Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020040298 |
Gegevens van de aanvrager: | CVBA Belgomilk met als contactadres Fabriekstraat(KAL) 141 te 9120 Beveren |
Gegevens van de exploitant: | CVBA Belgomilk met als contactadres Fabriekstraat(KAL) 141 te 9120 Beveren |
Ligging van het project: | Wasserijstraat 5 te 2900 Schoten |
Kadastrale gegevens: | Schoten afdeling 3 sectie C nrs. 629N6, 633H, 636N, Antwerpen afdeling 27 sectie A nrs. 280P4, 280B4, 285A5, 285Z4 en 288/2 |
Inrichtingsnummer: | 20200326-0074 (Belgomilk - Schoten) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Zuivelfabriek: verandering door wijziging en uitbreiding, actualisering |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden, de locatie van de aan te vragen stedenbouwkundige handelingen (2 losplaatsen en 1 tank salpeterzuur) ligt volledig op percelen in Schoten.
Inhoud van de aanvraag
- de locatie van de aan te vragen stedenbouwkundige handelingen (2 losplaatsen en 1 tank salpeterzuur) ligt volledig op percelen in Schoten.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De exploitant heeft de beschikking over een basisvergunning verleend door de deputatie op 4 november 2010 voor een termijn lopend tot 11 oktober 2030 (kenmerk MLAV1/10-256).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft de actualisatie van de vergunning van het bedrijf Belgomilk (vroegere INZA), een bedrijf voor de productie van melkproducten.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.1 | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -3.460 liter |
6.5.1 | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
16.3.2.b | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | -29 kW |
17.1.2.1.1 | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | -640 liter |
17.3.2.1.1.1.b | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 4,17 ton |
17.3.2.1.2.1 | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 0,90 ton |
17.3.2.2.1 | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 1.700 kg |
17.3.2.3.1.a | opslagplaatsen voor overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2., met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 1 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 320 kg |
17.3.4.2.a | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | +9,68 ton |
17.3.5.3 | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; | -55,75 ton |
17.3.6.2.a | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; | 23,48 ton |
17.3.7.1.a | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,87 ton |
17.3.8.1 | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 1,04 ton |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | -3.920 kg |
19.6.1.c | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; | 2.500 m³ |
23.2.2.a | inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; | -840 kW |
23.3.1.b | opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met een capaciteit van meer dan 100 ton tot en met 800 ton in openlucht, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; | +213 ton |
24.2 | geïntegreerde, kleine laboratoria gericht op de interne controle van eigen productieprocessen en bijhorende in- en uitgaande stromen of de eigen waterzuiveringsinstallatie, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | +2 labo's |
29.5.2.1.a | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 26 kW |
33.4.1.c | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | +1.610 ton |
45.6.a.3.a | de bewerking en verwerking van zuivelproducten (melk, boter, eieren, kaas enzovoort) met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 1.000 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | +1.854 kW |
45.6.b | de bewerking en verwerking van uitsluitend melk met een hoeveelheid ontvangen melk van meer dan 200 ton per dag. | 547 ton/dag |
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De bouwcode is niet van toepassing op de aanvraag aangezien de locatie van de aan te vragen stedenbouwkundige handelingen (2 losplaatsen en 1 tank salpeterzuur) volledig ligt op de percelen die in Schoten liggen.
Sectorale regelgeving
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aan te vragen stedenbouwkundige handelingen (twee losplaatsen en één salpeterzuurtank) situeren zich volledig op percelen op het grondgebied van de gemeente Schoten. De stad Antwerpen is niet bevoegd om een stedenbouwkundige beoordeling te maken van deze handelingen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De voorliggende aanvraag heeft betrekking op het plaatsen van een nieuwe salpeterzuurtank en lospiste. Tegelijk werd de huidige exploitatietoestand getoetst aan de vergunde toestand en bevat het dossier ook een grondige actualisatie van de vergunde rubrieken met onder meer de CLP-omzetting. De productie-eenheden zijn gelegen op het grondgebied van buurgemeente Schoten. Wat betreft de installaties gelegen op het grondgebied van de stad Antwerpen, met name de waterzuivering, zijn er helemaal geen wijzigingen.
Omdat deze aanvraag geen verhoging van de productiecapaciteit beoogt en er afgezien van de salpeterzuurtank geen nieuwe installaties bijkomen, werd geen MER-screening dossier opgemaakt. Op basis van het dossier zijn er als gevolg van de voorliggende aanvraag effectief geen aanzienlijke effecten te verwachten. Tegenover de gevraagde veranderingen is er dan ook geen bezwaar.
Twee kanttekeningen.
Ten eerste, de aanvrager wenst over te schakelen naar een volcontinu proces en vraagt daarom in afwijking met de sectorale voorwaarden onderhoudswerkzaamheden te kunnen uitvoeren aan de installaties 7/7 en 24/24 daar waar rustverstorende werkzaamheden krachtens de sectorale normen van het Vlarem verboden zijn tussen 19.00 uur en 7.00 uur en op zon- en feestdagen. Blijkbaar gaat de aanvrager er vanuit dat deze onderhoudswerkzaamheden rustverstorend zullen zijn. Uiteraard is er geen bezwaar tegenover het uitvoeren van werken ook na 19.00 uur en eventueel op zon- en feestdagen op voorwaarde echter dat de rust van de omwonenden net niet verstoord wordt. In het dossier (Q3) stelt de aanvrager overigens zelf dat de bijkomende flexibiliteit naar onderhoudswerken geen negatieve effecten zal hebben (bijvoorbeeld op het vlak van mobiliteit geen extra verkeersbewegingen). Ook op het vlak van geluidsoverlast kan men, zo wordt gesteld, de grenswaarden respecteren vermits de werken worden uitgevoerd in de gebouwen en geen extra geluidsoverlast met zich meebrengen. Vanuit deze logica is de vraag tot afwijking zonder voorwerp en blijft de rust van de omwonenden gerespecteerd.
Ten tweede, hoewel de aanvrager een grondige actualisatie heeft doorgevoerd van de lopende vergunning blijft men vasthouden aan het vergund niveau van 500.000 m³/jaar grondwaterwinning. Dit ondanks de vaststelling dat het bedrijf door het doorvoeren van diverse maatregelen het grondwaterverbruik sinds enkele jaren heeft kunnen beperken tot 255.204 m³ in 2019 daar waar het in 2014 nog 387.094 m³ bedroeg. In tijden van verdroging en een algemene bezorgdheid over de grondwaterreserves en de manier hoe we hiermee omgaan, had een bijstelling van het vergunde maximumdebiet van de grondwaterwinning gepast geweest, zelfs wanneer er in de toekomst een productieverhoging mogelijk is.
Advies van het college
Er is geen bezwaar tegenover de gevraagde veranderingen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.1 | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -3.460 liter |
6.5.1 | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
16.3.2.b | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | -29 kW |
17.1.2.1.1 | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | -640 liter |
17.3.2.1.1.1.b | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 4,17 ton |
17.3.2.1.2.1 | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 0,9 ton |
17.3.2.2.1 | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 1.700 kg |
17.3.2.3.1.a | opslagplaatsen voor overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2., met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 1 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 320 kg |
17.3.4.2.a | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | +9,68 ton |
17.3.5.3 | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; | -55,75 ton |
17.3.6.2.a | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; | 23,48 |
17.3.7.1.a | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,87 ton |
17.3.8.1 | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 1,04 ton |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | -3.920 kg |
19.6.1.c | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; | 2.500 m³ |
23.2.2.a | inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; | -840 kW |
23.3.1.b | opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met een capaciteit van meer dan 100 ton tot en met 800 ton in openlucht, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; | +213 ton |
24.2 | geïntegreerde, kleine laboratoria gericht op de interne controle van eigen productieprocessen en bijhorende in- en uitgaande stromen of de eigen waterzuiveringsinstallatie, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | +2 labo's |
29.5.2.1.a | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 26 kW |
33.4.1.c | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | +1.610 ton |
45.6.a.3.a | de bewerking en verwerking van zuivelproducten (melk, boter, eieren, kaas enzovoort) met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 1.000 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | +1.854 kW |
45.6.b | de bewerking en verwerking van uitsluitend melk met een hoeveelheid ontvangen melk van meer dan 200 ton per dag. | 547 ton/dag |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 16 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | 26 juli 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 24 augustus 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 4 september 2020 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
26 juli 2020 | 24 augustus 2020 | 1 | 0 | 0 | 1 |
Bespreking van de bezwaren
Geurhinder en veiligheidsrisico: De bezwaarindiener meldt dat het bedrijf reeds vele jaren geurhinder oplevert en vreest voor het veiligheidsrisico door de plaatsing van de salpeterzuurtank;
Beoordeling: Het bezwaar heeft enkel betrekking op de uitbreiding en de salpeterzuurtank die niet op het grondgebied ligt van stad Antwerpen. Stad Antwerpen is niet bevoegd om de bezwaren met betrekking tot deze delen te beoordelen.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |