Terug
Gepubliceerd op 18/09/2020

2020_CBS_07113 - Omgevingsvergunning - OMV_2020047534. Jef Nyslaan ZN . District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 04/09/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Tom Meeuws, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_07113 - Omgevingsvergunning - OMV_2020047534. Jef Nyslaan ZN . District Wilrijk - Goedkeuring 2020_CBS_07113 - Omgevingsvergunning - OMV_2020047534. Jef Nyslaan ZN . District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020047534

Gegevens van de aanvrager:

de heer Stefan Paeleman met als contactadres Michel De Braeystraat 55 te 2000 Antwerpen en NV TRIPLE LIVING met als adres Jan van Gentstraat 7 bus 402 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Jef Nyslaan ZN te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 44 sectie D nr. 371A

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een meergezinswoning in zone D2

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          Op 25 juni 2003 keurde het college (jaarnummer 6290) de structuurschets Neerland goed. Op 18 december 2006 stelde de gemeenteraad het bijzonder plan van aanleg (BPA) 30bis “Neerland” definitief vast (jaarnummer 2693). Op 26 oktober 2007 vond de goedkeuring via ministerieel besluit van het bijzonder plan van aanleg (BPA) 30bis “Neerland” plaats. De uitvoering van het open ruimtegebied 'Neerland' gebeurt in een aantal opeenvolgende stappen. Het projectgebied is opgedeeld in 6 deelprojecten:

  • herinrichting Krijgslaan (uitgevoerd in 2009);
  • verplaatsing skateterrein (uitgevoerd in 2009);
  • aanleg park en speelterreinen (uitgevoerd in 2013);
  • ontwikkeling bouwzone A (uitgevoerd in 2016);
  • ontwikkeling bouwzone C (uitgevoerd in 2017);
  • ontwikkeling bouwzone B/D.

-          De ontwerpopdracht voor de nieuwe bebouwing en de infrastructuur voor bouwzone B/D werd na een ontwerpwedstrijd op 6 december 2017 toegewezen aan het ontwerpteam 'Triple Living – Fris in het landschap – Hama architecten – Johannes Norlander Arkitektur' vertegenwoordigd door Triple Living als projectontwikkelaar.

-          Het college van burgemeester en schepenen besliste op 20 december 2019 de verkavelingsvergunning (OMV_2019064857) voor het verkavelen van een terrein in 42 loten voor eengezinswoningen en 7 loten voor meergezinswoningen met ondergrondse parking, en het aanleggen van het openbaar domein te verlenen, welke uitvoerbaar werd op 18 februari 2020.

Huidige toestand

-          braakliggend terrein.

Gewenste toestand

-          functie:

  • meergezinswoning met 22 woonentiteiten:
  • met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar:
    • 16 eenslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 51,1m²
    • 6 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 67,7m²;
    • de gemiddelde netto vloeroppervlakte van alle wooneenheden bedraagt circa 56 m²

-          bouwvolume:

  • 4 bovengrondse bouwlagen onder een plat dak;
    • de totale bouwhoogte bedraagt circa ? 14m met een footprint van circa 14.80m bij 29.60m;
  • in het souterrain zijn de fietsenstallingen, technische lokalen en bergingen gesitueerd;

-          gevelafwerking:

  • de gevels worden voorzien in bruingrijze gevelsteen met natuurkleur houten buitenschrijnwerk.

-          inrichting:

  • rond het bouwblok wordt publiek-collectieve ruimte aangelegd, afgebakend door een geterrasseerd terrein op een plateau met een specifieke hoogte.

Inhoud van de aanvraag

-          bouwen van een meergezinswoning (D2), met 4 bouwlagen en 22 woonentiteiten.

 

Argumentatie

Stedenbouwkundige lasten

Het project valt onder het kaderbesluit aangaande stedenbouwkundige lasten, goedgekeurd door het college op 9 maart 2018. Door het college werd op 27 januari 2017 (jaarnummer 00832) beslist om voor de verkoop onder voorwaarden van de projectgebieden B en D geen bijkomende stedenbouwkundige ontwikkelingskosten op te leggen gelet op de verplichting tot de realisatie van 60 sociale woningen en de historische dading afgesloten op 6 juni 2006 (gemeenteraad 27 maart 2006, jaarnummer 526).


Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

7 juli 2020

14 juli 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

7 juli 2020

24 juli 2020

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

7 juli 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart

7 juli 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

lokale politie/ centrale preventie (LP/CP)

7 juli 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE)

7 juli 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

PROXIMUS

7 juli 2020

17 juli 2020

Voorwaardelijk gunstig

Vlaams gewest, Agentschap Natuur en Bos

7 juli 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen

7 juli 2020

17 augustus 2020

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

7 juli 2020

23 juli 2020

stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten

7 juli 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ mobiliteit

7 juli 2020

23 juli 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

7 juli 2020

23 juli 2020

stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers

7 juli 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ ruimte (inzake SOK)

7 juli 2020

23 juli 2020

stadsontwikkeling/ ruimte (NIET inzake SOK of grond- en pandendecreet)

7 juli 2020

23 juli 2020

stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen

7 juli 2020

15 juli 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woonuitbreidingsgebied. De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 30 bis Neerland, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 26 oktober 2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: 10. zone voor gestapelde woningen, 11. zone voor geclusterde woningen, 5.3. zone voor groen met recreatieve waarde, 5.4. zone voor buffergroen, 4.1. zone voor wegenis en 4.2. zone voor voetwegen.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt in de verkaveling OVV/S15/SOK/GR/, goedgekeurd op 20 december 2019, meer bepaald in lot(en) 45.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan en de verkavelingsvergunning.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag voldoet aan de bepalingen van de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:

-          artikel 14 Insprongen en openingen aan voorgevels: verscheidene deuren draaien open over het openbaar domein.

-          artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
er worden geen elektrische oplaadpunten voorzien in de fietsenberging.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
 

-          Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 26/11/2018.
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.
 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet het bouwen van een meergezinswoning met in totaal 22 appartementen, deze maken deel uit van het stadsontwikkelingsgebied Neerland. De woonfunctie is in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften (OMV_2019064857), het BPA (nr. 30 bis Neerland) en het gewestplan (woonuitbreidingsgebieden) en is verenigbaar met de toekomstige functies binnen deze nieuwe ontwikkeling.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Voorliggende aanvraag voorziet een meergezinswoning met in totaal 22 appartementen. Het volume bestaat uit 4 bouwlagen onder een plat dak. Het ontwerp voldoet wat schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid betreft aan de verkavelingsvoorschriften. Bijgevolg kan er worden gesteld dat het ruimtegebruik en de bouwdichtheid aanvaardbaar is.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het goedgekeurde Beeldkwaliteitsplan opgemaakt d.d. 04/02/2019 maakt integraal deel uit van de verkavelingsvoorschriften. Dit document legt de gewenste materiële en visuele kwaliteit van de nieuwe woonontwikkeling vast. Het ontwerp voor de wijk is gebaseerd op het idee van een rurale, dorpse woonontwikkeling rond grotere en kleinere pleinen. Lage muurtjes, tuinen en paden die door de groene omgeving lopen scheppen een informele sfeer. Van hieruit opent de bebouwing lange zichten in het omliggende parklandschap.

Toegelaten materialen voor de op te richten gebouwen zijn gevelmetselwerk in aardetinten en eventueel secundaire elementen in beton, natuursteen en hout. Het schrijnwerk moet voorzien worden in hout, staal of aluminium.

 

Voorliggende aanvraag voorziet gevels in bruingrijze baksteen met bruingrijs prefab beton en natuurlijk gekleurd houten buitenschrijnwerk. De voorgestelde materialen voldoen hiermee aan de verkavelingsvoorschriften, zijn hedendaags en stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Woninggrootte

Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden.

 

Indien volgende minimum normen worden gehanteerd voor de netto vloeroppervlakte van de verschillende woongelegenheden:

-          Zelfstandige woning met 1 slaapkamer: 60m²;

-          Zelfstandige woning met 2 slaapkamers: 80m²,

wordt met voorliggende aanvraag, op één woning na, een afwijking van 16,8 % tot 20,9 hierop gevraagd.

 

De aangehaalde argumenten in de motivatienota kunnen echter niet aanvaard worden omwille van de grootte van de afwijking en omwille van volgende redenen:

-          Wonen in het park: De motivatienota verwijst naar de kwalitatieve aanleg van het openbaar domein. Uiteraard heeft deze aanleg effect op de voorziene woonkwaliteit. Het is echter onduidelijk waarom de voorgestelde afwijkingen voor de ruimere omgeving een verbetering betekenen. Kwalitatief openbaar domein kan niet aangehaald worden als argumentatie om af te wijken op de aangehaalde minimum normen. Het openbaar domein dient namelijk overal kwalitatief te zijn. Het is niet mogelijk om dit aan de oppervlakte van een wooneenheid te koppelen. Ook op andere locaties in Antwerpen kan een plein, autoluwe straat of dergelijke niet gebruikt worden als argumentatie om kleinere wooneenheden te voorzien.

-          BEN-ambitie: De motivatienota geeft aan dat voor alle wooneenheden wordt uitgegaan dat de BEN (< E30) standaard wordt gehaald en/of beter wordt gepresteerd. Voor nieuwbouwwoningen waarvoor de omgevingsaanvraag is ingediend in 2019 heeft Vlaanderen reeds een maximaal E-peil vastgelegd van E40. In 2020 is dit E35 en 2021 E30. Nieuwe woningen moeten dus steeds energiezuiniger zijn. De voorziene woningen zullen dus nu reeds voorzien worden gelijk aan de normen die geldig zijn vanaf 2021.

Deze ambitie wordt gewaardeerd omwille van de positieve effecten op mens en milieu. Echter wordt het definitieve E-peil pas weergegeven op een energieprestatiecertificaat dat door een EPB-verslaggever wordt opgemaakt na de werken.

Het is onduidelijk waarom kleinere woningen aanvaardbaar zouden zijn wanneer ze een BEN-ambitie nastreven. Het E-peil, dat de norm zal zijn in 2021, kan dus niet gebruikt worden als argumentatie om vandaag kleinere wooneenheden te voorzien dan gevraagd.

-          Warmtenet: De aanvrager wenst een warmtenet te voorzien voor de gehele verkaveling. Zowel in de aanvraag voor de verkavelingsvergunning als in voorliggende aanvraag wordt dit warmtenet niet opgetekend. Het gaat dus om een eventuele toekomstige aanleg waardoor dit op dit moment niet beoordeeld kan worden als mogelijke afwijking op de aangehaalde minimum normen. Ook voor de alternatieve collectieve condenserende verwarmingsinstallatie zijn er op dit moment geen gegevens gekend.

Het is onduidelijk waarom kleinere woningen aanvaardbaar zouden zijn wanneer ze worden aangesloten op een warmtenet.

-          Loggia’s: De buitenruimtes voorzien in deze aanvraag zijn 10,01 m², groot. Hierdoor is de van de oppervlakte van de buitenruimte ruimer voorzien, maar niet op zo’n manier dat de woonkwaliteit extreem stijgt daar deze onder andere uitpandig, als uitkragende terrassen, worden voorzien. Dit punt in de motivatie wordt dus ook niet aanvaard als een element om de voorgestelde afwijkingen gunstig te evalueren.

-          Waterhuishouding: De inspanningen omtrent de waterhuishouding worden allen gerealiseerd op openbaar domein en in de aangrenzende parkzone Neerland. Deze inspanningen zijn geleverd met het oog op het bekomen van de verkavelingsvergunning. Er wordt zo namelijk voldaan aan de bepalingen van artikel 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II. Ook hier worden de inspanningen gewaardeerd omwille van de ecologische waarde. Echter kunnen deze niet aanvaard worden om een afwijking op de aangehaalde minimum normen gunstig te evalueren. Het gaat hier namelijk over twee verschillende soorten kwaliteiten (woonkwaliteit en ecologische kwaliteit) die onterecht aan elkaar gekoppeld worden.

-          Mobiliteitsconcept: De woonontwikkeling zélf wordt ontsloten via de Krijgslaan. Al het parkeren wordt ondergronds in bouwzone B georganiseerd, met een in- en uitrit in het oostelijke gebouw van B1. De collectieve toegang bevindt zich in het zuidelijke gebouw van B1. Ook hier verwijst de nota naar een openbaar domein met informele trajecten en zonder geparkeerde wagens. Ook hier geldt dat openbaar domein niet aangehaald kan worden als argumentatie om af te wijken op de aangehaalde minimum normen.

-          Openbare ruimte: de nota bespreekt een doordachte oriëntatie van de bebouwing. Hierdoor ontstaan er drie pleinen die in de nota worden besproken. Net zoals bij eerdere punten uit de nota kan de inrichting van openbaar domein niet aangehaald kan worden als argumentatie om af te wijken op de aangehaalde minimum normen.

 

Kortom: De aangehaalde ingrepen en investeringen in de motivatienota tonen niet aan dat:

-          de afwijkingen, zowel voor het gebouw op zich als voor de ruimere omgeving, een verbetering betekenen;

-          de in de afwijking voorgestelde woningen minstens eenzelfde woonkwaliteit hebben en dus minstens dezelfde mate van veiligheid, leefbaarheid, beeldkwaliteit en duurzaamheid bieden.


Hierom werd er contact opgenomen met de aanvrager en deze motiveert aanvullend met de Toelichtingsnota Collectieve Voorzieningen van 18 augustus 2020.

Hierin geeft een totaaloverzicht van de woningoppervlaktes aan dat, met uitzondering van het sociale en het bescheiden woningaanbod, de woonunits voldoen aan de minimale normen, of dat de afwijking beperkt blijft tot maximaal 15%.

De afwijkingsmogelijkheden staan opgelijst in art. 1 §2 van de BGO, zij het niet limitatief (art. 1, §2, e…). 

Op basis daarvan motiveert de aanvrager de afwijkingen vanuit een gebiedsgerichte aanpak, en voorziet collectieve voorzieningen op schaal van de totale verkaveling. Enerzijds wordt voorzien in een collectieve tuin, die dus geen deel uitmaakt van het openbaar domein, en zal voorbehouden blijven voor de nieuwe bewoners. De VME die ook de gemeenschappelijke ondergrondse garage beheert, zal ook de tuin beheren. In deze tuin worden de nodige voorzieningen aangelegd om collectiviteit te stimuleren. De tuin moet ook afsluitbaar zijn, de exacte begrenzing is te bekijken in samenspraak met de dienst Publieke Ruimte van de stad. Deze vereisten worden opgelegd in voorwaarden

Voorts wordt in deze zone ook een polyvalente woonruimte voorzien, uitgerust met de nodige nutsvoorzieningen en afgewerkt door de aanvrager kosteloos voor en in overleg met de vereniging van mede-eigenaars en die polyvalent en kosteloos kan worden gebruikt door die vereniging van mede-eigenaars, of zelfs kan worden verhuurd aan derden. Dit met het oog op compensatie van het verlies in woonoppervlakte van de wooneenheden. Het realiseren en overdragen van deze afgewerkte ruimte wordt opgelegd in voorwaarden.

De oppervlakte van deze collectieve (buiten)ruimte compenseert minstens 50% van de totale netto vloeroppervlakte afwijkend van de minimale oppervlaktenormen, en beantwoordt daarmee aan de BGO. 

Voorts beschikken meerdere types van de woningen over een wintertuin. Deze vervangt dan doorgaans de minimaal verplichte buitenruimte. Enkel de netto vloeroppervlaktes groter dan de minimaal opgelegde buitenruimte mogen opgeteld worden bij de netto vloeroppervlakte van de woning.

Gelet op het procesverloop, de samenhang en de ambities van de ontwikkeling, kan er voor de gehele aanvraag een afwijking op de minimale oppervlaktenormen, met een max. van 15% per woonunit toegelaten worden. 

Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakteverhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds. Om de kwaliteit van een appartementsblok te garanderen dient er een mix van verschillende slaapkamerappartementen te zijn.

Indien een gemiddelde van minimaal 80 m² netto vloeroppervlakte van alle zelfstandige woningen wordt gehanteerd, kan gesteld worden dat voorliggende aanvraag niet voldoet aan de gevraagde kwaliteit. De gemiddelde oppervlakte van alle zelfstandige woningen in voorliggende aanvraag bedraagt namelijk 69,57 m².

 

In de aangepaste motivatienota wordt het proces aangehaald om een afwijking te motiveren op minimum normen voor de netto vloeroppervlakte van de verschillende woongelegenheden en op minimaal vereiste gemiddelde netto vloeroppervlakte van alle zelfstandige woningen.

In deze nota wordt aangehaald dat in voorliggende aanvraag niet meer woongelegenheden worden voorgesteld dan bij het ingediende en goedkeurde voorstel bij de verkoop onder voorwaarden van voorliggende zone door het Autonoom Gemeentebedrijf voor Vastgoedbeheer en Stadsprojecten Antwerpen in 2017.

Voor de zone D2 werden er namelijk in totaal 21 wooneenheden voorgesteld. In voorliggende aanvraag is dit aantal voorzien op 22 wooneenheden.

 

Naar aanleiding van dit proces en deze vaststelling omtrent aantal woongelegenheden, kan afgeweken op het gemiddelde van minimaal 80 m² netto vloeroppervlakte van alle zelfstandige woningen daar het bijzonder plan van aanleg niet toelaat de maximaal realiseerbare vloeroppervlakte te vergroten.

 

Cultuurhistorische aspecten

Voor het projectgebied werd reeds een verkavelingsvergunning (dossiernummer 20195, OMV_2019064857) aangevraagd en onder voorwaarden afgeleverd. Onder de voorwaarden werd opgenomen dat het programma van maatregelen, voortvloeiend uit de archeologienota (ID 9262, https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/9262), verplicht dient te worden uitgevoerd voorafgaand aan de werken (cfr. Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1). Dit programma van maatregelen beveelt een vooronderzoek in uitgesteld traject met ingreep in de bodem in de vorm van een proefsleuvenonderzoek eventueel gevolgd met een verkennend en waarderend booronderzoek. Nadien zal de erkende archeoloog hiervan een nota opstellen, ook dit programma van maatregelen dient nadien uitgevoerd te worden. In voorwaarde zal opgenomen worden om hier aan te voldoen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 26 parkeerplaatsen.

 

Het appartementsgebouw telt 22 appartementen waarvan 14 met 1 slaapkamer en 8 met 2 slaapkamers.

14 appartementen kleiner dan 60m² (parkeernorm is 1,1) = 14 x 1,1 = 15,4

8 appartementen tussen 60m² en 90m² (parkeernorm is 1,35) = 8 x 1,35 = 10,8

De werkelijke parkeerbehoefte is 15,4 + 10,8 = 26,2 afgerond 26 parkeerplaatsen.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.


De parkeerbehoefte van deze ontwikkeling wordt volledig voorzien onder het eerste gebouw dat aan de Krijgslaan voorzien wordt. De voorziene parking telt 328 plaatsen voor een totale behoefte van 316 plaatsen. In de parkeerboekhouding worden 29,3 plaatsen voorzien voor gebouw D2. Aangezien er nog een marge is van 12 parkeerplaatsen kunnen in de parking voldoende plaatsen voor gebouw D2 worden voorzien.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen voor deze ontwikkeling bedraagt 26.

 

Dit aantal is voorzien in de gezamenlijke ondergrondse parking.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de Omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er wordt in de kelder een fietsenberging voorzien voor 56 fietsen. De trap ernaartoe is comfortabel breed. Er zou een fietsgoot voorzien moeten worden niet te dicht bij de muur. De deuren om de fietsenberging te bereiken moeten minsten 100 cm breed zijn.

Volgende voorwaarden uit het advies van de dienst mobiliteit worden integraal overgenomen:

-          een stallingstype kiezen waarbij het kader vastgemaakt kan worden;

-          een stallingstype kiezen met afwisselend hoog- laag stalplaats.

-          een fietsgoot moet op minstens 25 cm van de muur geplaatst worden;

-          de verschillende deuren die met de fiets gepasseerd moeten worden, moeten minstens 100cm breed zijn.

Bijkomend wordt in voorwaarde opgenomen om elektrische oplaadpunten te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode.

 

De twee toegangsdeuren tot het gebouw, namelijk naar de inkomhal en de fietsenberging, draaien open over het openbaar domein. Dit is strijdig met artikel 14 van de bouwcode. In voorwaarde zal daarom opgenomen worden om dit aan te passen.


Omwille van de aard van het project is er advies gevraagd aan de dienst milieuvergunningen: ‘De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van een gebouw (D2, ontwikkeling Neerland) met 4 bouwlagen en 22 appartementen. In het souterrain zijn de fietsenstallingen, technische lokalen en bergingen voorzien. De bouwlocatie betreft een braakliggend stuk grond gelegen in bouwzone D. Voor de andere gebouwen deel uitmakend van bouwzone B en D worden afzonderlijke omgevingsvergunningen ingediend. Voor de appartementen wordt een verwarmingsinstallatie voorzien voor de periode dat het Warmtenet nog niet operationeel is, het dossier bevat geen verdere informatie over de verwarmingsinstallatie. De aanvrager dient na te gaan of de verwarmingsinstallatie op basis van het vermogen is ingedeeld volgens de Vlarem-indelingslijst. Als dit het geval is moet alsnog een vergunningsaanvraag worden ingediend, de ondergrens bedraagt voor gasgestookte installaties 300 kW (totaal nominaal thermisch ingangsvermogen). De funderingen worden op een zool geplaatst met minimale uitgravingen waarvoor geen bemalingen noodzakelijk zullen zijn.’

 

Proximus geeft volgend advies in voorliggende aanvraag: ‘Op basis van de informatie waarover wij momenteel beschikken, geven wij graag een gunstig advies indien u volgende voorwaarden opneemt in uw vergunning : 

-          een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan;

-          uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager;

-          van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com . https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf ;

-          de Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan;

-          Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com.

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen.’

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoen de wooneenheden aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de voorwaarden uit het hydraulisch en technisch advies van Water-link en Aquafin na te leven;

3.      de voorwaarden uit het advies van Proximus strikt na te leven;

4.      de bouwheer voert het verplichte programma van maatregelen uit, voortvloeiend uit de archeologienota. Dit programma van maatregelen schrijft een vervolgonderzoek met ingreep in de bodem voor, nl. een proefsleuvenonderzoek eventueel gevolgd door een verkennend of waarderend booronderzoek. Dit onderzoek dient te gebeuren voor de start van eender welke toekomstige graafwerken;

5.      de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;

6.      de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be);

7.     een stallingstype voor fietsen te kiezen waarbij het kader vastgemaakt kan worden;

8.     een stallingstype kiezen met afwisselend hoog- laag stalplaats;

9.  een fietsgoot moet op minstens 25 cm van de muur geplaatst worden;

10. de verschillende deuren die met de fiets gepasseerd moeten worden, moeten minstens 100 cm breed zijn.

11.  in de fietsenberging elektrische oplaadpunten te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;

12. deuren enkel over het openbaar te laten opendraaien bij calamiteiten;

13.     de bouwheer voorziet, kosteloos voor de mede-eigenaars, in de aanleg van een collectieve tuin, zoals opgenomen in de Toelichtingsnota Collectieve Voorzieningen van 18 augustus 2020 en in overleg met de stad Antwerpen en de dienst Publieke Ruimte;
14.    de bouwheer voorziet, kosteloos voor de mede-eigenaar en conform de Toelichtingsnota Collectieve Voorzieningen van 18 augustus 2020 in blok B1b in een afgewerkte collectieve ruimte voor de vereniging van mede-eigenaars. Deze ruimte zal nooit op commerciële wijze van de VME vervreemd mogen worden;
15.    het mede-eigendom van de tuin, de polyvalente ruimte en het verbod tot vervreemding van deze ruimte is op nemen in de basisakte van de VME Hierbij dient vermeld te worden dat deze bepaling niet gewijzigd kan worden aangezien zij deel uitmaakt van voorliggende vergunning;
16.    de toegankelijkheid tot en de verbinding tussen de polyvalente ruimte en de collectieve tuin moet gemaximaliseerd en ten allen tijde gevrijwaard worden;
17.    de oppervlakte-boekhouding is als verplichte bijlage op te nemen bij elke volgende omgevingsvergunningsaanvraag;

18.  na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

15 juni 2020

Volledig en ontvankelijk

7 juli 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

5 september 2020

Verslag GOA

18 augustus 2020

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de voorwaarden uit het hydraulisch en technisch advies van Water-link en Aquafin na te leven;

3.      de voorwaarden uit het advies van Proximus strikt na te leven;

4.      de bouwheer voert het verplichte programma van maatregelen uit, voortvloeiend uit de archeologienota. Dit programma van maatregelen schrijft een vervolgonderzoek met ingreep in de bodem voor, nl. een proefsleuvenonderzoek eventueel gevolgd door een verkennend of waarderend booronderzoek. Dit onderzoek dient te gebeuren voor de start van eender welke toekomstige graafwerken;

5.      de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;

6.      de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be);

7.     een stallingstype voor fietsen te kiezen waarbij het kader vastgemaakt kan worden;

8.     een stallingstype kiezen met afwisselend hoog- laag stalplaats;

9.  een fietsgoot moet op minstens 25 cm van de muur geplaatst worden;

10. de verschillende deuren die met de fiets gepasseerd moeten worden, moeten minstens 100 cm breed zijn.

11.  in de fietsenberging elektrische oplaadpunten te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;

12. deuren enkel over het openbaar te laten opendraaien bij calamiteiten;

13.     de bouwheer voorziet, kosteloos voor de mede-eigenaars, in de aanleg van een collectieve tuin, zoals opgenomen in de Toelichtingsnota Collectieve Voorzieningen van 18 augustus 2020 en in overleg met de stad Antwerpen en de dienst Publieke Ruimte;
14.      de bouwheer voorziet, kosteloos voor de mede-eigenaar en conform de Toelichtingsnota Collectieve Voorzieningen van 18 augustus 2020 in blok B1b in een afgewerkte collectieve ruimte voor de vereniging van mede-eigenaars. Deze ruimte zal nooit op commerciële wijze van de VME vervreemd mogen worden;
15.      het mede-eigendom van de tuin, de polyvalente ruimte en het verbod tot vervreemding van deze ruimte is op nemen in de basisakte van de VME Hierbij dient vermeld te worden dat deze bepaling niet gewijzigd kan worden aangezien zij deel uitmaakt van voorliggende vergunning;
16.      de toegankelijkheid tot en de verbinding tussen de polyvalente ruimte en de collectieve tuin moet gemaximaliseerd en ten allen tijde gevrijwaard worden;
17.    de oppervlakte-boekhouding is als verplichte bijlage op te nemen bij elke volgende omgevingsvergunningsaanvraag;
18.  na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.