Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020080683 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Michelle Engelstein met als adres Antoon van Dyckstraat 70 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Bredabaan 504 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 40 sectie C nr. 190K7 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | omvormen van een kantoorgebouw naar een meergezinswoning met vier wooneenheden en kantoorfunctie op de gelijkvloerse verdieping |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 11/01/2008: vergunning (3184#807) voor het herinrichten van een bankkantoor;
- 08/10/1981: vergunning (1974#1863) voor de verbouwing van een bankkantoor.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- kantoorgebouw;
- pand in gesloten bebouwing met vier bouwlagen onder plat dak;
- kroonlijsthoogte van circa 16 m;
- bouwdiepte hoofdvolume van circa 13,5 m met op de benedenverdieping een getrapte bouwdiepte van circa 41 en 44 m;
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- conform vergunde toestand.
Gewenste toestand
- meergezinswoning met gelijkvloerse verdieping ingericht als kantoor:
- pand in gesloten bebouwing met vier bouwlagen en teruggetrokken daklaag;
- bouwhoogte circa 17,4 m;
- bouwdiepte conform vergunde toestand;
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van de hoofdfunctie van het pand van kantoor naar wonen, waarbij de benedenverdieping zijn kantoorfunctie behoudt en de bovenliggende verdiepingen omgevormd worden naar vier zelfstandige wooneenheden (één per verdieping). Beide functies beschikken over een aparte toegang;
- uitbreiden van het bouwvolume:
- voorzien van buitenruimte in de vorm van uitkragende terrassen;
- doorvoeren van interne constructieve werken en het aanpassen van de openingen in de achtergevel;
- wijzigen van de scheidingsmuren;
- verwijderen van de vergunde gevelreclame.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer | 17 juli 2020 | 11 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
AQUAFIN NV | 17 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 17 juli 2020 | 3 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 17 juli 2020 | 27 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie | 17 juli 2020 | 28 juli 2020 | Gunstig |
Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn | 17 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 17 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 17 juli 2020 | 24 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 17 juli 2020 | 4 augustus 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 17 juli 2020 | 29 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De slaapkamers aan de voorzijde hebben door de koker een beperkt lichtinval;
omwille dat het groendak in de snede niet staat opgetekend maar in dakplan wel kan niet geoordeeld worden of er een dakopstand van 30 cm wordt voorzien;
omwille dat het groendak in de snede niet staat opgetekend maar in dakplan wel kan niet geoordeeld worden of er een dakopstand van 30 cm wordt voorzien;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De bouwaanvraag heeft één belangrijke conceptuele tekortkoming. In de aanvraag zit het plaatsen van een nieuwe lift vervat. Echter ontbreekt er onvoldoende informatie hoe deze wordt geplaatst. In de begeleidende nota wordt aangehaald dat ‘dit nog moeten worden besproken met de firma’.
De fundering en de uitloop van de liftschacht van de lift worden niet op plan opgetekend waardoor er geen degelijke beoordeling van de aanvraag kan worden opgemaakt.
De fundering komt in grondplan uit in de fietsenberging waardoor de fietsenberging verkleint en een herschikking van de fietsenberging is aangewezen. In snede is niet duidelijk of de uitloop voldoende hoog is en of er dus nog een bijkomend volume (technische ruimte) moet worden voorzien op het nieuwe dak. Door het ontbreken van deze informatie kan er geen degelijke ruimtelijke beoordeling worden.
Tevens is de plaatsing van de lift niet optimaal. De lift stopt op de verschillende tussenbordessen en niet rechtstreeks op de verdieping. De wooneenheden zijn dus niet rechtstreeks bereikbaar vanuit de lift en er dienen nog altijd trappen genomen te worden. Het plaatsen van de lift biedt dus geen extra wooncomfort.
De aanpassingen die nodig zijn om tegemoet te komen, wijzigen de bouwplannen op essentiële punten, waardoor de aanvraag moet worden geweigerd.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat een functiewijziging. De bestaande functie van kantoren op de verdiepingen wordt gewijzigd naar wonen. De gelijkvloerse kantoorfunctie blijft behouden.
Aangezien de functiewijziging kleinschalig is en zich niet op een strategische kantoorlocatie bevindt, kan de functiewijziging gunstig worden beoordeeld.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag maakt deel uit van een aaneengesloten bebouwing op de Bredabaan variërend in het aantal bouwlagen (2 tot 4 bouwlagen met eventueel een teruggetrokken 5de bouwlaag). De aanvraag grenst aan de linkerzijde aan een pand bestaande uit 2 bouwlagen met een plat dak. De aanvraag grenst aan de rechterzijde aan een pand bestaande uit 5 bouwlagen met een plat dak.
De aanvraag bestaat uit 4 bouwlagen met een kroonlijst op circa 16 m. De kroonlijst komt overeen met de aanwezige kroonlijsten van de hogere bebouwing in de omgeving en komt circa 2 m hoger dan het plat dak van de aanvraag.
De aanvraag omvat het plaatsen van een 5de bouwlaag achter de bestaande kroonlijst. De hoogte van de aanvraag is 17,4 m. De extra bouwlaag is circa 1,4 m hoger dan de kroonlijst en nog steeds onder de bestaande teruggetrokken daklagen in de omgeving. De impact van de 5de bouwlaag is minimaal in de omgeving waardoor het gebouw in de bestaande straatwand uit zijn omgeving inpast. De schaal van de aanvraag is overeenstemmend met deze van de omgeving.
Echter is niet geweten of de uitloop van de liftschacht voldoende is en of er nog een bijkomende technische ruimte moet worden voorzien. Dit punt kan worden uitgeklaard in een nieuwe aanvraag.
Tevens omvat de aanvraag het plaatsen van een liftkoker waardoor de bouwdiepte op de verdiepingen aan de linkerzijde tot circa 12 m diep komt. Deze bouwdiepte is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten – Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag wijkt af van artikel 11 van de bouwcode. Ondanks dat het pand geen erfgoedstatuut heeft, is het beeldondersteunend door opbouw, schaal en materialisatie. Wijzigingen of toevoegingen mogen geen afbreuk te doen aan de beeldwaarde. De materialisatie en invulling van de teruggetrokken daklaag gaan hieraan voorbij (leien en wit pvc-schrijnwerk). Een materialisatie die beter aansluit bij de (semi)natuurstenen voorgevel is aangewezen. Dit punt kan worden aangepast in een nieuwe aanvraag.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag wijkt af van artikel 24 van de bouwcode. Op de bijkomende bouwlaag komen de raamopeningen van de slaapkamers uit op een koker van circa 80 cm breed. Deze koker is vrij nauw waardoor de slaapkamers onvoldoende lichttoetreding hebben. Deze koker moet minimum 1 m breed zijn om voldoende lichttoetreding toe te laten. Dit punt kan worden aangepast in een nieuwe aanvraag.
De aanvraag wijkt af van artikel 34 en 38 van de bouwcode. Omwille dat het groendak in de snede niet staat opgetekend maar in dakplan wel kan niet geoordeeld worden of er een dakopstand van 30 cm wordt voorzien. Afwijkingen op deze artikels zijn niet mogelijk, echter kan dit punt worden aangepast in een nieuwe aanvraag.
De aanvraag wijkt af van artikel 30 van de verordening toegankelijkheid. Het aangepast sanitair beschikt niet over een minimale afmeting van 1,70 op 2,25 m. Afwijkingen op deze artikels zijn niet mogelijk, echter kan dit punt worden aangepast in een nieuwe aanvraag.
Aangezien de aanvraag het vermeerderen van het aantal wooneenheden betreft is er advies gevraagd aan Waterlink/ Aquafin. Zij geven voorwaardelijk gunstig advies.
“Het project kan worden aangesloten onder volgende voorwaarden:
- De diameter van de RWA en DWA-huisaansluiting staat niet vermeld op het plan. Deze dient 125mm tot maximaal 200mm te bedragen.
- RWA en DWA moeten volledig gescheiden tot op de rooilijn worden gebracht. De vergunningsaanvrager dient een externe toezichtmogelijkheid op beide aansluitingen te voorzien.
- Gravitaire kelderaansluitingen zijn niet toegelaten. Indien er afvoerpunten van het gebouw (bijv. klokrooster) lager gelegen zijn dan het straatniveau t.h.v. de leiding dient de aansluiting beveiligd te worden tegen terugstroming. Dit kan door aan te sluiten via een terugslagklep of pomp. Een terugslagklep dient te worden geplaatst in de aankomende leidingen en niet in de infrastructuur van de rioolbeheerder.
- De aansluiting dient te gebeuren op een diepte van 80 cm onder het straatniveau. Afwijkingen hiervan kunnen eventueel toegelaten worden mits een gemotiveerde aanvraag.”
Deze punten kunnen mee worden opgenomen in een nieuwe aanvraag.
Woninggrootte
Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden voldoende wooncomfort bieden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging. Er worden 4 wooneenheden voorzien. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 per woning. De parkeerbehoefte bedraagt dus 4. De kantoorfunctie op het gelijkvloers blijft behouden.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0 . ‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van meer dan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats mogelijk. Maar de levendige plint op dit perceel in deze straat primeert.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 4 – 3 = 1 .
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4 – 0 = 4 . Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.
De laatst vergunde toestand van verdieping 1 tot 3, welk zal omgevormd worden naar woningen, was een kantoorfunctie. De parkeernorm bedraagt hiervoor 1,1 plaatsen/100m². De oppervlakte van verdieping 1 tot 3 bedraagt +/- 300 m².
Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 3.
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 4 – 3 = 1 .
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.
|
Fietsvoorzieningen
De fietsparkeerbehoefte wordt bepaald op het aantal slaapkamers per woning vermeerderd met 1.
Het project voorziet 4 woningen met 2 slaapkamers.
De fietsparkeerbehoefte bedraagt 4 x (2+1) = 12.
Er wordt een fietsenstalling voorzien op de kelderverdieping met plaats voor 14 fietsen. Deze is bereikbaar via een trap met fietsgoot. Gezien de dimensionering van de ruimte moet de fietsenstalling voorzien worden met een hoog-laag systeem zodat fietsen comfortabel gestald kunnen worden.
Echter met voorafgaande opmerking met betrekking tot de fundering van de liftschacht is een herschikking van de fietsenberging noodzakelijk.
Aangezien de aanvraag grenst aan een gewestweg, is deze voor advies opgestuurd naar het Agentschap Wegen en Verkeer. Het agentschap geeft voorwaardelijk gunstig advies.
“Onwenselijkheid omwille van verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming
Deze aanvraag omvat een project waarbij een niet te verwaarlozen mobiliteitsimpact kan ontstaan. Artikel 4.3.1. §1 en §2 van de VCRO bepaalt dat de goede ruimtelijke ordening beoordeeld moet worden op o.m. de mobiliteitsimpact en de veiligheid in het algemeen.
De aangevraagde handelingen moeten getoetst worden aan de verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming.
Er werd door de aanvrager een mobiliteitsstudie (MOBER) gevoegd om dit op een zorgvuldige wijze te kunnen beoordelen.
Uit de aanvraag blijkt dat de mobiliteitseffecten negatief zijn om volgende redenen: De doorgang naar de fietsenstalling op -1 is te smal waardoor de fietsenstalling moeilijk bereikbaar is. Hierdoor zal het stallen van fietsen op het openbaar domein gebeuren. Er ontstaat dan een bijkomende en ontoelaatbare druk op het openbaar domein. Bij een uitbreiding van het aantal wooneenheden moet ook een kwaliteitsvolle fietsenstalling voorzien worden.
Besluit:
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden:
De doorgang naar de fietsenstalling op -1 is te smal waardoor de fietsenstalling moeilijk bereikbaar is. Hierdoor zal het stallen van fietsen op het openbaar domein gebeuren. Er ontstaat dan een bijkomende en ontoelaatbare druk op het openbaar domein. Bij een uitbreiding van het aantal wooneenheden moet ook een kwaliteitsvolle fietsenstalling voorzien worden.”
Omwille van dit advies en voorafgaande opmerking (herschikking van de fietsenberging) wordt de aanvraag ongunstig geadviseerd met betrekking tot de fietsenberging. Dit kan worden opgelost in de nieuwe aanvraag.
De aanvraag heeft belangrijke conceptuele tekortkomingen en voldoet niet aan een aantal artikelen van de bouwcode. De aanpassingen die nodig zijn om tegemoet te komen, wijzigen de bouwplannen op essentiële punten, waardoor de aanvraag moet worden geweigerd.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 26 juni 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 17 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 15 september 2020 |
Verslag GOA | 24 augustus 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
1. Scheidsmuur: De bezwaarindiener wil een akkoord tussen de aanpalende de aanvrager aangezien volgens hem er werken gaan gebeuren aan de scheidsmuur.
Beoordeling: Afspraken in verband met de scheidsmuur zijn van burgerrechtelijk aard en geen stedenbouwkundig aspect. Deze dienen onderling te worden geregeld.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.