Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020032357 |
Gegevens van de aanvrager: | CVBA DEGRILLON TECHNICAL SUPPLIES met als adres Kommekensstraat 3 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Kommekensstraat 3 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 1 sectie A nr. 529H |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een magazijn met woonentiteit naar een magazijn met 2 woonentiteiten |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 18/02/1938: toelating (18#9670) voor binnenveranderingen;
- 29/12/1937: toelating (18#9323) voor gevel-en binnenveranderingen;
- 25/08/1920: toelating (1920#10313) voor een deuropening;
- 19/05/1893: toelating (1893#633) voor uitstalramen;
- 14/06/1875: toelating (1875#507) voor rolgordijn;
- 22/07/1873: toelating (1873#692) voor veranderingen;
- 30/05/1853: toelating (1853#401) voor verbouwen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie:
- bouwvolume en indeling:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen van een magazijn met één woonentiteit naar een magazijn met twee woonentiteiten;
- gedeeltelijk slopen van het dakvolume tussen de voorbouw en de achterbouw;
- interne constructieve wijzigingen.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 27 maart 2020 | 8 april 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 27 maart 2020 | 19 mei 2020 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 27 maart 2020 | 10 april 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 27 maart 2020 | 9 april 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 27 maart 2020 | 19 mei 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund | 27 maart 2020 | 30 maart 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: culturele, historische en/of esthetische waarde en artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan volgende punten:
- artikel 2.1.1. Culturele, historische en/of esthetische waarde:
het pand is gelegen in che-gebied, dit wil zeggen dat elke wijziging onderworpen wordt aan de wenselijkheid van behoud. Bij elk deel van het gebouw, zowel het exterieur als het interieur wordt gestreefd naar maximaal behoud. Het verwijderen van de dakconstructie van het magazijn, beantwoord dus niet aan deze voorwaarde;
- artikel 2.1.2. Harmonieregel en referentiebeeld:
het dak van de voorbouw heeft een kenmerkende dakvorm. Door het plaatsen van een grote dakkapel aan de achterzijde van het dak, is deze dakvorm niet meer herkenbaar;
- artikel 2.1.9. Dakvormen en dakkapellen:
de voorziene dakkapel aan de achterzijde van het dak van het voorhuis is 4,5m breed. Deze mag maximum 1,5m breed zijn;
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
voor gebouwen in Che-gebied primeert de wenselijkheid van behoud. Het dakgebinte van het magazijn wordt voorzien om af te breken;
het voorzien van een grote dakkapel aan de achterzijde van een historisch dak (voorhuis) is niet in harmonie met de kenmerken van dit type dak;
onder schuine daken dient minstens de helft van de netto-vloeroppervlakte van de verblijfsruimtes, gemeten vanaf 1,8m hoogte, een binnenhoogte te hebben van 2,6m.
De studio voldoet hier niet aan. De oppervlakte vanaf 1,8m is 37m², de oppervlakte met hoogte 2,6m is slechts 17m²;
de fietsen werden geplaatst in een te kleine ruimte en voldoen niet aan de voorschreven voorwaarden, zoals ruimte tussen de fietsen van minimum 0,6m, uitrijlengte van 1,7m achter de fiets, de trap werd niet voorzien van trapgoot,…;
Er wordt geen bijkomende autostaanplaats voorzien voor de extra woonentiteit
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er is geen aanleiding om het college te adviseren (beargumenteerd) af te wijken van de geldende voorschriften.
Functionele inpasbaarheid
De dienst geacht vergund die in dit dossier om advies werd gevraagd concludeert het volgende:
Op basis van kadastergegevens:
één woning met 8 verblijfsruimtes welke zich situeren op het gelijkvloers, eerste en tweede verdieping.
Geen verblijfsruimtes op de dakverdieping.
Geen andere bewijsstukken teruggevonden.
Hoewel de begeleidende nota melding maakt van de aanwezigheid en het verplaatsen van de functie “diensten” dient opgemerkt dat deze hier niet vergund is. Conform het RUP is er naast de hoofdfunctie slecht één nevenfunctie toegelaten. De grondplannen vermelden naast het “wonen” enkel “magazijn”, conform de vergunde toestand. Snede A benoemt de tweede verdieping van de achterbouw, in tegenstelling tot de grondplannen, als personeelsruimte. Het voorkomen en de uitwerking van de volledig beglaasde achterbouw aan het grote dakterras doet vermoeden dat de ruimtes niet als magazijn zullen worden gebruikt. Bij een eventuele vergunning dienen deze functies dan ook te worden uitgesloten van vergunning. Conform art. 4.4.1. van de codex is het immers niet mogelijk af te wijken van bestemmingsvoorschriften.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag betreft de sloop van een groot deel van het zadeldak van het achterliggend volume en het vergroten van de bouwdiepte van het volume langsheen de straat. De nieuwe bouwdiepte overschrijdt hierdoor de hier kenmerkende bouwdiepte. Deze wordt bepaald door de maat van het zadeldak, zoals deze zich ook uit in de straat. Nr 1 (links) is hier de uitzondering en dus niet kenmerkend. Aansluiten op nr 1 is bijgevolg niet aanvaardbaar. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan, de aanvraag dient ook om deze reden te worden geweigerd.
De dakkapel achteraan het dakvlak is strijdig met het RUP breder dan 1,50 meter. Bovendien is het dak hierdoor niet meer kenmerkend. Er is in de beschrijvende nota bovendien geen argumentatie aangeleverd waarom een afwijking hier aanvaardbaar zou zijn, deze kan bijgevolg ook niet meegenomen worden in de beoordeling. De aanvraag dient ook hierom ongunstig te worden geadviseerd.
De terrassen bevinden zich, strijdig met het RUP, nergens binnen het toegelaten bouwvolume. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan, de aanvraag dient ook om deze reden te worden geweigerd.
Cultuurhistorische aspecten
De werken zijn gesitueerd zijn in een zone die volgens het gewestplan, bijzondere plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur. Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen.
A. Cultuurhistorische waardestelling
Het pand Kommekensstraat 3 gaat terug tot het tweede of vroege derde kwart van de 16de eeuw, toen er op de gronden van de familie Swaen een breedhuis genaamd “Gulden Swaen” werd opgetrokken met achterliggende textielververij.
Omstreeks 1800 kreeg het pand wellicht een bepleisterde en sobere neoclassicistische façade. In 1852 werd de band tussen de voorbouw en de achterbouw aan de Verversrui doorbroken. In 1860 kwam Kommekensstraat 3 in het bezit van het Belgisch Evangelisch Genootschap die er een Vlaemsche Evangelische Kapel inrichten. In 1867 bouwt het genootschap een nieuwe gebedsruimte op de binnenplaats. Het betreft een eenvoudige bakstenen constructie met rechthoekig grondplan, waarbij de nieuw gebouwde blinde zijmuren voorzien zijn van muurdammen. Aan de bovenzijde werden alle muurvlakken afgewerkt met een eenvoudige kooflijst. Wellicht was de ruimte voorzien van een houten tongewelf, waarvan de nok in de drie centrale traveeën was geopend met een lichtstraat. Aanvankelijk lijkt de centrale toegangspoort rechtstreeks te hebben geleid naar de gebedsruimte, maar in 1873 word er een nieuwe toegang gemaakt in de rechtertravee van de voorbouw.
De protestantse gemeenschap neemt in 1892 een nieuw gebedshuis in gebruik in de Bexstraat en verkoopt het pand in de Kommekensstraat aan de bakker die al sinds 1875 een deel van het pand huurde. Bakker Schrauwen verbouwt de begane grond tot winkelpui, naar ontwerp van architect Frans Claes.
Vanaf 1899 krijgt de voormalige kapel een invulling als schrijnwerkerij en vanaf 1906 is er een paardenstal voor twee paarden in ondergebracht.
De firma Schiltz & Dirickx, handelaars in vet, reuzel en gedroogde vruchten, verwerft de voormalige kapel in 1920 en verbindt ze met hun magazijn van Leguit 29, waarbij voor- en achterbouw van Kommekensstraat 2 kadastraal worden gescheiden tot de nieuwe eigenaar Louis Verreckt ze in 1936 weer samenbrengt. Hij verbouwt het gelijkvloers ingrijpend tot brede doorgang naar het achterliggende magazijn waar in 1938 een metaalatelier wordt vergund.
Tijdens het laatste kwart van de twintigste eeuw werden er enkele structurele onvergunde aanpassingen uitgevoerd. De balklagen van de tweede verdieping zijn vervangen door stalen profielen en het zoldergebinte werd vernieuwd.
Het volume aan de straatzijde heeft beeldondersteunende kwaliteiten. Het volume van het 16de-eeuwse breedhuis is nog goed afleesbaar, met vroeg 16de-eeuws bakstenen keldergewelf, moerbalken op de begane grond en de eerste verdieping. Ook de oostelijke scheimuur, achteraan nog met getrapte bekroning, is 16de-eeuws en mogelijk zelfs ouder dan de rest van het pand. Mogelijk zijn achter de bepleistering nog delen van het oorspronkelijke parement bewaard ter hoogte van de verdiepingen.
De achterbouw heeft een hoge historische, culturele en sociale waarde. Dit volume is het oudste intentionele protestantse kerkgebouw in Antwerpen, met tot op heden een belangrijke betekenis als lieu de mémoire voor de evangelische geloofsgemeenschap in Antwerpen. De structuur scoort hoog op zeldzaamheid en authenticiteit. De basisstructuur bleef goed bewaard, maar van de interieurelementen bleven enkel de kooflijst (gedeeltelijk) bewaard en de draagstructuur van het dak waarin de vorm van het tongewelf afleesbaar is en de inventieve lichtstraat.
B. Afweging
De voorgestelde ingrepen hebben een zware impact op de erfgoedwaarden die nog aanwezig zijn, met name in de achterbouw die zowel verticaal als horizontaal zou worden doorsneden. Daarnaast is het niet duidelijk of ook de wijziging aan de balkstructuur van de tweede verdieping van de voorbouw en het dakgebinte vergund is.
Vanwege de verregaande wijzigingen die zijn doorgevoerd in de voorbouw, waarbij circulaties en indelingen gewijzigd zijn, zijn wijzigingen hier wel bespreekbaar, ook aan de dakstructuur aan de achterzijde.
Wat de achterbouw betreft zet de stedelijke dienst monumentenzorg in op maximaal behoud en restauratie van de over vier muurvlakken doorlopende kooflijst en van het dakgebinte met inbegrip van de lichtstraat en de gewelfhouten. Bij de renovatie van de achterbouw zijn toevoegingen mogelijk in lichte constructies, binnen in het bestaande volume.
De stedelijke dienst monumentenzorg adviseert dan ook ongunstig.
Door stedenbouw kan dit advies gevolgd worden, de aanvraag dient bijgevolg ook hierom te worden geweigerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Tussen de nieuwe achtergevel van het volume langsheen de straat en de nieuwe achtergevel van de achterbouw, die ontstaat door slechts een deel van het zadeldak van de achterbouw weg te breken, wordt op het dak van het gelijkvloers een dakterras voorzien.
Dit terras bevindt zich niet binnen een hoek van 45° ten opzichte van een vlak vertrekkende vanaf de kruising van de achtergevel met de perceelgrens waardoor inkijk mogelijk is in de aanpalende panden, wat naar privacy niet aanvaardbaar is. Om dit te vermijden voorziet de aanvraag in het behoud van de bestaande zijmuren van de achterbouw. Door de afbraak van het volume verliezen deze echter ook de functie van scheidsmuur waardoor er geen reden is om het behoud van de bestaande hoogte te argumenteren. Bij een eventuele vergunning dienen de scheidsmuren te worden verlaagd tot 30 cm boven de pas van het hoogst aangrenzende dakvlak en moet het terras worden beperkt tot een zone gelegen binnen twee vlakken (aan elke zijde) vertrekkende vanaf de kruising van de achtergevel met de perceelgrens.
Aangezien de afstand tussen de voorbouw en de achterbouw, dewelke volledig beglaasd werd voorzien, slechts 8 meter bedraagt is er vanuit deze achterbouw inkijk mogelijk in de woningen langsheen de straat wat naar privacy onaanvaardbaar is. De aanvrager vermeld in de beschrijvende nota dat de gevel van het magazijn “voldoende diffuus” zal zijn. Het is echter onduidelijk wat de aanvrager hieronder verstaat. De aanvraag dient ook om deze reden te worden geweigerd.
De vrije hoogte op de 3de verdieping is te laag. Voldoende vrije hoogte is een basisvereiste waaraan een verblijfsruimte moet voldoen. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan. De aanvraag moet ook om deze reden worden geweigerd.
Aansluitend op bovenstaande knelpunt is de nieuwe studio op de 3de verdieping met slechts 17 m2, gemeten conform de bepalingen van artikel 22 van de bouwcode;
De netto-vloeroppervlakte wordt gemeten in de zone met een plafondhoogte van minstens 2,60 meter of conform de bepalingen van Artikel 21 “Minimale hoogte van ruimten” Bijkomend wordt bij hellende plafonds de netto-vloeroppervlakte meegerekend met een vrije hoogte groter dan 1,80 meter.
Te klein voor een zelfstandige woonentiteit. Op een oppervlakte kleiner dan 35 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een studio. De aanvraag dient ook hierom te worden geweigerd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Er komt 1 wooneenheid bij tov de laatst vergunde toestand.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 1 bijkomende wooneenheid : parkeerbehoefte = 1
De werkelijke parkeerbehoefte is 1
|
De plannen voorzien in geen bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. De aanvrager geeft aan twee autostalplaatsen te voorzien achter de bestaande 6 meter brede poort. Deze kunnen echter niet als nuttig worden beschouwd omdat deze de toegang en dus ook het functioneren van het magazijn verhinderen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor het bijkomend appartement met 1 slaapkamer moeten 2 fietsenstallingen voorzien worden.
Er wordt beschreven dat er in de garage op het gelijkvloers ruimte is voor deze fietsenstallingen. Deze zijn op de plannen niet ingetekend in de garage, maar in de kelder. De in de kelder voorziene fietsenstalling is nagenoeg onbereikbaar via de bestaande keldertrap. Bovendien heeft deze kelder slechts een vrije hoogte van 188 cm of 32 cm minder dan de minimaal vereiste vrije hoogte. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan. De aanvraag dient ook hierom te worden geweigerd.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 10 maart 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 27 maart 2020 |
Start openbaar onderzoek | 8 mei 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 6 juni 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 8 september 2020 |
Verslag GOA | 25 augustus 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
8 mei 2020 | 6 juni 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.