af te leiden dat het tankstation niet als publiek toegankelijke inrichting bedoeld is, conform de beschrijvende nota bij de aanvraag en een verklaring van de aanvrager, waarnaar in het advies van het Havenbedrijf Antwerpen wordt verwezen. Het ontwerp vertoont bijgevolg geen manifeste strijdigheden met de verordening.
Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte invloed op de verharde oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid - Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Van een reeds verhard terrein, momenteel ingericht met stalplaatsen voor opleggers, wordt het westelijk deel, met een oppervlakte van 1800 m², afgesplitst en ingericht met een automatisch tankstation. De werken omvatten:
- Het bouwen van een automatisch tankstation met luifel en bijbehorende technische- en terreinaanlegwerken;
- Het plaatsen van twee prefab technische lokalen;
- Het aanbrengen van publiciteit horende bij een tankstation.
Het grootste deel van de bestaande wegenis wordt verwijderd en heraangelegd met asfalt. Onder de luifel en ter hoogte van de vulpost wordt een vloeistofdichte piste aangelegd.
In het zuidwesten van het terrein wordt een nieuwe inrit gecreëerd, de uitrit blijft in het noordwesten. De luifel, met daaronder de pompeilanden, is zo dicht mogelijk bij de uitrit ingeplant om zo voldoende wachtruimte op het terrein zelf te creëren. Hiermee verantwoordt de aanvrager het gebrek aan bufferparking. De bouwheer dient echter op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te blijven ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat.
Ten zuiden van de luifel worden ondergronds drie tanks geplaatst voor de opslag van de brandstoffen. De twee technische lokalen bevinden zich in het noorden van het terrein nabij de groenzone waar de infiltratiekratten voorzien zijn.
Ten zuiden van de inrit en op de luifel zelf wordt publiciteit voorzien, kenmerkend voor een tankstation.
Het achterliggende terrein, dus ten oosten van het nieuwe tankstation, blijft bereikbaar door de toegangen (welke worden afgesloten met een schuifpoort) die in het noordoosten en zuidoosten van het afgesplitste terrein geplaatst worden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Visueel-vormelijke elementen
De luifel heeft een oppervlakte van circa 190 m² en een vrije hoogte van minstens 5 meter. De twee technische lokalen hebben elk een oppervlakte van 5,7 m² en een hoogte van bijna 3 meter. De publiciteitsinrichtingen zoals de borden en de totem hebben geen nut aangezien het tankstation niet gericht blijkt op externe klanten, zijn tevens bijgevolg ongunstig geadviseerd door het Havenbedrijf Antwerpen, en kunnen van vergunning worden uitgesloten.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het Havenbedrijf Antwerpen werd om advies gevraagd als beheerder van het havengebied. In hun advies wordt benadrukt dat de omgeving van Romeynsweel al verschillende jaren een overlast aan wachtende vrachtwagens kent. Uit onderzoek naar de maximale buffercapaciteit in huidige aanvraag bleek dat het bufferend vermogen van het terrein maar net voldoet om alle vrachtwagens op eigen terrein te stationeren. Het Havenbedrijf Antwerpen adviseert daarom ongunstig voor de publiciteit om te voorkomen dat er extra verkeer wordt aangetrokken.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Aan een doodlopende straat aan Romeynsweel wenst Etablissementen J. Maes Zonen een nieuw automatisch tankstation te bouwen en te exploiteren.
Het tankstation bestaat uit een luifel met twee pompeilanden voor het aanbieden van klassieke petroleumbrandstoffen. Het station wordt uitgerust met in totaal 12 verdeelslangen.
Er worden drie ondergrondse tanks geïnstalleerd. Het zijn allen nieuwe dubbelwandige tanks uitgerust met kathodische bescherming, overvulbeveiliging en lekdetectie. Een eerste gecompartimenteerde tank bevat 70.000 liter (58.310 kg) en 30.000 liter (24.990 kg) diesel. In een tweede gecompartimenteerde tank wordt 10.000 liter (7.750 kg) en 5.000 liter (3.875 kg) benzine opgeslagen. Een derde tank bevat 10.000 liter AdBlue- brandstofadditief (niet ingedeeld).
Volgens het aanvraagdossier zullen de nodige periodieke keuringen worden uitgevoerd om te voldoen aan de VLAREM-wetgeving. Attesten van tanks, ondergrond, lekdetectie, damprecuperatie en dergelijke zijn logischerwijze nog niet voorhanden op dit moment.
Het bedrijfsafvalwater betreft potentieel verontreinigd hemelwater en is afkomstig van de vloeistofdichte piste aan de tankplaatsen en aan de vulpost en van de overloop van de mangaten van de tanks. Zowel de tankpiste als de zone aan de vulpost zijn uitgevoerd in een vloeistofdichte betonverharding om verontreiniging van de bodem te vermijden. Deze oppervlakken zijn via enkele afvoerputten verbonden met de interne riolering aangesloten op een koolwaterstofafscheider (KWS-afscheider). Via een controle-inrichting kunnen stalen van het afvalwater genomen worden. Men vraagt een lozingsdebiet van 1,95 m³/uur bedrijfsafvalwater aan.
De exploitant wordt erop gewezen dat de KWS-afscheider volgens artikel 4.2.3.bis.2 van titel II van het VLAREM moet voorzien worden van een coalescentiefilter of een gelijkwaardig systeem aangezien het afvalwater in oppervlaktewater terecht komt.
Het niet-vervuild hemelwater is enerzijds afkomstig van de luifel en anderzijds van de geasfalteerde wegenis-zone. Het hemelwater van de luifel wordt opgevangen in een hemelwaterput en kan gebruikt worden voor het onderhoud van het tankstation. De overloop van de hemelwaterput gaat naar een infiltratiebekken in de groenzone, met een overloop naar de openbare riolering. Ook het hemelwater afkomstig van de wegenis-zone gaat naar dit infiltratiebekken met overloop.
Het tankstation wordt ingericht op een gedeelte van een reeds bestaande en vergunde ingedeelde inrichting of activiteit, meer bepaald een parking voor 52 vrachtwagens. Het resterende (achterliggende) gedeelte van deze parking blijft toegankelijk over het tankstation, door middel van twee in-/uitritten welke worden afgesloten via schuifpoorten.
Er wordt opgemerkt dat de exploitant van de vrachtwagenparking, Schenk Tanktransport nv, haar vergunning dient aan te passen gelet op de inname van een deel van het terrein door het tankstation. Dit vormt echter geen belet voor het verlenen van een vergunning aan Etablissementen J. Maes Zonen voor de uitbating van het beoogde tankstation.
Wat betreft de verkeersgeneratie wordt er in het dossier een ruwe schatting gemaakt van ongeveer 25 wagens en 100 vrachtwagens per dag voor het tankstation. Aankomende vrachtwagens moeten gebruik maken van de keerlus op het einde van de doodlopende straat.
Om te voorkomen dat de vrachtwagens rechtstreeks het tankstation proberen op te draaien en zodoende de openbare weg versperren, dient er voldoende en duidelijke signalisatie op eigen terrein aangebracht te worden.
Er wordt in het aanvraagdossier gesteld dat mogelijke geluidshinder ondergeschikt is aan de geluidshinder veroorzaakt door het drukke verkeer op de aanpalende weg en de industriële omgeving.
Het risico op geluidshinder kan tot een aanvaardbaar niveau worden beperkt.
Op 6 november 2019 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies. De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen opgevolgd te worden.
Het aanvraagdossier bevat een BOFAS-attest waaruit blijkt dat er geen verbod is tot aflevering van een omgevingsvergunning voor het nieuwe tankstation op de beoogde locatie.
De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- de nodige (organisatorische) acties dienen ondernomen te worden, opdat er voldoende bufferparking op het eigen terrein blijft zodat er geen hinder op de openbare weg ontstaat;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.
Uitsluitingen
Er wordt geen vergunning verleend voor de publiciteitsinrichtingen. Eventuele borden met wettelijk verplichte informatie zoals gevarenpictogrammen zijn hierdoor niet geviseerd.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten de omgevingsvergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.1°a) |
het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; |
1,95 m³/uur |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
12 verdeelslangen |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
83,30 ton |
17.3.2.2.2°a) |
opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders. |
11,63 ton |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
17 september 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
11 oktober 2019 |
Start openbaar onderzoek |
16 oktober 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
14 november 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
24 januari 2020 |
Verslag GOA |
10 januari 2020 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
16 oktober 2019 |
14 november 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
de nodige (organisatorische) acties dienen ondernomen te worden, opdat er voldoende bufferparking op het eigen terrein blijft zodat er geen hinder op de openbare weg ontstaat.
Uitsluitingen
er wordt geen vergunning verleend voor de publiciteitsinrichtingen. Eventuele borden met wettelijk verplichte informatie zoals gevarenpictogrammen zijn hierdoor niet geviseerd.
Brandweervoorwaarden
de voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt te worden nageleefd.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.1°a) |
het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; |
1,95 m³/uur |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
12 verdeelslangen |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
83,30 ton |
17.3.2.2.2°a) |
opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders. |
11,63 ton |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 17 januari 2020 voor een termijn van onbepaalde duur.