Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020077060 |
Gegevens van de aanvrager: | Provincie Antwerpen met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV SUEZ RR IWS REMEDIATION met als contactadres Westvaartdijk 83 te 1850 Grimbergen |
Ligging van het project: | Industrieweg 11 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 14 sectie A nr. 382W |
Inrichtingsnummer: | 20200612-0010 (nv Suez RR IWS Remediation) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van het verzoek: | Afvalverwerkend bedrijf. Verzoek bijstelling milieuvoorwaarden door POVC nav GPBV-evaluatie |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
Op 8 augustus 2001 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2001/B/0010 – 2001248) voor het bouwen van een ( tijdelijke ) opslag, inclusief een onderhoudsgebouw, weegbrug en twee bureelcontainers.
Voorgeschiedenis milieu
Op 29 april 1999 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het exploiteren van een afvalverwerkend bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 29 april 2019. Deze eindtermijn werd verschoven naar 8 augustus 2021 aangezien de gekoppelde bouwvergunning pas op 8 augustus 2001 werd verleend. Er werden sindsdien nog verschillende vergunningen voor veranderingen verleend door de deputatie.
Inhoud van de aanvraag
De provinciale omgevingsvergunningscommissie wenst een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden, naar aanleiding van een evaluatie van de huidige vergunningsvoorwaarden aan de vereisten van de BREF-studie ‘Waste Treatment’.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 28 juli 2020 | 26 augustus 2020 | Geen advies |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Industriedok, 5e Havendok en Hansadok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Net ten zuiden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Parallel langs de Polderdijkweg, ten westen van de aanvraag, lopen overdrukken met als aanduiding Leidingstraat en Hoogspanningsleiding.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een verzoek tot ambtshalve bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden. Er worden geen stedenbouwkundige handelingen aangevraagd.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Conform de Europese Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies en volgens artikel 1.4.1.1 van titel II van het VLAREM moet een evaluatie van een GPBV-installatie worden uitgevoerd binnen twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de door de Europese Commissie aangenomen nieuwe of bijgewerkte BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de GPBV-installatie. Bij een evaluatie van een GPBV-installatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden moeten worden bijgesteld.
Het voorwerp van het verzoek tot bijstelling betreft volgende activiteiten:
- de verwijdering of nuttige toepassing van 10.000 ton gevaarlijke afvalstoffen per dag d.m.v. biologische behandeling;
- de nuttige toepassing van 10.000 ton niet-gevaarlijke afvalstoffen per dag d.m.v. biologische behandeling;
- de tijdelijke opslag van 10.000 ton gevaarlijke afvalstoffen.
De BREF-studie ‘Waste Treatment’ (WT) is van toepassing op de bovenstaande GPBV-installatie. De BBT-conclusies van deze BREF-studie werden op 17 augustus 2018 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. De POVC (provinciale omgevingsvergunningscommissie) is belast met het uitvoeren van de evaluaties om na te gaan of de huidige vergunningsvoorwaarden voldoen aan de vereisten van de BREF-studies, meer bepaald aan de daarin opgenomen BBT-conclusies. In zitting van 2 juni 2020 voerde de POVC deze evaluatie uit en oordeelde men dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk is. De POVC diende een verzoek tot bijstelling in bij de provincie, waarvoor het college nu om advies wordt gevraagd.
De GPBV-activiteit betreft de tijdelijke opslag van verontreinigde gronden en vergelijkbare minerale afvalstoffen alsook een beperkte biologische grondreiniging waarbij minerale olie en andere koolwaterstoffen in de gronden afgebroken worden met behulp van micro-organismen. Gronden die niet op de site gereinigd kunnen worden, worden naar andere verwerkingscentra gestuurd.
De POVC stelt voor om onderstaande eerder opgelegde bijzondere voorwaarde:
‘Het behandelen (zoals zeven, keren, enz..) van verontreinigde grond is slechts toegelaten voor gronden met minder dan 50 ppm BTEX (som) of 100 ppm VOC’s (som BTEX en vluchtige alkanen).’
te vervangen door:
‘Gronden waarvan via voorinformatie bekend is dat vluchtige stoffen aanwezig kunnen zijn of die meer dan 25 mg BTEX/kg of meer dan 50 mg/kg C6-C10-alkanen bevatten mogen op de inrichting niet aanvaard, opgeslagen en behandeld worden.’
De code van goede praktijk voor grondreinigingscentra (OVAM, 2009 – momenteel in herziening) stelt dat, ter beperking van emissies van vluchtige stoffen, elke binnenkomende partij waarvan via voorinformatie bekend is dat vluchtige stoffen (VOS) aanwezig kunnen zijn of waarvan bekend is dat de grond meer dan 25 mg BTEX/kg of meer dan 50 mg/kg C6-C10-alkanen bevat, dient ontvangen, opgeslagen en verwerkt met aangepaste maatregelen om ongecontroleerde emissies van VOS te voorkomen. Dit moet gebeuren in een afgesloten ruimte (of equivalent) met een luchtafzuiging en aangepaste gasreiniging.
Op het terrein van SUEZ zijn er geen van dergelijke afgesloten ruimtes met luchtbehandeling aanwezig. De eerder opgelegde bijzondere voorwaarde dient dus aangepast te worden zodat deze in lijn ligt met de beperkingen die vanuit de code van goede praktijk vooropgesteld worden.
Volgens het verslag van de POVC heeft de exploitant bevestigd dat de geldende acceptatiecriteria in overeenstemming zijn met de code van goede praktijk. De aangepaste bijzondere voorwaarde zal dus niet leiden tot veranderingen qua werkwijze.
Advies van het college
Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven om de gevraagde bijstelling te verlenen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 24 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | 1 augustus 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 30 augustus 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 12 september 2020 |
Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
1 augustus 2020 | 30 augustus 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek.
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |