Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020068194 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV BASF Antwerpen met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 20 sectie D nr. 14G |
Inrichtingsnummer: | 20200526-0081 (BASF Antwerpen NV - Blokveld D300) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | een bronbemaling in functie van een bouwproject |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
Op 20 mei 2020 verleende het college een voorwaardelijk gunstig advies over de omgevingsvergunningsaanvraag voor de uitbreiding van de koelwaterinfrastructuur (OMV_2020034671).
Voorgeschiedenis milieu
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft een bronbemaling in het kader van bouwkundige werken.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 266.000 m³/jaar |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 6 juli 2020 | 24 augustus 2020 | Gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer | 6 juli 2020 | 12 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Insteekdok 4 – Gebied voor waterweginfrastructuur.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Om de stedenbouwkundige handelingen uit te voeren die het voorwerp uitmaken van de omgevingsvergunningsaanvraag voor de uitbreiding van koelinfrastructuur (OMV_2020034671), zijn bemalingswerken nodig. De deputatie verleende op 16 juli 2020 een vergunning voor de uitbreiding van de koelinfrastructuur.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is er geen bezwaar tegen het afleveren van vergunning voor bemalingswerken aangezien de omgevingsvergunning voor de stedenbouwkundige handelingen verleend is.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Op de terreinen van BASF is de bouw gepland van een nieuwe koelceleenheid, uitgerust met een warme en een koude kelder. De werken zullen plaatsvinden op blokveld D300. Om deze werken mogelijk te maken, zijn bemalingswerken nodig.
De bemalingswerken zullen uitgevoerd worden vanaf oktober 2020 en zullen in totaal circa 7,5 maanden duren. Men vraagt een debiet aan van maximaal 266.000 m³/jaar en 1.600 m³/dag. Het bemalingswater zal geloosd worden op de brakwaterterugvoerleiding van BASF, via dewelke de lozing gebeurt op het dok / de Schelde Rijn verbinding.
Rekening houdend met onverwachte omstandigheden kan de vergunning verleend worden voor een termijn van 10 maanden vanaf de start van de bemaling.
Het aanvraagdossier bevat een bemalingsstudie en bijkomende nota waarin onder meer de bemalingsconcepten besproken worden en de zettingsrisico’s beoordeeld worden.
De bouwputten van de warme en koude kelder zullen worden afgesloten met waterkerende wanden. Bij de koude kelder zijn wanden tot circa -4 mTAW noodzakelijk om de bouwput hydraulisch af te sluiten. Voor de warme kelder was aanvankelijk (in de bemalingsstudie) berekend dat waterkerende wanden tot minstens -8 mTAW noodzakelijk zouden zijn om geen onaanvaardbare zettingen in de omgeving te veroorzaken. In de bijkomende nota van het studiebureau wordt gesteld dat de meeste gebouwen op het terrein van BASF op palen zijn gefundeerd waardoor er bijgevolg geen rekening moet gehouden worden met de normaal opgelegde marge die gehanteerd wordt bij de zettingsberekeningen. Daarom zal er voor de warme kelder geopteerd worden voor een gestaffelde secanspalenwand die wordt aangezet op een diepte van 19 m-mv of -11,08 mTAW. De diepte van de niet-gewapende palen rijkt slechts tot 9,5 m-mv of -1,58 mTAW wat bijgevolg de diepte is tot waar de wand als waterkerend kan worden beschouwd.
De hydraulisch afgesloten bouwputten kunnen worden drooggezet met een open bemaling en/of met een filterbemaling. De open bemaling kan worden uitgevoerd door één of meerdere diepere sleuven in de ontgravingsput te graven. De sleuven worden opgevuld met grind en het toestromende geborgen grondwater en invallend neerslagwater wordt onttrokken met een slijkpomp. Voor de koude kelder zal het van belang zijn om ook met een filterbemaling te werken die reikt tot in zandlaag L3. De uitgraving van deze kelder vindt plaats tot de top van de polderklei (L2), maar er is een risico op opbarsten van de bouwput, waardoor het grondwater in de dieperliggende zandlaag L3 ook verlaagd dient te worden. Mogelijk wordt de kleilaag L2 ook volledig afgegraven om stabiliteitstechnische redenen. Daarom wordt het grondwater in L3 ook verlaagd tot het niveau noodzakelijk voor de koude kelder. De filters kunnen worden aangezet op 8 m-mv (0 mTAW) met een filterlengte van 6 meter. Op die manier zullen ze zowel het grondwater uit zandlaag L1 als het grondwater uit zandlaag L3 onttrekken.
De warme kelder wordt uitgegraven tot de top van kleilaag L4. Ook voor deze bouwput is er een groot risico op opbarsten van de bouwput, waardoor er een spanningsbemaling noodzakelijk is in zandlaag L6. Deze spanningsbemaling kan worden uitgevoerd met vijf dieptebronnen die worden aangezet op een niveau van -7 mTAW met een filterlengte van 4 meter.
Verder is ook een beperkte bemaling noodzakelijk in de toplaag buiten de wand, voor de aanleg van leidingen en dergelijke. Het grondwater buiten de waterkerende wanden dient hiervoor verlaagd te worden tot de top van de polderklei.
In de bijkomende nota wordt nagegaan of de bemaling geen nefaste invloed zal hebben op de aanwezige grondwaterverontreiniging in de omgeving van de bouwput. De meest nabijgelegen grondwaterverontreiniging bestaat uit een verontreiniging met gechloreerde solventen ter hoogte van blokvelden D600/C600, op een afstand van ongeveer 430 meter. Deze verontreiniging is niet enkel aanwezig in het freatische grondwater, maar ook in de onderliggende lagen. De studie verwacht een verspreiding van ongeveer 5 meter ten gevolge van de voorziene bemaling, wat wordt ingeschat al verwaarloosbaar.
De exploitant weet nog niet welk type debietmeter er zal worden geplaatst maar geeft aan dat er zal gewerkt worden volgens de ‘Richtlijnen bemalingen’ van de VMM.
De sectorale voorwaarden blijven onverminderd van toepassing.
Op 12 augustus 2020 verleende de VMM een voorwaardelijk gunstig advies voor de aangevraagde bemaling voor een termijn van 10 maanden vanaf de start der werken. Men stelt volgende bijzondere milieuvoorwaarden voor:
- de start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be;
- de stand van elke debietmeter wordt de eerste week en vervolgens maandelijks genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf;
- het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis t.h.v. of in de directe nabijheid van de bouwput. Hierin wordt de eerste week en vervolgens maandelijks het grondwaterpeil opgemeten en genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf.
Deze voorwaarden worden als bijzondere voorwaarden opgelegd.
De aanvrager geeft zelf aan in het dossier dat men volgende maatregelen zullen implementeren om te verzekeren dat de bemaling zeker geen nadelige invloed zal hebben op de gekende verontreiniging:
- het regelmatig opmeten van de grondwaterstand ter hoogte van de bemaling, zodat niet dieper wordt afgepompt dan nodig;
- het opvolgen van de timing, zodat de bemaling niet langer dan nodig in dienst gehouden wordt;
- het opvolgen van de grondwaterstand ter hoogte van de grens van de verontreiniging, zodat gemonitord wordt of er al dan niet significante invloed van de bemaling op de grondwaterverontreiniging plaatsvindt;
- een regelmatige analytische controle van het opgepompte water. Moest blijken dat hier onverwacht toch verontreiniging aanwezig zou zijn, zal het water gezuiverd worden vooraleer geloosd te worden.
Het is aangewezen om de twee laatste maatregelen op te nemen als bijzondere milieuvoorwaarden.
Speciale beschermingszones en VEN- en IVON gebieden liggen op een afstand van meer dan 1 km van de geplande bouwputten en bevinden zich niet binnen de invloedsstraal van de bemaling.
Er wordt geen effect verwacht op de natuurwaarden in de omgeving.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, meer bepaald op rubriek 10j. Bijgevolg moest een m.e.r.-screening gebeuren. Op basis van de m.e.r.-screening in het dossier, werd bij de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring reeds geoordeeld worden dat de aanvraag niet moet vergezeld worden van een milieueffectenrapport, aangezien geen aanzienlijke negatieve effecten worden gegenereerd.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden voor een termijn van 10 maanden vanaf de start van de bemaling.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 266.000 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | de start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be en aan de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@stad.antwerpen.be) met vermelding van OMV2020068194; |
2. | de stand van elke debietmeter wordt de eerste week en vervolgens maandelijks genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf; |
3. | het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis ter hoogte van of in de directe nabijheid van de bouwput. Hierin wordt de eerste week en vervolgens maandelijks het grondwaterpeil opgemeten en genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf; |
4. | de exploitant volgt de grondwaterstand op ter hoogte van de grens van de verontreiniging, zodat gemonitord wordt of er al dan niet significante invloed van de bemaling op de grondwaterverontreiniging plaatsvindt; |
5. | het bemalingswater wordt voor de start van de bemaling en vervolgens maandelijks geanalyseerd in functie van de geldende lozingsnormen. Indien blijkt dat er niet aan de lozingsnormen kan voldaan worden, mag dit water niet geloosd worden in oppervlaktewater, maar moet het gezuiverd worden voor lozing of opgevangen en afgevoerd worden naar een erkende firma. De analyseresultaten en eventueel genomen acties worden bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@stad.antwerpen.be) met vermelding van OMV2020068194. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 juni 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 6 juli 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 4 september 2020 |
Verslag GOA | 24 augustus 2020 |
naam GOA | Bieke Geypens |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | de start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be en aan de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@stad.antwerpen.be) met vermelding van OMV2020068194; |
2. | de stand van elke debietmeter wordt de eerste week en vervolgens maandelijks genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf; |
3. | het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis ter hoogte van of in de directe nabijheid van de bouwput. Hierin wordt de eerste week en vervolgens maandelijks het grondwaterpeil opgemeten en genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf; |
4. | de exploitant volgt de grondwaterstand op ter hoogte van de grens van de verontreiniging, zodat gemonitord wordt of er al dan niet significante invloed van de bemaling op de grondwaterverontreiniging plaatsvindt; |
5. | het bemalingswater wordt voor de start van de bemaling en vervolgens maandelijks geanalyseerd in functie van de geldende lozingsnormen. Indien blijkt dat er niet aan de lozingsnormen kan voldaan worden, mag dit water niet geloosd worden in oppervlaktewater, maar moet het gezuiverd worden voor lozing of opgevangen en afgevoerd worden naar een erkende firma. De analyseresultaten en eventueel genomen acties worden bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@stad.antwerpen.be) met vermelding van OMV2020068194. |
De vergunning omvat thans volgende rubriek:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 266.000 m³/jaar |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. | de start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be en aan de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@stad.antwerpen.be) met vermelding van OMV2020068194; |
2. | de stand van elke debietmeter wordt de eerste week en vervolgens maandelijks genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf; |
3. | het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis ter hoogte van of in de directe nabijheid van de bouwput. Hierin wordt de eerste week en vervolgens maandelijks het grondwaterpeil opgemeten en genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf; |
4. | de exploitant volgt de grondwaterstand op ter hoogte van de grens van de verontreiniging, zodat gemonitord wordt of er al dan niet significante invloed van de bemaling op de grondwaterverontreiniging plaatsvindt; |
5. | het bemalingswater wordt voor de start van de bemaling en vervolgens maandelijks geanalyseerd in functie van de geldende lozingsnormen. Indien blijkt dat er niet aan de lozingsnormen kan voldaan worden, mag dit water niet geloosd worden in oppervlaktewater, maar moet het gezuiverd worden voor lozing of opgevangen en afgevoerd worden naar een erkende firma. De analyseresultaten en eventueel genomen acties worden bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@stad.antwerpen.be) met vermelding van OMV2020068194. |
Het college beslist dat de vergunning ingaat bij de start van de bronbemaling voor een termijn van 10 maanden.