Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020061724 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV IVENS TRANSPORT EN KRAANBEDRIJF met als adres Noorderlaan 710 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Wilmingtonstraat 5 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 16 sectie A nrs. 210/4 B, sectie C nrs. 188W4 en 188R4 |
Inrichtingsnummer: | 20191220-0064 (Ivens Transport- en Kraanbedrijf) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | hernieuwing en uitbreiding van een transport- en kraanbedrijf en regularisering van constructies |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Op 30 juni 1994 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1994/5-94/B/0481) voor een magazijn.
- Op 10 april 2009 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2009/B/0031) voor het plaatsen van kantoorunits.
- Op 23 augustus 2013 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20132960) voor het bouwen van een lichtmast.
- Op 20 december 2013 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20135079) voor de afbraak gedeelte magazijn en nieuwbouw kantoor.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft de regularisatie van:
- een garage- en security-box;
- drie vlaggenmasten;
- drie mazouttanks;
- een wasplaats;
- verhardingen;
- verbouwingen van een magazijn;
- verbouwingen van de kantoorunits.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 8 juni 2000 werd door het college een milieuvergunning verleend aan International Transport Coördination nv voor het herstellen van containers, met als eindtermijn 28 maart 2021. Op 31 oktober 2008 heeft Ivens Transport en Kraanbedrijf nv deze milieuvergunning gedeeltelijk overgenomen.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat in hoofdzaak de hernieuwing van de vergunning.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 2,17 m³/uur |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 3.300 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 400 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 17,04 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 80 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 1 werkplaats |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 1 wasplaats |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 24,5 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 9,55 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 5 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.080 liter |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 8,45 kW |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | 432 kW |
CLP-tabel
product | hoeveelheid | opslagwijze | 6.4.2 (liter) | 17.3.2.1.1.2 (kg) | 17.3.4.1.a (kg) | 17.4 (l) |
afvalolie | 3.300 | bovengrondse, dubbelwandige opslagtank | x |
|
|
|
huisbrandolie | 4.225 | bovengrondse, dubbelwandige opslagtank |
| x |
|
|
huisbrandolie | 2.789 | bovengrondse, dubbelwandige opslagtank |
| x |
|
|
diesel | 2.535 | bovengrondse, dubbelwandige opslagtank |
| x |
|
|
cement | 2.500 | zakken op paletten |
|
| x |
|
grouting | 2.500 | zakken op paletten |
|
| x |
|
diverse | 2.080 | kleine verpakkingen |
|
|
| x |
Totaal |
|
| 3.300 | 9.549 | 5.000 | 2.080 |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. | Bij te stellen voorwaarde: Vlarem II, Deel 4, Hoofdstuk 4.2, Afdeling 4.2.3
Voorgesteld alternatief/aanvulling: Er wordt een bijstelling van de lozingsnormen gevraagd voor:
|
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer | 11 juni 2020 | 29 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 11 juni 2020 | 23 juni 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen | 11 juni 2020 | 5 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 11 juni 2020 | 9 juli 2020 | Gunstig |
INFRABEL | 11 juni 2020 | 13 juli 2020 | Geen bezwaar |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht | 11 juni 2020 | 31 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link (AWW) | 11 juni 2020 | 17 juli 2020 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. De Noorderlaan ten noordoosten van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met de Noorderlaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Het natuurgebied de Grote Kreek, op circa 150 meter ten noordoosten van de aanvraag, heeft als bestemming Zone voor permanente ecologische infrastructuur. Voor de spoorwegen rondom de Grote Kreek geldt het bestemmingsvoorschrift Gebied voor spoorinfrastructuur. Voor de zone tussen de spoorwegen en de Noorderlaan geldt het bestemmingsvoorschrift Zone voor permanente infrastructuur ‘met medegebruik’.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag daar er een verharding met een oppervlakte van 865 m² wordt heraangelegd.
Volgens de hemelwaterverordening is de aanvrager niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen. Er wordt verder een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is. De aanvrager vraagt een afwijking op het aspect infiltratie daar er onder het magazijn reeds een bestaand bluswaterbufferbekken met een inhoud van 1.600 m³ aanwezig is. De aanvrager toont gemotiveerd aan dat dit bekken voldoende groot is om het hemelwater dat op de nieuwe verharding valt, op te vangen. De aangevraagde afwijking kan worden toegestaan.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.
Het voorliggende project heeft een bodemingreep met een oppervlakte kleiner dan 1.000 m² waardoor een archeologienota waarvan akte is genomen niet van toepassing is.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid – Visueel-vormelijke elementen
Op een terrein, gelegen tussen het Kanaaldok B1 en het natuurgebied de Grote Kreek, worden reeds gebouwde constructies en uitgevoerde werken geregulariseerd.
In het noorden op de site wordt op circa 0,5 meter ten westen van een reeds vergunde hoogspanningscabine een garagebox geregulariseerd. De garagebox heeft een oppervlakte van 18 m² (3 meter x 6 meter) en een hoogte van 2,9 meter. De box is opgetrokken in beton.
Op circa 1 meter ten oosten van de hoogspanningscabine wordt een security-box geregulariseerd. Dit lokaal staat in functie van de veiligheidsinspectie en toezicht van het terrein. Dit lokaal heeft een oppervlakte van 8,75 m² (2,5 meter x 3,5 meter) en een hoogte van 2,9 meter. De security-box is opgetrokken in staal.
In het oosten op de site wordt naast een bestaande loods een wasplaats voor het wassen van vrachtwagens geregulariseerd. Deze wasplaats heeft een oppervlakte van circa 130 m² en wanden met een hoogte van 2,2 meter. De wasplaats werd uitgevoerd in een waterdichte betonplaat en de wanden zijn opgetrokken in grijze golfplaten in vezelcement. In de wasplaats werd een cabine geplaatst met een oppervlakte van 7,8 m² en hoogte van 2,5 meter.
Verspreid op het terrein worden drie mazouttanks geregulariseerd. Mazouttank 1 situeert zich tegen de oostgevel van de bestaande werkplaats. Deze mazouttank heeft een oppervlakte van circa 15 m² en een hoogte van 2,6 meter. Deze mazouttank is opgetrokken in staal. Mazouttank 2 bevindt zich ten noorden van het bestaande magazijn. Deze mazouttank betreft twee tanks met een lengte van 3,5 meter en een diameter van 1,2 meter. Deze tanks werden overdekt geplaatst onder een luifel uitgevoerd in grijze gegolfde metaalplaten. Deze luifel heeft een oppervlakte van circa 44 m² en een hoogte van 2,2 meter. Mazouttank 3 betreft een tank met een lengte van 3 meter en een diameter van 1,2 meter. Deze tank werd geplaatst in de wasplaats.
Ten westen van de werkplaats bevinden zich reeds vergunde kantoorunits waaraan wijzigingen werden uitgevoerd. De kantoorunits werden verbonden met de werkplaats door de units circa 1,3 meter te verplaatsen naar het westen en een doorgang te voorzien naar de werkplaats. Tevens werden er beperkte interne verbouwingen uitgevoerd waaronder het plaatsen en verwijderen van muren en het verplaatsen van ramen.
Tevens werden er wijzigingen uitgevoerd aan de noord- en oostgevel van het magazijn. In de noordgevel werden twee nieuwe poorten en in de oostgevel werden vier nieuwe poorten voorzien. In het magazijn werden verder nog interne verbouwingen uitgevoerd waaronder het plaatsen van wanden voor het creëren van aparte ruimtes voor het stockeren van wagens en herstelplaatsen voor vrachtwagens. Deze interne verbouwingen betreffen geen stabiliteitswerken.
Daarnaast werden ten noorden en oosten van het magazijn verhardingen uitgebroken en heraangelegd. De bestaande steenslagverhardingen werden vervangen door nieuwe asfaltverhardingen. De totale oppervlakte van de te vervangen verhardingen betreft 865 m².
Ten slotte worden ten westen van de inrit van het terrein drie vlaggenmasten geregulariseerd. Deze vlaggenmasten hebben een hoogte van 4 meter.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag betreft een regularisatie van een relatief beperkte uitbreiding aan constructies. Deze constructies staan in functie van de bedrijfsactiviteiten waardoor de aanvraag in overeenstemming en verenigbaar is met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Gezien de aard van de aanvraag, werd het subadvies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Wegens de situering van de aanvraag aan een gewestweg werd tevens het advies ingewonnen van het Agentschap Wegen en Verkeer. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
De voorwaarden uit deze adviezen, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van spoorwegen werd tevens het advies ingewonnen van Infrabel nv. Zij hebben geen bezwaar en leggen geen extra voorwaarden op.
Wegens de nabijheid van een hoofdwaterleiding is het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Het advies van Water-link is gunstig.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Ivens Transport- en Kraanbedrijf is gespecialiseerd in uitzonderlijk transport, kraanverhuur en kraanwagens. De lopende vergunning eindigt op 28 maart 2021. Voorliggend dossier betreft enerzijds een hernieuwing van de vergunning en anderzijds een aantal veranderingen.
Op het terrein zijn – naast Ivens Transport- en Kraanbedrijf (ITK) – nog twee andere bedrijfsentiteiten aanwezig, meer bepaald Ivens Las- en Constructiewerken (LCW) en Ivens Civil Contracting (ICC). LCW heeft het magazijn ter beschikking en ITK de rest van de site. ICC gebruikt de werkplaatsen en de stockage-ruimte van ITK en het magazijn van LCW. De vergunning wordt op naam van Ivens Transport- en Kraanbedrijf aangevraagd.
De hoofdactiviteit betreft een stalplaats voor voertuigen, een wasplaats en een werkplaats. Met voorliggende aanvraag wenst het bedrijf 55 voertuigen bijkomend te stallen op de site, wat het totaal op 80 voertuigen brengt. In de werkplaats zullen metaalbewerkingsmachines gebruikt worden met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 8,45 kW. Het betreft een bandschuurmachine, boormachines, slijpstenen en een slijpmachine.
In de wasplaats worden de voertuigen gewassen en gevuld met diesel door middel van een verdeelslang met bijhorende opslagtank van 2,5 ton. Beide activiteiten gebeuren op dezelfde vloeistofdichte zone en wateren af naar een KWS-afscheider alvorens geloosd te worden. Het bedrijfsafvalwater heeft volgens het aanvraagdossier een debiet van 2,17 m³/uur (5,3 m³/dag en 1.935 m³/jaar).
Men vraagt een bijstelling van de lozingsparameters, op basis van uitgevoerde metingen.
parameter | eenheid | indelingscriterium | gevraagd |
Kobalt | µg/l | 0,6 | 1 |
Zink | µg/l | 200 | 500 |
Pyreen | µg/l | 0,04 | 0,1 |
De exploitant vraagt verder nog een bijstelling van artikel 4.2.5.1.1.§1 dat stelt dat de installatie van een meetgoot verplicht is, tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning.
In het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) van 31 juli 2020 wordt opgemerkt dat het berekende jaardebiet van het potentieel verontreinigd hemelwater in het dossier een overschatting betreft. Met een oppervlakte van 130 m² en een gemiddeld neerslagtotaal van 0,85 m³/m²/jaar komt VMM op een jaardebiet van 110,5 m³ en niet op 1.935 m³ zoals aangevraagd. Daar moet dan nog het bedrijfsafvalwater afkomstig van de wasplaats worden bijgeteld (200 m³/jaar). Er wordt geadviseerd om het te vergunnen debiet van 2,17 m³/uur, 6,3 m³/dag en 310,5 m³/jaar op te nemen in het besluit aangezien de grootte van de KWS-afscheider afgestemd moet zijn op het te verwerken debiet. Deze KWS-afscheider moet tevens voorzien zijn van een coalescentiefilter.
De gevraagde bijzondere lozingsnormen betreft parameters die niet beschouwd worden als prioritair (gevaarlijke) stoffen. De gevraagde lozingsnormen liggen ook in lijn van de gemeten concentraties, uitgezonderd pyreen waarvoor meer dan een verdubbeling van de gemeten concentratie (0,1 µg/l versus 0,049 µg/l) wordt gevraagd. VMM stelt dan terecht ook voor om voor pyreen de gevraagde lozingsnorm te beperken tot 0,08 µg/l.
De aangevraagde lozingsdebieten worden voornamelijk bepaald door hevige regenbuien die weinig frequent voorkomen. De gevraagde bijstelling om te mogen afwijken van de verplichting tot plaatsing van een meetgoot wordt dan ook gunstig geadviseerd. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht.
Het debiet van het huishoudelijk afvalwater is niet langer indelingsplichtig.
Het huishoudelijk afvalwater wordt zoals VLAREM voorschrijft gezuiverd in een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA).
Wat betreft de opslag van gevaarlijke producten, beschikt het bedrijf over het volgende:
- een dubbelwandige, bovengrondse opslagtank voor 3.300 liter afvalolie;
- twee dubbelwandige, bovengrondse opslagtanks voor respectievelijk 4,2 ton en 2,8 ton huisbrandolie voor de verwarming van de kantoren;
- een dubbelwandige, bovengrondse opslagtank voor 2,5 ton diesel met verdeelslang;
- 5 ton bijtende stoffen in zakken op paletten, meer bepaald cement en grouting;
- 2.080 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen.
De opslagtank voor afvalolie en de twee opslagtanks voor huisbrandolie beschikken over een groen label. Het meest recente keuringsattest van deze opslagtanks werd toegevoegd aan het dossier. De opslagtank met verdeelslang voor diesel beschikt ook over een groen label maar moest voor mei 2019 onderworpen worden aan een beperkt onderzoek. De exploitant dient deze tank dus nog te laten keuren. Dit zal worden opgenomen als bijzondere milieuvoorwaarde.
De opslag van cement en grouting gebeurt in zakken op paletten in het magazijn en de gevaarlijke producten in kleine verpakkingen staan op rekken of in een kast.
Er zijn twee stookinstallaties op de site aanwezig voor de verwarming van enerzijds de werkplaats (415 kW) en anderzijds de kantoren (17 kW).
Conform artikel 5.43.2.23. van titel II van het VLAREM moet de stookinstallatie van 415 kW onderworpen worden aan een periodieke emissiemeting. Dit rapport kon echter niet voorgelegd worden en zal worden opgelegd in de bijzondere milieuvoorwaarden.
Met onderhavige aanvraag wenst men verder een aantal ondersteunende inrichtingen of activiteiten te vergunnen:
- een oliehoudende transformator op een lekbak met een vermogen van 400 kVA;
- kleine laadapparatuur in het magazijn met een totaal geïnstalleerd vermogen van 17,04 kW;
- airconditioning met een geïnstalleerd vermogen van 4 kW en 2 luchtcompressoren met een geïnstalleerd vermogen van respectievelijk 5,5 kW en 15 kW. De airconditioning maakt gebruik van het toegelaten koelmiddel R410A.
Eerder vergunde activiteiten en inrichtingen zoals onder meer het ontvetten van metalen en een persluchtvat van 810 liter zijn niet meer van toepassing en moeten niet meer opgenomen worden in de nieuwe vergunning.
In het dossier wordt gesteld dat er ongeveer 47 transporten per dag zullen plaatsvinden, verdeeld als volgt: 25 eigen transporten met vrachtwagen en/of autolaadkranen, 20 leveringen van bestellingen en twee ophalingen van afval per week. Dit resulteert in een gemiddelde van minder dan vier transporten per uur en zorgt bijgevolg niet voor een sterke toename in vervoersbewegingen op de Noorderlaan.
Er wordt verwacht dat de effecten op de mobiliteit beperkt zijn.
Gelet op de aard van de activiteiten en de ligging in industriegebied wordt het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt.
Op 17 juni 2020 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/FV/2020/H.00305.A3.0005). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- De voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen - terreinen dienen strikt nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dienen strikt nageleefd te worden.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichting of activiteit de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde en gecoördineerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor en gecoördineerd |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 2,17 m³/uur |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 3.300 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 400 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 17,04 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 80 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 1 werkplaats |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 1 wasplaats |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 24,5 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 9,55 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 5 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.080 liter |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 8,45 kW |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | 432 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | in afwijking van de algemene lozingsvoorwaarden gelden volgende bijzondere lozingsnormen (grenswaarden):
| ||||||||
2. | in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II moet het bedrijf geen meetgoot plaatsen. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput dient wel voorzien te worden; | ||||||||
3. | uiterlijk drie maanden na vergunningverlening wordt een geldend keuringsattest voor de opslagtank van 2,5 ton diesel aan de verdeelinstallatie bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2020061724; | ||||||||
4. | uiterlijk drie maanden na vergunningverlening dienen de resultaten van de emissiemeting op de stookinstallatie van 415 kW, uitgevoerd conform hoofdstuk 5.43 van titel II van het VLAREM, bezorgd te worden aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2020061724. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 14 mei 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 11 juni 2020 |
Start openbaar onderzoek | 20 juni 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 19 juli 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 24 september 2020 |
Verslag GOA | 4 september 2020 |
naam GOA | Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
20 juni 2020 | 19 juli 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
- De voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen van 5 augustus 2020 dienen strikt nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dienen strikt nageleefd te worden.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | in afwijking van de algemene lozingsvoorwaarden gelden volgende bijzondere lozingsnormen (grenswaarden)
| ||||||||
2. | in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II moet het bedrijf geen meetgoot plaatsen. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput dient wel voorzien te worden; | ||||||||
3. | uiterlijk drie maanden na vergunningverlening wordt een geldend keuringsattest voor de opslagtank van 2,5 ton diesel aan de verdeelinstallatie bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2020061724; | ||||||||
4. | uiterlijk drie maanden na vergunningverlening dienen de resultaten van de emissiemeting op de stookinstallatie van 415 kW, uitgevoerd conform hoofdstuk 5.43 van titel II van het VLAREM, bezorgd te worden aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2020061724. |
Brandweervoorwaarden
De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 2,17 m³/uur |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 3.300 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 400 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 17,04 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 80 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 1 werkplaats |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 1 wasplaats |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 24,50 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 9,55 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 5 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.080 liter |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 8,45 kW |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | 432 kW |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. | in afwijking van de algemene lozingsvoorwaarden gelden volgende bijzondere lozingsnormen (grenswaarden):
| ||||||||
2. | in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II moet het bedrijf geen meetgoot plaatsen. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput dient wel voorzien te worden; | ||||||||
3. | uiterlijk drie maanden na vergunningverlening wordt een geldend keuringsattest voor de opslagtank van 2,5 ton diesel aan de verdeelinstallatie bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2020061724; | ||||||||
4. | uiterlijk drie maanden na vergunningverlening dienen de resultaten van de emissiemeting op de stookinstallatie van 415 kW, uitgevoerd conform hoofdstuk 5.43 van titel II van het VLAREM, bezorgd te worden aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2020061724. |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 11 september 2020 voor een termijn van onbepaalde duur.