Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2020049742 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV PROGECO BELGIUM met als adres Nieuwelandenweg 5 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Progeco Antwerpsebaan 13 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 18 sectie B nrs. 164L, 164A2, sectie C nrs. 38D en 143E |
Inrichtingsnummer: |
20200326-0020 (Progeco) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: |
uitbreiden kantoor - uitbreiding met airconditioning en een doorvoeropslagplaats |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Op 23 februari 2018 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (DBA_2017054409) voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein.
Inhoud van de aanvraag
- Plaatsen van bureelunits;
- Aanleggen van de omgeving zoals plaatsen van betontegels, aanleggen riolering, aanleggen nutsvoorzieningen.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 16 maart 2018 werd door het college een milieuvergunning verleend aan Progeco Belgium nv voor een ingedeelde inrichting of activiteit voor het herstellen en wassen van containers, voor onbepaalde duur.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de uitbreiding met airco’s en een nieuwe doorvoeropslagplaats voor niet-IMDG-goederen.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+6,9 kW |
48.1.2. |
doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. |
1.000 TEU |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
22 april 2020 |
19 mei 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen |
22 april 2020 |
25 mei 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Daar het voorwerp van de aanvraag noodzakelijk is voor de ondersteuning van de industriële bedrijfsactiviteiten en dient gezien te worden als een nevenfunctie van een groter geheel, is de aanvraag in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. Op circa 380 meter ten noorden van de aanvraag bevindt zich het Bevrijdingsdok, bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke verordening hemelwater. Het hemelwater dat valt op de nieuwe bureelunits wordt mee opgevangen in de hemelwaterputten die geplaatst werden bij de ontwikkeling van het terrein. De twee hemelwaterputten met ieder een inhoud van 15.000 liter zijn voldoende groot om het extra hemelwater in op te vangen. Het opgevangen hemelwater zal tevens als spoelwater in het nieuwe sanitair hergebruikt worden. De aanvrager dient er voor te zorgen dat het ganse volume van de in serie geplaatste hemelwaterputten functioneel voor hergebruik in aanmerking komen.
Gelet op de nabijheid van de dokken en het feit dat er geen verdrogingsgevoelige natuurwaarden aanwezig zijn in de nabijheid van de aanvraag, is het niet voorzien van infiltratie te verantwoorden. De aanvraag komt tegemoet aan de uitgangsprincipes van de gewestelijke verordening. De gevraagde afwijkingen worden toegestaan.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke verordening toegankelijkheid. De publiek toegankelijke oppervlakte bedraagt minder dan 150 m² waardoor de inkomdeur en de toegang tot die deur toegankelijk moet zijn voor mindervaliden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de aanleg van een helling bij de inkom. De normbepalingen van hoofdstuk III van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (vastgesteld bij Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 meermaals gewijzigd) dienen te worden nageleefd, conform artikel 11 van deze gewestelijke verordening.
Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) dient het ontwerp onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. De aanvraag voldoet bovendien aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater (zie eerder).
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid – visueel-vormelijke elementen
Het college verleende op 23 februari 2018 een vergunning voor de inrichting van een industrieterrein voor het stockeren en repareren van lege containers. De inrichting van het terrein omvatte tevens het plaatsen van bureelunits ter ondersteuning van de bedrijfsactiviteiten. Door de groei van het bedrijf dienen deze burelen uitgebreid te worden. Deze uitbreiding vormt het voorwerp van voorliggende aanvraag.
Op 5 meter van de oostgevel van de bestaande bureelunits, worden nieuwe aaneengeschakelde bureelunits geplaatst met een totale oppervlakte van 168 m². De units worden in één laag geplaatst en hebben zo een hoogte van circa 3 meter. De gevels hebben door het gebruik van de verzinkte profielplaat in een lichtgrijze kleur, hetzelfde uitzicht als de bestaande bureelunits.
De bureelunits worden geplaatst op betontegels om de niveauverschillen van de bestaande verharding waar ze op geplaatst worden op te vangen. De units worden tevens voorzien van diverse nutsvoorzieningen en aangesloten op het bestaande rioleringsnetwerk.
Omdat het om een nevenfunctie gaat bij een industriële hoofdactiviteit is de aanvraag functioneel inpasbaar.
Daar er gestreefd dient te worden naar een meer duurzame oplossing, wordt geadviseerd de kantoorunits slechts te vergunnen voor een periode van 8 jaar. De plaats van de werken dient nadien in oorspronkelijke toestand hersteld te worden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De burelen zijn noodzakelijk voor de ondersteuning van de bedrijfsactiviteiten. De aanvraag is daarmee in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Advies werd gevraagd aan het Havenbedrijf Antwerpen als beheerder van het havengebied. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit.
Advies werd gevraagd aan de brandweer/risicobeheer/preventie. Zij brachten tevens een voorwaardelijk gunstig advies uit. Eén van de voorwaarden (onder 1.3) luidt dat de horizontale afstand, vrij van elk brandbaar element en gelegen tussen een lage gebouw en een tegenoverstaand gebouw, tenminste 6 meter moet bedragen, tenzij één van de twee tegenoverstaande wanden voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald voor aangrenzende gebouwen. De wanden die aangrenzende gebouwen scheiden hebben EI60, of REI 60 wanneer ze dragend zijn.
De afstand tussen de nieuwe en de bestaande units bedraagt echter 5 meter. Op basis van het dossier kan de brandweer niet bepalen of de wanden en deuren van het nieuwe gebouw voldoen aan de vereisten van art. 1.3. De brandweer vraagt dat ofwel de afstand tussen beide gebouwen vergroot wordt tot 6 meter ofwel de wanden en deuren van het nieuwe gebouw voldoen aan de vereisten van art. 1.3. Daar de aanvrager niet met zekerheid kan zeggen of de wanden voldoen aan de vereisten, wordt als voorwaarde opgelegd dat de afstand tussen de bestaande en nieuwe units 6 meter moet bedragen en het gebouw een meter in oostelijke richting moet worden opgeschoven.
Deze beperkte aanpassing schaadt de rechten van derden niet. Aan de voorwaarden van de overige adviesinstanties kan nog steeds worden voldaan.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Er zijn reeds afzonderlijke parkeerplaatsen voorzien voor personenwagens. Het is aan de bouwheer om de nodige acties te ondernemen opdat er voldoende parking blijft op het eigen terrein.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Progeco Belgium nv baat aan de Antwerpsebaan een ingedeelde inrichting of activiteit uit voor het herstellen en wassen van containers. Met voorliggende aanvraag wenst het bedrijf een nieuw kantoorgebouw te bouwen en een nieuwe activiteit op te starten, met name een doorvoeropslagplaats voor niet-IMDG-goederen.
In het nieuwe kantoorgebouw zullen drie nieuwe airco-units van elk 2,3 kW voorzien worden. De totaal geïnstalleerde drijfkracht zal in de beoogde situatie 76,2 kW bedragen.
Het gebruikte koelmiddel voor de airconditioning is 410A en is toegestaan.
In de doorvoeropslagplaats worden maximaal 1.000 volle containers gestockeerd. Het betreft geen IMDG-, reefers of speciale goederen. Het terrein is verhard en in staat om het gewicht van de containers te kunnen dragen. Na overleg met de Havenkapiteinsdienst van het Havenbedrijf Antwerpen stelt de exploitant voor om voor de ongevaarlijke goederen vervoerd in flexitank en bulkcontainers een lekbak en materiaal om eventuele lekkages op te vangen (bv. absorberende korrels) te voorzien.
Het is aangewezen om dit op te leggen als bijzondere voorwaarde. Voor doorvoeropslagplaatsen gelden onverminderd de bepalingen van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening.
De extra activiteit om containers op te slaan is enkel voorzien in geval van crisismomenten waarbij de stockage op andere terminals volledig volzet is in de Antwerpse haven. De exploitant merkt op dat het enkel een verschuiving betreft van opslag, er is dus geen reële toename van het aantal mobiliteitsbewegingen in havengebied.
Conform artikel 48 van het Omgevingsvergunningsbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. In het besluit met als kenmerk MV2017/646 werden onderstaande bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen:
1. binnen een periode van zes maanden na het vergunningsbesluit wordt het attest van ingebruikstelling en conformverklaring van de tank overgemaakt aan het college (milieuvergunningen@stad.antwerpen.be, met vermelding van dossiernummer MV2017/646/AVG);
Op 9 maart 2020 werden de gevraagde attesten bezorgd waardoor voldaan is aan deze bijzondere milieuvoorwaarde. Deze voorwaarde kan geschrapt worden;
2. van de verplichting uit artikel 4.2. 5. 1. 1 §1 om een meetgoot of evenwaardige debietmeetmogelijkheid te voorzien kan afgeweken worden;
Deze bijzondere voorwaarde kan behouden blijven;
3. de exploitant moet melden wanneer de installatie in gebruik wordt genomen en moet gedurende een jaar na aanvang van de exploitatie maandelijks een afvalwaterstaal laten analyseren op de heffingsparameters, aangevuld met MAK's en PAK's. De analyseresultaten worden bezorgd aan het college (milieuvergunningen@stad.antwerpen.be, met vermelding van dossiernummer MV2017/646/AVG) en aan de VMM. Indien nodig moet een aanvulling van de lozingsvoorwaarden worden gevraagd.
Er zijn al twee analyses bezorgd aan het college, op 8 april 2020 en op 15 mei 2020. Het bedrijf zal gedurende een jaar maandelijks analyses blijven doen. Deze voorwaarde kan behouden blijven;
4. de KWS-afscheiders moeten voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem.
Deze bepaling is ondertussen opgenomen in artikel 4.2.3bis.2 van titel II van het VLAREM en kan hier dus geschrapt worden;
5. de KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende ophaler en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid.
Deze bepaling is ondertussen opgenomen in artikel 4.2.3bis.3 van titel II van het VLAREM en kan hier dus geschrapt worden;
6. de exploitant inspecteert om de drie maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen.
Deze bepaling is ondertussen opgenomen in artikel 4.2.3bis.4 van titel II van het VLAREM en kan hier dus geschrapt worden;
De voorziene verandering betreft inrichtingen die op zich in de derde klasse zijn ingedeeld. Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- de kantoorunits worden slechts vergund voor een periode van 8 jaar. De periode van 8 jaar gaat mee van start zodra van de definitieve omgevingsvergunning gebruikgemaakt mag worden. De plaats van de werken dient nadien in oorspronkelijke toestand hersteld te worden. Bij de afbraak dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd te worden;
- het ganse volume van de in serie geplaatste hemelwaterputten moet functioneel voor hergebruik in aanmerking komen;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie. Om te kunnen voldoen aan de voorwaarde onder punt 1.3 dient de afstand tussen de bestaande en nieuwe units 6 meter te bedragen en dient het gebouw dus een meter in oostelijke richting te worden opgeschoven;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichting of activiteit de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+6,9 kW |
48.1.2. |
doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. |
1.000 TEU |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
er worden een lekbak en materiaal om eventuele lekkages op te vangen (bijvoorbeeld absorberende korrels) voorzien in functie van de opslag van ongevaarlijke goederen vervoerd in flexitank en bulkcontainers. |
Gecoördineerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
1.125 m³/jaar |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
40 m³/uur |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
1 x 1.250 kVA |
15.1.1° |
al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; |
18 voertuigen |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
76,2 kW |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
3.810 liter |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
10,08 ton |
17.3.6.1°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
2 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
4.000 liter |
29.5.2.1°a) |
smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; |
18,6 kW |
48.1.2. |
doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. |
1.000 TEU |
Gecoördineerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
van de verplichting uit artikel 4.2. 5. 1. 1 §1 om een meetgoot of evenwaardige debietmeetmogelijkheid te voorzien kan afgeweken worden; |
2. |
de exploitant moet melden wanneer de installatie in gebruik wordt genomen en moet gedurende een jaar na aanvang van de exploitatie maandelijks een afvalwaterstaal laten analyseren op de heffingsparameters, aangevuld met MAK's en PAK's. De analyseresultaten worden bezorgd aan het college (milieuvergunningen@stad.antwerpen.be, met vermelding van dossiernummer MV2017/646/AVG) en aan de VMM. Indien nodig moet een aanvulling van de lozingsvoorwaarden worden gevraagd; |
3. |
er worden een lekbak en materiaal om eventuele lekkages op te vangen (bijvoorbeeld absorberende korrels) voorzien in functie van de opslag van ongevaarlijke goederen vervoerd in flexitank en bulkcontainers. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
20 april 2020 |
Volledig en ontvankelijk |
22 april 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
21 juli 2020 |
Verslag GOA |
4 juni 2020 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
- de kantoorunits worden slechts vergund voor een periode van 8 jaar. De periode van 8 jaar gaat mee van start zodra van de definitieve omgevingsvergunning gebruikgemaakt mag worden. De plaats van de werken dient nadien in oorspronkelijke toestand hersteld te worden. Bij de afbraak dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd te worden;
- het ganse volume van de in serie geplaatste hemelwaterputten moet functioneel voor hergebruik in aanmerking komen;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie. Om te kunnen voldoen aan de voorwaarde onder punt 1.3 dient de afstand tussen de bestaande en nieuwe units 6 meter te bedragen en dient het gebouw dus een meter in oostelijke richting te worden opgeschoven;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
er worden een lekbak en materiaal om eventuele lekkages op te vangen (bijvoorbeeld absorberende korrels) voorzien in functie van de opslag van ongevaarlijke goederen vervoerd in flexitank en bulkcontainers |
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
1.125 m³/jaar |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
40 m³/uur |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
1 x 1.250 kVA |
15.1.1° |
al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; |
18 voertuig |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
76,20 kW |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
3.810 liter |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
10,08 ton |
17.3.6.1°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
2 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
4.000 liter |
29.5.2.1°a) |
smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; |
18,6 kW |
48.1.2. |
doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. |
1.000 TEU |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. |
van de verplichting uit artikel 4.2. 5. 1. 1 §1 om een meetgoot of evenwaardige debietmeetmogelijkheid te voorzien kan afgeweken worden; |
2. |
de exploitant moet melden wanneer de installatie in gebruik wordt genomen en moet gedurende een jaar na aanvang van de exploitatie maandelijks een afvalwaterstaal laten analyseren op de heffingsparameters, aangevuld met MAK's en PAK's. De analyseresultaten worden bezorgd aan het college (milieuvergunningen@stad.antwerpen.be, met vermelding van dossiernummer MV2017/646/AVG) en aan de VMM. Indien nodig moet een aanvulling van de lozingsvoorwaarden worden gevraagd; |
3. |
er worden een lekbak en materiaal om eventuele lekkages op te vangen (bijvoorbeeld absorberende korrels) voorzien in functie van de opslag van ongevaarlijke goederen vervoerd in flexitank en bulkcontainers. |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning voor de stedenbouwkundige handelingen ingaat op 12 juni 2020 voor een termijn van 8 jaar startend van zodra van de definitieve omgevingsvergunning gebruikgemaakt mag worden.
Het college beslist dat de omgevingsvergunning voor de ingedeelde inrichting of activiteit ingaat op 12 juni 2020 voor een termijn van onbepaalde duur.